Informeel overleg met overheid heilzaam voor kerk
Vriendelijke contacten onderhouden met de overheid via informeel overleg pakt heilzaam uit voor de kerken, toont promovendus Leonard van ’t Hul aan. „In deze coronatijd betaalt zich dat uit.”
Hij promoveert dinsdag aan de Universiteit van Amsterdam op de relatie tussen de overheid en religieuze organisaties in de tweede helft van de vorige eeuw. Van ’t Hul (33) is onderzoeker en docent sociologie aan de Universiteit Utrecht.
Het overleg tussen deze beide partners vond meestal besloten plaats in de vorm van commissies, zet Van ’t Hul uiteen in zijn proefschrift ”Besloten. Politieke onderhandelingen tussen de Nederlandse overheid en religieuze organisaties, 1946 tot 1996.” „Op deze manier konden de soms gevoelige, morele vraagstukken rond kerk en religie in alle rust achter de politieke coulissen worden besproken”, licht de promovendus toe. „Een andere reden is dat ministeries zich liever met concrete, maatschappelijke vraagstukken dan met religieuze zaken bezighielden.”
In dat besloten overleg behielden de kerken in de vorige eeuw hun dominante positie, aldus de promovendus. „Hoe inniger de verhouding tussen de overheid en religieuze organisaties was, hoe gemakkelijker het was om het overheidsbeleid te beïnvloeden. De kerken beschikten over korte lijntjes met de nationale overheid en hadden veel ervaring met het voeren van besloten overleg. Kerkelijke afgevaardigden waren juridisch onderlegd in staats- en kerkrecht, en de ambtenaren en bewindslieden waren vaak christelijk. Meer dan eens waren ze zelf politicus geweest, zoals ARP’er I. A. Diepenhorst, die ook voorzitter was van het Interkerkelijk Contactorgaan in Overheidszaken (CIO).”
”Zilveren Koorde”
Vanaf begin 1800 werden de salarissen en pensioenen voor predikanten en priesters door de overheid betaald. De promovendus beschrijft hoe deze regeling discussies opriep in de negentiende en twintigste eeuw. Voorstanders beschouwden de regeling, die was vastgelegd in de grondwet, als erkenning van de belangrijke positie van het christendom in de Nederlandse samenleving. Tegenstanders zagen dit als financiële folklore uit vervlogen tijden en als een voorziening die niet paste bij een moderne, seculiere staat.
Pas in bij de grondwetswijziging van 1983 werd de ”Zilveren Koorde” verbroken. De kerken voelden aan dat ze hun claim of dit in hun ogen historische recht niet langer konden handhaven. Door tijdig mee te bewegen, beslechtten zij de onderhandelingen in hun voordeel: met een afkoop van 250 miljoen gulden leverden de traktementen in een keer meer op dan alle uitkeringen sinds 1815 bij elkaar opgeteld.
Van ’t Hul: „De acceptatie van de afschaffing kwam voort uit een maatschappelijke herpositionering. Kerken vonden zelf ook dat deze regeling niet meer van deze tijd was. Het verbreken van de ”Zilveren Koorde” betekende overigens niet dat de overheid geen geld meer uittrok voor religie. Via de monumentenwet en subsidies voor gemeenschapsruimtes zijn er nog steeds geldstromen richting religieuze organisaties.”
Platforms
Het overleg met de overheid werd meestal gevoerd via gevestigde kerkelijke platforms, zoals het CIO. Van ’t Hul: „In het algemeen gold: hoe ouder een religieuze organisatie of kerk is, hoe groter de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces. Humanisten, hindoes en islamieten stonden daarom lange tijd relatief geïsoleerd. Ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen worstelden met de vraag hoe ‘neutraal’ overheidsbeleid moet worden vormgegeven in de multiculturele samenleving.”
Het christelijke karakter van de overheid is verleden tijd. Van ’t Hul: „Bestuurders en politici weten steeds minder van religie en vinden het moeilijk om daarover te praten. Ze zien godsdienst vaker als een probleem, met name als het gaat om moslims en hun visies. Dat levert bij religieuze organisaties weer het gevoel op van een grillige, afstandelijke overheid.”
De kunst van het CIO was om vriendelijke contacten te onderhouden, ook als men elkaar even geen prangende zaken te melden had, aldus Van ’t Hul. „Dat werkt tot op de dag van vandaag. Momenteel heeft de volksgezondheid prioriteit voor de Nederlandse overheid. Dat betekent dat het recht op vrijheid van godsdienst tijdelijk teruggeschaald wordt. Ik voorzie niet dat die vrijheid wordt afgeschaft, maar kerken doen er goed aan in de gaten te houden of tijdelijke maatregelen niet blijven hangen, wat in het verleden wel eens zo gegaan is.”