Smeulende restanten van een kamp dat in vlammen op ging en meer dan 12.000 vluchtelingen en migranten die ontredderd op straat bivakkeerden. Dat was twee weken geleden het beeld op Lesbos. Inmiddels verrees er een nieuw tentenkamp, maar de zorgen zijn niet verdwenen, stelt hulpverlener Hanneke Mauritz.
Op bijna alle fronten was Mauritz betrokken bij de noodhulp na de brand die kamp Moria op het Griekse eiland Lesbos op 9 september vrijwel geheel in de as legde. Meer dan zestien uur per dag was ze met collega’s van de christelijke hulporganisatie EuroRelief in touw.
Een deel van de medewerkers ging in het begin ook ’s nachts op pad. „Vanaf vier uur ’s nachts legden ze dekens neer bij mensen die zonder bedekking op straat lagen te slapen. Een andere keer lieten ze rond zonsopgang pampers en babyvoeding achter bij slapende gezinnen met de allerjongste kinderen.”
Inmiddels verrees op Lesbos een nieuw kamp. Dit telt zo’n 1000 witte tenten van met name de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Ze werden binnen een week neergezet op een voormalig militair schietterrein en bieden elk plek aan 2 of 3 families, in totaal zo’n 10.000 personen. De alleenstaande minderjarige vluchtelingen op het eiland zijn grotendeels naar het Griekse vasteland overgeplaatst.
Medewerkers van EuroRelief waren nauw betrokken bij het plaatsen van vluchtelingen in het nieuwe kamp. „Een ongekende operatie, waarbij we per dag tussen de 2000 en 3000 personen moesten huisvesten.” Bij aankomst werd iedereen op corona getest. Wie het virus bleek te hebben, moest naar een afgescheiden gedeelte, waar nu ruim 200 mensen in quarantaine zitten. De overigen kregen elders in het kamp een plek.
Zachte dwang
Aanvankelijk weigerde een deel van de vluchtelingen en migranten naar het nieuwe kamp te vertrekken. „Toen de eerste tenten er stonden, konden mensen zich vrijwillig melden. Later ging de politie de straat op om mensen met zachte dwang naar het kamp te dirigeren. Dat sommigen er niet heen wilden, had te maken met angst en onduidelijkheid. Ze dachten dat ze zouden worden opgesloten in een detentiekamp, waarvoor de Griekse regering eerder plannen had. Dat is echter nog niet het geval.”
Sinds zaterdag slapen er geen vluchtelingen meer op straat, zegt Mauritz. Ze noemt het „ongekend hoe veel daadkracht de Griekse autoriteiten in korte tijd hebben laten zien.” Dat laat onverlet dat er nog veel werk te doen valt. „In het kamp waren nauwelijks chemische toiletten. EuroRelief heeft er dertig aangeschaft, maar er is geen riolering en geen stromend water. Alles is nog volop in ontwikkeling.”
Vanuit Nederland kreeg EuroRelief begin deze week extra ondersteuning van veertien christelijke vrijwilligers, die via Christian Refugee Relief (CRR) en Global Aid Network Nederland (GAiN) voor minmaal twee weken naar Lesbos vlogen. „Degenen die via CRR kwamen, moesten afgelopen donderdag binnen een paar uur een beslissing nemen”, zegt veldwerker André Stam van CRR. De nieuwe groep werkt onder meer voor EuroRelief in het tentenkamp en helpt bijvoorbeeld bij de distributie van hygiënepakketten. Zelf is Stam onder meer druk met het coördineren van de stroom hulpgoederen die vanuit diverse landen naar Lesbos komt.
Als Hanneke Mauritz twee weken na de brand een voorlopige balans opmaakt, is ze niet zonder zorg. „Dat mensen op straat sliepen was geen oplossing. Nu staan er UNHCR-tenten en hoeft niemand meer in een zelfgebouwde constructie of zomertentje te slapen, maar verder is er niets veranderd. De problemen gaan veel dieper. Mensen die hier aankomen worden nog steeds niet herverdeeld over Europa.”
De komende herfst en winter baren Mauritz zorgen. „Hier kan veel regen vallen. Ik hoorde van militairen dat deze plek, waar nu gezinnen met kinderen zitten, dan verandert in een moeras. Vorig jaar stond het water er enkelhoog. Daar zijn we absoluut niet op voorbereid.”
Onder de bewoners en vrijwilligers van het nieuwe tentenkamp leeft de grote vrees dat ze straks weer in een zelfde situatie belanden als voorheen, zegt Mauritz. „Niemand wil terug naar de mensonterende omstandigheden van kamp Moria.”