Politiek

Tweede Kamer legt Nederland op de Haagse snijtafel

Samen met de oppositie de begroting verbeteren? Daags na Prinsjesdag was dat niet het doel van de coalitiewoordvoerders. Liever schetsten zij ideologische vergezichten over het post-coronatijdperk.

Jakko Gunst, Coen Hermenet en Addy de Jong
17 September 2020 11:35Gewijzigd op 16 November 2020 20:23

Het was vooraf al duidelijk dat de coronacrisis de algemene beschouwingen deels zou overschaduwen. We moeten, zo roepen coalitie en oppositie immers al weken, lessen trekken uit de pandemie. Tal van analyses passeerden woensdag dan ook de revue. Zo wil VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff in het post-coronatijdperk in Nederland een sterkere overheid zien die kan regelen dat bedrijven belasting moeten betalen op de plek waar ze het geld verdienen. De regie over de productie van strategisch belangrijke zaken, zoals medicijnen, beschermingsmiddelen of technologie zou terug moeten naar de EU-lidstaten.

Plannen van het kabinet om twee miljard euro uit te trekken voor de zogeheten Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) oogstten woensdag felle kritiek van de oppositie. „Het zoveelste cadeautje voor het bedrijfsleven”, smaalde SP-woordvoerster Lilian Marijnissen. Dijkhoff weersprak dat. „Als keihard werkende ondernemers investeringen doen in onze economie die ook andere bedrijven er weer doorheen helpen, banen scheppen en mensen aan het werk houden, kunnen ze een deel van de kosten aftrekken van de loonheffing”, zo legde hij de werking van de regeling uit.

CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma spuwde in het begin van zijn betoog even zijn gal over „de te ver doorgevoerde individualisering” en „het marktdenken”, maar haalde verder niet uit naar Rutte of de VVD. In het Nederland van 2040 is volgens hem geen plek meer voor bedrijven als Uber en Deliveroo, waar de aandeelhouders rijk worden over de rug van laagbetaalde flexwerkers zonder rechtsbescherming en baanzekerheid. Coöperaties van onderling samenwerkende partijen en overheden zijn dan de norm.

Het beleid rond heikele kwesties zoals de stikstofreductie moet volgens Heerma meer van onderop worden vormgegeven. „Boeren en natuurorganisaties moeten samen om tafel gaan, in plaats van dat alleen de overheid het Salomonsoordeel velt. Dan worden alle voorstellen kapotgelobbyd en geprocedeerd.”

Ook ChristenUnie-leider Segers trok van leer tegen het liberale individualisme. Hij herinnerde aan de debatbijdrage van VVD’er Dijkhoff tijdens de vorige algemene beschouwingen van 2019 over Dijkhoffs familiegeschiedenis. Dijkhoffs grootvader werkte bij Philips die als een goed werkgever zorgde voor goede huisvesting van zijn werknemers. „Dat sociaal contract tussen werkgevers en werknemers is verbroken”, stelde Segers vast.

In het verkiezingsprogramma dat de CU momenteel in voorbereiding heeft, staat het opkomen voor kwetsbaren weer centraal. Ook wil de partij door met de energietransitie. Volgens ChristenUnie en GroenLinks moet de overheid nog dit jaar met een Nationaal Isolatieprogramma komen, zodat woningisolatie voor veel meer huiseigenaren aantrekkelijker wordt.

Segers wil ook geld vrijmaken om de salarissen in de zorg structureel te verhogen. Zodra hij die aankondiging had gedaan stormden de fractievoorzitters Marijnissen en Asscher van SP en PvdA naar voren. Beiden smeekten hem om hun initiatieven daartoe nu al aan een meerderheid te helpen, maar volgens Segers is er nu eerst een grondige analyse van een speciale SER-commissie nodig, zodat het extra geld straks bij de juiste zorgwerkers belandt.

Behalve Segers kregen ook Dijkhoff, Heerma en D66-voorman Jetten de nodige steunverzoeken vanuit de oppositie. Slechts bij twee ervan hield de coalitie de deur op een kier. Zo zijn VVD, CDA, D66 en CU bereid om te bezien of een wet van minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) die de huurprijzen voor woningen binnen de perken moet houden voldoende effect sorteert. „Misschien moet hij een tandje scherper”, sprak Dijkhoff. Bereidwillig zijn ze ook als later deze maand de derde coronanoodsteunregeling van het kabinet aan de orde komt. Daarin is geld vrijgemaakt voor het van werk naar werk begeleiden van werknemers. De oppositie wil dat mensen niet worden ontslagen voordat ze de gelegenheid hebben gehad om zich te laten omscholen.

Érg veel aandacht voor één rechtszaak en één politicus

Maakt het uit wie bij een debat de eerste spreker is? Een beetje wel. PVV-leider Wilders benut de gelegenheid om als leider van de grootste oppositiefractie af te mogen trappen, gewoonlijk graag. Al was het maar om het onderwerp van het debat te kunnen bepalen.

Zo ook woensdag, op de eerste dag van de APB. Een enorm deel van zijn spreektekst wijdde hij aan de rechtszaak waarin hij zelf al jarenlang is verwikkeld. De rechtsgang over zijn “minder-minder-Marokkanen”-uitspraak van 2014, waarvoor hij op 4 september is veroordeeld wegens groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie, zij het zonder strafvervolging.

