Met één klap veranderde Beiroet in rampgebied
Minstens 100 doden, zeker 4000 gewonden. De Libanese hoofdstad Beiroet is één groot rampgebied nadat dinsdag 2750 ton ammoniumnitraat in de haven ontplofte.
„Dit is heftiger dan ik in lange jaren van oorlog in Libanon heb gezien. We hebben heel wat leed meegemaakt, maar dit was apocalyptisch.”
Ds. Paul Haidostian, rector van de Armeens-evangelische universiteit Haigazian in het hartje van Beiroet, probeert woorden te geven aan wat hij dinsdagavond meemaakte. Hij stond op het balkon van zijn universiteit toen de ontploffing kwam. De luchtdruk was enorm. Ramen in de wijde omtrek verbrijzelden. Mensen bedekt met glassplinters liepen bloedend en verdoofd de straat op.
Haidostian hielp, samen met een paar studenten, een slachtoffer op straat. „Ze was gewond aan haar hand. Het is maar iets kleins, maar het is het beste wat we nu kunnen doen. Er is geen ziekenhuis dat zoveel mensen kan behandelen.”
De explosie is door tientallen mensen gefilmd omdat er op de ramplocatie, in een loods in de haven van Beiroet, al een grote brand woedde. De rookwolken daarvan waren kilometers ver te zien. Maar toen moest het ergste nog komen.
Volgens de Libanese president Michel Aoun lag op de plaats van de brand 2750 ton ammoniumnitraat opgeslagen. Dat is een stof die in kunstmest wordt gebruikt, maar ook een belangrijk bestanddeel is van veel explosieven.
De enorme hoeveelheid lag in de haven, omdat het jaren geleden door de Libanese overheid was geconfisqueerd van een schip dat onderweg zou zijn naar Mozambique.
De kracht van zoveel ammoniumnitraat staat gelijk aan die van een kleine atoombom. De ontploffing was merkbaar tot in Cyprus en kwam overeen met een aardbeving met een kracht van 3,5 op de schaal van Richter.
Dát het spul vlam kon vatten, lijkt een ongeluk – maar niet iedereen wil dat geloven. Sommige getuigen zeggen een vliegtuig te hebben gezien vlak voor de ontploffing. De beschuldigende vinger wijst al snel naar Israël. Spanningen tussen Libanon en Israël zijn recent weer opgelopen.
Hulp
Israël ontkent echter elke betrokkenheid en heeft, ondanks het feit dat er geen diplomatieke banden tussen beide landen bestaan, Libanon juist hulp aangeboden. Ook veel andere landen bieden hulp aan. Nederland draagt eveneens zijn steentje bij: woensdagavond vertrekken 67 hulpverleners naar Libanon om te helpen bij het zoeken naar overlevenden onder het puin.
Buitenlandse hulp is hard nodig, want Libanon was ook zonder de explosie de wanhoop nabij. De economie in het land ligt op zijn gat en de Libanese munt gaat onder hyperinflatie gebukt. Veel mensen kunnen nauwelijks of niet in hun dagelijkse behoeften voorzien.
Een reëel gevaar is dat mensen van de situatie gebruik maken om te plunderen. „Veel eigenaren van winkels hebben uit angst voor plunderaars de hele nacht voor hun deur gelegen”, zegt Dani Burmawi aan de telefoon. Hij is eigenaar van de christelijke uitgever 500+. Ook zijn kantoor heeft aanzienlijke schade, hoewel het 4 kilometer van de haven ligt. Hij vroeg twee mensen het kantoor de hele nacht te bewaken.
Zelf ging Burmawi dinsdagavond naar de omgeving van de explosie om te kijken wat hij kon doen. „In twee ziekenhuizen heb ik geprobeerd om bloed te geven, maar ik werd van het kastje naar de muur gestuurd. Het was een chaos. Mensen liepen verdoofd rond, anderen zochten hun geliefden. Mijn hart breekt voor Beiroet.”