De penibele situatie in ziekenhuizen en zorginstellingen aan het begin van de corona-uitbraak staat bij velen nog scherp op het netvlies. Overvolle ic’s, een tekort aan beschermingsmiddelen, veel uitval onder zorgpersoneel. Zal dat schrikbeeld zich herhalen nu het aantal besmettingen sterk toeneemt? Wat ging er mis, wat hebben we geleerd en waar liggen verbeterpunten? Een blik terug en vooruit.
„We dachten lang dat het met het virus in Nederland wel mee zou vallen. Tot mensen eind februari beelden uit Noord-Italië zagen met overvolle ic’s. Blijkbaar kon het ook in een goed georganiseerd zorgsysteem flink uit de hand lopen. De reden is dat de zorg werd geconfronteerd met iets nieuws waar het niet op was ingericht.”
Aan het woord is prof. Niek Klazinga, hoogleraar sociale geneeskunde aan het Amsterdam UMC en lid van de Kwaliteitsraad, een onafhankelijke adviesraad van Zorginstituut Nederland die toeziet op de kwaliteit van de zorg. Begin augustus schreef Klazinga op verzoek van het ministerie van VWS een brief met lessen die hij trok uit ervaringen in het buitenland met betrekking tot corona.
„We hadden in ons land de afgelopen vijftien jaar wel nagedacht over wat ons te doen zou staan bij een pandemie, maar dat heeft niet geleid tot concrete aanpassingen”, vervolgt Klazinga. „De capaciteit van beschermende middelen en van ic’s was gewoonweg niet afgestemd op de enorme toename in de behoefte.”
Al snel na de uitbraak klonken er kritische geluiden over het lage aantal ic-bedden in ons land vergeleken met omringende landen. Nederland (17 miljoen inwoners) telde zo’n 1250 ic-bedden, België (11 miljoen inwoners) had er 1900, Duitsland (83 miljoen inwoners) nog veel meer: wel 28.000.
Klazinga wil de relatief lage ic-capaciteit in Nederland de overheid niet te zwaar aanrekenen. „Een intensive care is een peperdure afdeling van het ziekenhuis. Men wilde de ic-capaciteit daarom niet veel groter maken dan nodig was. De gereguleerde marktwerking in de zorg –met als gevolg concurrentie tussen ziekenhuizen, zorginstellingen en verzekeraars– prikkelt om zo efficiënt mogelijk te werken.”
„Nederland heeft een prima ic-systeem dat goed reageerde op de crisis”, stelt de hoogleraar. „Al voor de uitbraak hadden ziekenhuizen afspraken gemaakt over samenwerking tussen kleine en grote ic’s, zodat patiënten indien nodig overgeplaatst konden worden. Ook bestond er een landelijk registratiesysteem van ic-patiënten.” Klazinga doelt hier op de gegevens van ic’s die stichting NICE sinds 1996 bijhoudt.
Toch ging het mis en raakten de ic’s in maart overspoeld. „De zorg is niet gebouwd op zo’n grote acute vraag van zo’n specifieke groep patiënten. De ic-capaciteit pas je niet snel aan. Het is geen kwestie van even machines kopen en mensen trainen. Een belangrijke vraag is: hoe snel kun je opschalen als het uit de hand loopt en weer afbouwen als het beter gaat?”
Reservekrachten
Niet alleen de ic’s bereikten de grenzen van de mogelijkheden, benadrukt Klazinga. In veel verpleeghuizen, ggz-instellingen, instellingen voor gehandicaptenzorg en de thuiszorg ontstonden forse personeelstekorten toen mensen uitvielen. Bij een tweede golf kan dat scenario zich gaan herhalen. „Denk na over de vraag hoe je oud-zorgpersoneel zo kunt trainen dat ze bij een tekort kunnen worden ingezet. Dus het idee van een groep reservekrachten.”
In de Canadese provincie Ontario konden oud-verpleegsters zich direct na de uitbraak aanmelden voor een reservelijst, vertelt de hoogleraar sociale geneeskunde. „Uit ervaring met het Sarsvirus wisten ze dat dat handig was.”
Ook in Nederland kwamen halverwege maart dergelijke initiatieven op gang. Het ministerie van Volksgezondheid voerde toen de campagne ”Extra handen aan het bed”, waar oud-zorgmedewerkers zich konden aanmelden om bij te springen. Tienduizenden mensen reageerden. Klazinga: „Pak zoiets structureel op. Zorg dat er continu een reservelijst beschikbaar is, zodat je snel kunt opschalen.”
Personeel in de ouderenzorg hoefde dit voorjaar geen mondmasker te dragen bij kort contact met een besmette patiënt. Dat was gebaseerd op een advies van het RIVM. Volgens tv-programma Nieuwsuur speelde ook een tekort aan mondkapjes mee. Klazinga: „Belangrijk voor de tweede fase is dat er voldoende materiaal beschikbaar is. En zorg ervoor dat zorgpersoneel en mantelzorgers goed weten hoe ze zich moeten beschermen.”