De PVV-voorman pakte, zelfs voor zijn doen, stevig uit. Híj Marokkanen beledigen? Absoluut niet. Als er beledigd wordt, dan doen die „straatterroristen” dat zelf door hun eigen volksgenoten door hun gedrag in diskrediet te brengen.

Het proces tegen hem was –voor zover iemand dat nog niet begrepen had– een politiek proces, de rechters die hem veroordeelden, zijn „dwaallichten”, Nederland is „geen rechtsstaat meer”, het OM „een verlengstuk van het kabinet en Rutte „premier van een corrupt land.”

Zoals haast altijd gebeurt, slaagde Wilders er ook woensdag in zijn spreektijd aanzienlijk te verlengen met behulp van van verontwaardiging doordrenkte interrupties. Van DENK-voorman Azarkan („U bént discriminatie, meneer Wilders”), van D66-fractievoorzitter Jetten („Elke keer zet u de bijl aan de wortel van onze democratische rechtsstaat”) en van CU-leider Segers („U scheert iedereen over één kam, inclusief mensen die hier in deze zaal zitten; ik vind dat pijnlijk”).

Kortom, ruim vijf kwartier na aanvang van het debat was er nog nauwelijks een woord gevallen over de Miljoenennota en ging het voornamelijk over Marokkanen, de Wildersrechtszaak en rapper Akwasi.

Minder goed slaagde FVD-leider Baudet erin het debat naar zíjn hand te zetten. Eén van zijn speerpunten? Zwarte Piet. Hij wilde van Marijnissen (SP) weten of zij het eens is met haar partijgenoot Karabulut, die ooit aangaf „heel trots” te zijn op het feit dat Nederland afstand gaat nemen van de traditionele knecht van Sinterklaas.

Zeer betreurenswaardig, vond Baudet. Vandaar de vraag: „Bent ook u tegen die leuke kindervriend die als sinds mensenheugenis onze kinderfeestjes vrolijk maakt?” Marijnissen, zich bewust van het feit dat haar achterban hierover verdeeld is, redde zich er met een kort antwoord uit. Tot opluchting van de rest van de Kamer. Want het zou woensdag toch over de Miljoenennota gaan?

Mager portie voor stikstof en staatsschuld

Bij de behandeling van de landbouwbegroting komt het onderwerp zonder twijfel uitgebreid aan de orde, maar desondanks ging het tijdens de eerste dag van de algemene politieke beschouwingen opvallend weinig over stikstof.

Immers, tot het uitbreken van het coronavirus was de stikstofcrisis hét actuele probleem. Ja, er zijn sinds het uitbreken van laatstgenoemde crisis al heel wat woorden gewisseld over het onderwerp. Maar een structurele oplossing is er nog altijd niet. Sterker nog: de eerste versie van de structurele aanpak die het kabinet beoogt, kreeg stevige kritiek van de commissie-Remkes. Het adviescollege raadt een ambitieuzere doelstelling voor natuurherstel aan, die niet misselijk is: niet 26 procent minder stikstof in 2030, waar het kabinetsplan op neerkomt, maar 50 procent.

Van dit alles was woensdag dus maar bar weinig te horen. In diverse varianten –van „stikstofterreur” tot „stikstofbelangen”– passeerde het woord slechts 29 keer de revue. Dat het onderwerp niet nog minder aandacht kreeg, was te danken aan PvdD-voorvrouw Esther Ouwehand. Zij sneed het onderwerp in verschillende interruptiedebatjes aan, en gebruikte het woord zelf vijftien keer.

Een ander onderwerp wat er bekaaid vanaf kwam, was de staatsschuld. VVD’er Klaas Dijkhoff zei in reactie op een vraag van SGP-voorman Kees van der Staaij te hopen dat tussen de beschouwingen van 2021 en die van 2022 gekeken kan worden op welke termijn en in welk tempo het verstandig is om opnieuw buffers aan te leggen.

Juist door eerdere behoedzaamheid is royale steun nu mogelijk, betoogde de SGP’er in zijn eigen bijdrage. „De weg terug naar behoedzaamheid is wel een lastige. Al te makkelijk wordt van de nood een deugd gemaakt. Wanneer gaan we weer terug naar de oude financiële normaal?”

Van der Staaij, wiens punt op dit moment wellicht weinig populair is aan het Binnenhof, staat niet alleen in zijn pleidooi om terug te keren naar de oude normaal. Zo adviseert de Raad van de State om de schuldnorm van 60 procent, die vanwege de coronacrisis tijdelijk is losgelaten, te behouden voor de middellange termijn.

Van der Staaij vroeg ook aandacht voor eenverdieners, „die fiscaal nog steeds de klos zijn en met hetzelfde gezinsinkomen vier, vijf of zes keer zoveel belasting moeten betalen.”

Het betoog van de SGP-voorman was opgebouwd rond de Latijnse spreuk ”saevis tranquillus in undis” (rustig temidden van de woelige baren) en de beeltenis van een ijsvogel, die beide te vinden zijn op het standbeeld van Willem van Oranje op het Plein in Den Haag. Als blijk van waardering voor hun werk kregen de Kamerbodes een kunstexemplaar van een ijsvogel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer