„EU kan rol spelen in Midden-Oosten”
Minister Bot van Buitenlandse Zaken vindt dat de Europese Unie (EU) een grotere rol moet spelen in het Palestijns-Israëlisch conflict. Op een EU-vredessymposium, woensdag in Amsterdam, bleek onder deskundigen geen eenduidigheid te bestaan over de gewenste houding van de EU.
Het symposium was georganiseerd door het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en een groot aantal politieke jongerenorganisaties, waaronder de SGP-jongeren en ChristenUnie-jongerenorganisatie PerspectieF. Zij hadden een reeks deskundigen uitgenodigd om de rol van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten uit de doeken te doen.
Secretaris-generaal F. Majoor van het ministerie van Buitenlandse Zaken betoogde dat de EU zeker een rol kan spelen. Het is evenwel niet makkelijk, stelde Majoor. „Met 27 mensen achter het stuur -de 25 EU-lidstaten, de Europese Commissie en EU-buitenlandcoördinator Solana- is het moeilijk op één koers te komen en die koers dan aan te houden.”
De EU is vaak geen eenheid, erkende ook Clingendael-onderzoeker A. Pijpers. Op twee zijns inziens verkeerde punten hebben de lidstaten echter wel iets gemeen. Ten eerste heeft Europa „een nogal soepele houding jegens de PLO en diens leider Arafat.” Amerika heeft Arafat totaal geïsoleerd, maar EU-ministers reizen af en aan bij hem.
Daarnaast heeft de EU een moeizame relatie met de Verenigde Staten op het gebied van het Midden-Oosten, vervolgde Pijpers. „Als je druk wilt uitoefenen in het vredesproces, kun je dat het beste doen door als westerse landen één blok te vormen.” De EU moet Arafat afschrijven en op één lijn gaan zitten met de VS en Israël, adviseerde de Clingendael-onderzoeker.
Zolang de EU geen evenwichtige benadering hanteert richting Israël, de Palestijnen en Arabische staten, zal de Unie geen rol van betekenis kunnen spelen, vulde het Israëlische parlementslid D. Yatom aan. Europa moet het vertrouwen tussen de partijen terugbrengen en de terreur helpen bestrijden, betoogde de ex-Mossad-chef. Hij pleitte ook voor financiële steun aan de Palestijnen, zodat die hun eigen economie kunnen opbouwen.
T. Lodders, voorzitter van ontwikkelingsorganisatie ICCO, wees erop dat de EU al veel geld geeft aan de Palestijnen. De Israëli’s verwoesten echter de gebouwen en wegen die met EU-geld zijn aangelegd, stelde Lodders. Europa laat vervolgens niets van zich horen. Zo wordt Israël niet gewezen op zijn fouten.
De EU wil Israël niet voor het hoofd stoten, denkt de ICCO-voorzitter. „Daardoor geeft de Unie juist toe aan illegaal Israëlisch beleid dat niet tot vrede leidt”, concludeerde ze. „De EU moet stoppen met zijn toegeeflijkheid en de schendingen van internationaal recht bestrijden”, vindt Lodders.
Europa moet Israël helpen de terreur te bestrijden, zei CIDI-voorzitter R. Naftaniel. Hij haalde fel uit naar minister Bot van Buitenlandse Zaken. „Hij kan niet het terrorisme bestrijden door in eigen land antiterreurwetgeving aan te nemen, en tegelijkertijd bij Arafat op bezoek gaan.”
De hoogste ambtenaar onder Bot, Majoor, stelde vast dat een verbetering van de verhoudingen tussen Israëli’s en Palestijnen ook vanuit henzelf vandaan moet komen.
De vooruitzichten daarvoor zijn somber, aldus H. Jansen, arabist aan de Universiteit Utrecht. „Israël en de Palestijnen hebben geen belang bij vrede. Ze wachten allebei op betere tijden. En zolang een van beide partijen niet wil erkennen dat hij zwakker is dan de ander en dat hij wel wat beters te doen heeft, zal het conflict in het Midden-Oosten niet stoppen.”