Een tekort aan beschermingsmiddelen speelde ook in andere landen, weet Klazinga. „In bijvoorbeeld Frankrijk bleef een deel van het zorgpersoneel thuis omdat ze hun werk niet durfden te doen. Het maakt mensen onzeker als er te weinig beschermingsmiddelen zoals mondkapjes zijn.”
Versnipperd
Klazinga ziet mogelijkheden tot verbetering in het bijhouden van gegevens over de impact van de coronacrisis. „Die informatie is er al wel, maar erg versnipperd.” In Nederland worden de cijfers van het RIVM grotendeels aangeleverd door koepelorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. „Daar zit een vertraging in. Dat belemmert de signalering van acute ontwikkelingen in de zorg. In bijvoorbeeld Engeland, Italië, Finland en Zuid-Korea doen ze dat beter.”
Informatie die tijdig en meer samenhangend wordt aangeleverd, helpt om een beter beeld te krijgen van de impact van bepaalde maatregelen. „Bij een nieuwe maatregel wil je snel kunnen zien wat er gebeurt, zodat je tijdig kunt versoepelen waar en wanneer dat nodig is. Dat moet een les zijn uit de eerste golf. Zonder goede en tijdige informatie ben je blind aan het sturen.”
Het huidige coronadashboard van de rijksoverheid, een website waarop de ontwikkeling van het coronavirus wordt bijgehouden, zou moeten worden uitgebreid met meer gegevens, adviseert de hoogleraar. „Nu richt zich dat op de verspreiding van het virus, het aantal ziekenhuisopnames en de sterfte van coronapatiënten. Ik zou ook willen weten wat de impact van corona is op de reguliere zorg, de lokale economie en het gedrag van mensen in een bepaalde plaats. Hoe goed houden ze zich aan de overheidsadviezen? Met die informatie kun je beter inschatten wat het risico op een besmetting is bij een bezoek aan bijvoorbeeld Amsterdam of Rotterdam. Het gedrag van mensen kan in kaart worden gebracht door te kijken naar bijvoorbeeld trends in het aantal verplaatsingen in bussen en treinen. Die databases zijn er al.”
Handen schudden
Op 9 maart –het aantal geregistreerde besmettingen stond toen op 321– riepen premier Rutte en RIVM-baas Van Dissel ertoe op geen handen meer te schudden. Zwaardere maatregelen werden onnodig geacht. Drie dagen later werden grote evenementen afgelast en klonk de dringende oproep om zo veel mogelijk thuis te werken. Op 15 maart moesten scholen en de kinderopvang de deuren sluiten, evenals de horeca. Het aantal bevestigde besmettingen lag inmiddels op ruim 1100. Twintig mensen waren bezweken aan het virus.
Klazinga vindt niet dat de overheid te traag stevige maatregelen nam. „Nederland reageerde vergelijkbaar met andere landen, waar dezelfde type beslissingen werden genomen. Ons land was niet het snelste maar ook niet het langzaamste.”
De besluitvorming over de coronamaatregelen verschoof geleidelijk van Den Haag naar de veiligheidsregio’s. „Een verbetering. Regionale samenwerking is essentieel. Maar kijk breder dan alleen ziekenhuizen, en betrek ook andere vormen van zorg en maatschappelijke dienstverlening bij het overleg, zoals de huisartsenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg, verpleeghuiszorg, jeugdzorg en daklozenzorg.”
Inhaalslag
In de komende weken gaat het erom spannen, zegt de Amsterdamse hoogleraar. „Kunnen we de situatie aan? Of moeten de teugels nog strakker worden aangehaald?”
Wat gebeurt er met de rest van de zorg als alle aandacht weer naar coronapatiënten uitgaat, vraagt Klazinga zich ongerust af. „Onder meer de ggz en de huisartsenzorg zijn nu nog bezig met een inhaalslag. Komen die straks weer zwaar onder druk te staan, dan wordt dat probleem nog veel groter.”
Ook begint in november het griepseizoen. „Spannend hoe dat gaat uitpakken, samen met de huidige opleving van het coronavirus. In Australië en Nieuw-Zeeland is het griepseizoen al achter de rug, daar viel het gelukkig erg mee. Eenvoudig gezegd heeft corona daar de griep weggeduwd. Hopelijk gaat het hier in West-Europa net zo.”
De eerste symptomen van griep zijn nauwelijks te onderscheiden van die van corona. „We moeten voorkomen dat iedereen met verkoudheidsklachten zich laat testen, dat kan ons testsysteem zeker op dit moment niet aan. Naar verwachting komen er in oktober sneltesten beschikbaar, maar daar hebben we nu nog niets aan. Met name de huisartsenzorg kan een bepalende rol spelen bij het in goede banen leiden van de behoefte. Voor alles moeten we echter de noodzaak van preventieve maatregelen, zoals afstand houden en handen wassen, blijven benadrukken.”
Corona
Dit is het tweede deel in een serie rond corona en de overheidsmaatregelen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.