Het leek een ideale, haast idyllische lijsttrekkersstrijd: Hugo de Jonge versus Pieter Omtzigt. De Jonge won, maar wie iets dieper inzoomt op het hele spektakel ziet al gauw: zonder zorgen is het begin van zijn leiderschap zeker niet.
In plaats van schimpscheuten en verwijten waren er slechts kleine speldenprikjes. Mona Keijzer die De Jonge „een knapperd” noemde. De Jonge die zich maandagavond in de studio bij Op1 afvroeg of Joop Zoetemelk en André van Duijn, eveneens te gast in de talkshow, zich toevallig ook gekandideerd hadden voor het partijleiderschap. Daar bleef het bij.
Tel daarbij op dat de media-aandacht fors was (partijvoorzitter Rutger Ploum sprak van „een kijkcijferhit”) en het ledenbestand van de CDA-jongeren tijdens de verkiezingstijd even hard groeide als normaal in een half jaar en het is duidelijk: het CDA kan terugzien op een prima verlopen leiderschapsstrijd.
Of toch niet?
Toen op vrijdag 26 juni de namen van de vier kandidaten De Jonge, Keijzer, Van Helvert en Omtzigt definitief werden vastgesteld toonden insiders in het CDA zich vooral bezorgd. De reden: Wopke Hoekstra, minister van Financiën en op dat moment de grote favoriet als nieuwe nummer 1, was afgehaakt. Een gedroomd scenario, waarbij Hoekstra zich zou kandideren en De Jonge voor de eer zou bedanken zodat een verkiezing niet nodig zou zijn, verdween uit beeld.
Toen zich naast De Jonge maar liefst drie andere kandidaten meldden, was het duidelijk: de partijtop was de regie kwijt.
Een tweede cruciaal moment was de uitkomst van de eerste stemronde, zaterdagavond. Daarin viel vooral op dat de steun voor Omtzigts kandidatuur – hij behaalde 39,7 procent van de stemmen – veel groter was dan vooraf was ingeschat. En omgekeerd: dat De Jonge die sinds het uit de startblokken komen van het kabinet-Rutte III toch steevast in één adem met Hoekstra werd genoemd als kroonprins, zijn vakmanschap in het kabinet had bewezen en door de coronacrisis grote naamsbekendheid verwierf niet door elke CDA’er als de vanzelfsprekende nieuwe leider werd gezien. Nadat een aanzienlijk deel van het partijkader –minister Grapperhaus, oud-partijleider Buma, oud-partijvoorzitter Peetoom en Tweede Kamerleden zoals René Peters, Anne Kuik en Harry van der Molen– zich achter De Jonge hadden geschaard leek zich in reactie daarop na zaterdagavond ook rond Omtzigt een duidelijk team te vormen. De opvallendste naam daarin was die van Hoekstra, naast die van Mona Keijzer, Martijn van Helvert en Kamerlid Michiel Rog. „Samen kunnen Omtzigt en Hoekstra het CDA de grootste maken, dus ik ben eruit”, twitterde Rog.
Het einde van Omtzigts snelle en verrassende opmars leek nog niet in zicht en hoewel het speculeren is, valt bepaald niet uit te sluiten dat de eigenzinnige Tukker alsnog aan het langste eind zou hebben getrokken als de stembus voor de tweede ronde in plaats van dinsdag op woensdag of donderdag was dichtgegaan.
De vraag die na de zinderende fotofinish van woensdag de boventoon voert, is dan ook: Wat heeft het nu te zeggen dat De Jonge de verkiezingen met een nipte winst van 50,7 procent van de stemmen won?
Even terug in de tijd. De leiderschapskwestie in het CDA ging spelen in mei 2019 toen Sybrand Buma, geboren Fries en op dat moment partijleider, werd voorgedragen als burgemeester van Leeuwarden. Over diens campagneboodschap voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 was Nelleke Weltevrede, de landelijk campagneleider van de partij, in het CDA-tijdschrift Christen Democratische Verkenningen (CDV) heel helder. Op aangeven van het marketingbureau Motivaction was die volledig afgestemd op de zogeheten moderne burgerij; de cultureel behoudende middenklasse die vooral gericht is op gezin, baan en huis en ook wel als de groep bezorgde burgers wordt aangeduid.
Uit Buma’s mond konden dus niet de gebruikelijke verbindende en genuanceerde CDA-boodschappen worden opgetekend. Hij moest zich invechten „tussen PVV en VVD en tussen nieuwkomers als Thierry Baudet en Jesse Klaver” en dat kon het beste met stevige uitspraken over het Wilhelmus, het dubbele paspoort van Maxima en de Nederlandse identiteit.
Een strategische beraadgroep onder leiding van oud-wethouder Leonard Geluk uit Rotterdam riep de partij in november op alsnog terug te keren naar die middenkoers. Een gedachtewisseling over het door de commissie gepresenteerde discussiestuk Zij-aan-zij begon rumoerig met als steen des aanstoots een alinea over boeren. Later volgden discussies over de coalitiedeelname van de partij in Brabant met Forum voor Democratie als een van de partners en over het asielbeleid, die beide doorziekten in allerlei geledingen binnen de partij.
De beraadgroep bracht dus duidelijk weer meer energie in de partij, maar wist vooralsnog niet te bewerkstelligen dat het CDA massaal voor een eenduidige, nieuwe richting koos. Integendeel, het heeft er veel van weg dat een aanzienlijk deel van de leden een veel substantiëler vernieuwingsproces in gang heeft willen zetten, en dat met een stem op Omtzigt tot uitdrukking bracht. Werk maken van een nieuw sociaal contract tussen burger en staat, ten strijde trekken tegen een onbetrouwbare overheid; dergelijke actiespeerpunten uit Omtzigts campagne liggen niet direct in het verlengde van de koerswijziging die werd voorgesteld in het Zij-aan-zij-rapport. Of zij daarmee te verenigen zijn, is de vraag.
Over zijn ambities was Ploum woensdag helder. Het CDA wil de verkiezingen winnen en de grootste worden, waarna de partij weer de vertrouwde rol kan spelen van verbindende middenpartij. De lijsttrekkersstrijd tussen De Jonge en Omtzigt eindigde echter in twee nagenoeg even grote kampen. Dat lijkt te symboliseren dat de partij zelf bepaald nog geen eenheid is. Werk aan de winkel voor bruggenbouwers dus.
Voordat Ploums droom werkelijkheid wordt, zal De Jonge eerst nog de nodige interne tegenstellingen moeten zien te overbruggen. Hij begon daar al mee door een punt te maken van de arbeidsmigratie, een gebaar te maken naar de boeren en Omtzigt tot running mate te bombarderen.
Of dat genoeg is, weten we op 17 maart.