Een Somalische moeder met een baby van een paar weken die op Lesbos op straat slaapt. Dat beeld zal Debora Molenaar niet snel vergeten.
Molenaar (24) werkte in kamp Moria in een afgeschermd gedeelte voor extra kwetsbare vrouwen, onder wie alleenstaande moeders met kinderen. „Er zaten zo’n 400 personen, inclusief kinderen. Veel vrouwen konden vanwege huiselijk geweld niet meer bij hun man wonen en zaten in een proces van scheiding”, vertelt de hulpverlener uit Bruinisse.
Ze ging in 2019 voor EuroRelief naar Lesbos, na de afronding van haar studie pedagogische wetenschappen, en stuurde onder meer een team vrijwilligers aan.
De eerste dagen na de brand in kamp Moria, twee weken geleden, was de situatie „chaotisch.” Op straat trof Molenaar her en der kwetsbare vrouwen aan die ze kende. „Ik hoorde overal mijn naam roepen. Iedereen had vragen: „Heb je water, heb je eten, hoe lang blijven we hier?” Ik wist het ook niet.”
Molenaar ontmoette onder andere een vrouw die een week voor de brand na een keizersnede uit het ziekenhuis was ontslagen en met haar baby op straat lag. „Heftig om te zien.” Ze verhaalt ook over een moeder met een baby van een paar weken en nog enkele andere jonge kinderen. „Sommige vrouwen hadden bij de brand nog geen deken mee kunnen nemen.”
Al snel raakte Molenaar betrokken bij de opbouw van een nieuw vluchtelingenkamp, met tenten van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Daar arriveerden spoedig vrouwen vanaf de straat die extra zorg nodig hadden, onder wie hoogzwangeren. „De UNHCR heeft tientallen uiterst kwetsbaren nu buiten het kamp ondergebracht in een schoolgebouw van Unicef, waar noodopvangplekken zijn gecreëerd.”
Fysiek en emotioneel waren de afgelopen twee weken „intens”, zegt Molenaar. Ze is dankbaar voor goede contacten met andere langetermijnvrijwilligers. „Bij hen kan ik m’n hart luchten. Soms janken we een potje, maar even later kunnen we ook weer samen lachen.”
Molenaar, lid van de hervormde gemeente in Bruinisse, onderstreept ook het belang van gebed. „De eerste ochtend na de brand was ik bij een groep mennonieten van de organisatie i58, Jesaja 58. Zij hielden meteen een bidstond. Dat was heel bemoedigend. Een van hen bad: „Wij weten niet waarom dit gebeurt, maar U kunt er iets moois van maken.” Ik dacht: Hoe dan? Maar het is toch goed om het zo bij de Heere neer te leggen.”
Ook middenin de hectiek van het werk van alledag nemen christelijke vrijwilligers soms bewust tijd voor gebed, zegt Molenaar. „Dan gaan we een paar minuten bij elkaar zitten om een moeilijke situatie bij God neer te leggen in het vertrouwen dat Hij wegen kan openen.”