Hoe groter het kerkgebouw en hoe beter de ventilatie, hoe veiliger het is dat gemeenteleden samen zingen. Dat stelt de werkgroep Zingen in de kerk. „Brede gemeentezang” wordt echter toch afgeraden.
Het langverwachte advies van de werkgroep, bestaande uit experts op het gebied van ventilatie en binnenmilieu, verscheen woensdagmiddag. Vorige maand gaf de groep, onder voorzitterschap van Henk Willem van Dorp, kerken het voorlopige advies om niet te zingen tijdens kerkdiensten en bovendien gebouwen maximaal te ventileren.
„Brede gemeentezang” raadt de werkgroep nog steeds af. Maar, voegen de onderzoekers eraan toe, wie toch wil zingen, kan dat het beste doen in een grote kerk, een kerk met een uitstekend ventilatiesysteem of buiten.
Nu de overheid de coronamaatregelen versoepelt en blijkt dat in de maatschappij „een bepaald risico acceptabel is geworden”, heeft de werkgroep in het vervolgadvies gekeken naar wat wél kan. De conclusies zijn gebaseerd op berekeningen en een „risicotaxatie gebaseerd op wetenschappelijke inzichten.”
Aerosolen
De onderzoekers stellen dat het risico op besmetting door het inademen van aerosolen –kleine vochtdruppels die na het uitademen blijven zweven in een afgesloten ruimte– zeer klein is in een grote, monumentale kerk. Zeker als er goed geventileerd wordt. In een middelgrote kerk, met een oppervlak van 500 vierkante meter en een volume van 3000 kubieke meter, hangt het risico af van de aanwezige mechanische ventilatie.
In een kleine kerk of kerkelijke ruimte, met een volume van minder dan 1000 kubieke meter en een plafond dat lager is dan 4 meter, „kan eigenlijk niet veilig gezongen worden”, aldus de werkgroep. „Als je dat toch wilt, zijn er forse systemen nodig.” Als dat niet lukt, is een alternatief nog om alle aanwezigen voor, tijdens en na het zingen een mondkapje te laten dragen.
RIVM
De werkgroep wijst erop dat het RIVM het risico op besmetting via aerosolen in kleine, slecht geventileerde ruimtes ontkracht, terwijl onderzoeksinstituten in onder meer Duitsland en de VS wel degelijk een risico zien van besmetting via aerosolen. De werkgroep sluit zich aan bij die Duits-Amerikaanse lijn. „Mede gelet op het bestuderen van de besmettingsgevallen wereldwijd zijn wij van mening dat er wel een relatie is tussen het verspreiden van aerosolen, ventilatie en risico van besmetting.”
Het blijft volgens de werkgroep verder van belang dat via selectie aan de deur –”triage”– zo veel mogelijk wordt voorkomen dat een besmette persoon überhaupt de kerk in komt. Ook blijft het naleven van hygiënemaatregelen –sanitair schoonhouden, veelvuldig handenwassen– van groot belang.
Website
De berekeningsmethodiek van de werkgroep komt vanaf 8 juli beschikbaar via de website eerstehulpbijventilatie.nl. Beheerders van kerkgebouwen kunnen daarop gegevens van het kerkgebouw en de toegepaste ventilatietechniek invoeren, waarna berekend wordt of er sprake is van een laag, middelgroot of hoog risico op de verspreiding van eventueel besmette lucht in de betreffende ruimte.
De website bevat daarnaast een aantal veelgestelde vragen. Daaruit blijkt onder meer dat de leden van een groepje zangers of zangeressen op minimaal 3 en bij voorkeur zelfs 5 meter afstand van elkaar moeten staan, in mondrichting naar anderen.
Voor het houden van twee opeenvolgende kerkdiensten adviseert de werkgroep om tussen beide samenkomsten een tijdsinterval van minimaal 4,5 uur te hanteren in een gebouw dat beperkt geventileerd kan worden. Kan een kerkzaal optimaal kruiselings geventileerd worden door ramen en deuren tegenover elkaar te openen, dan zou „in theorie” een halfuur voldoende zijn, maar adviseert de werkgroep veiligheidshalve om het stevig ventileren minimaal een uur te laten duren.
Protocollen
Het advies van de werkgroep is gericht aan de besturen van kerken en kerkelijke gemeentes in Nederland. Zij kunnen de inzichten gebruiken om in de protocollen invulling te geven aan het onderwerp ”gemeentezang”. In afwachting van het nieuwe advies gaven onder meer de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) aan plaatselijke gemeenten het advies om samenzang in kerkdiensten voorlopig achterwege te laten.
Binnen de Gereformeerde Gemeenten (GG) werd de beslissing overgelaten aan de plaatselijke kerkenraden, maar gaven verschillende deputaatschappen afgelopen zaterdag wel het nadere advies om „het zachtjes en ingetogen zingen” toe te staan en naar de aanwezigen duidelijk aan te geven dat van ieder verwacht wordt hieraan medewerking te verlenen. Een kerkenraad zou er volgens de deputaten ook voor kunnen kiezen om het aantal te zingen coupletten te beperken. „Ook daarvan gaat een signaal richting de gemeente uit, dat u als kerkenraad het punt ”zingen” serieus neemt.”
Ministerie
Het vorige advies van de werkgroep Zingen in de kerk werd via het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) doorgestuurd naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In opdracht van dat ministerie verscheen dinsdag een rapport van het RIVM naar de voorwaarden waaraan zangkoren en -ensembles moeten voldoen om te kunnen repeteren en optreden met inachtneming van de anderhalvemeterregel. In dat rapport werd niet gesproken over gemeentezang.
Premier Rutte en minister De Jonge (VWS) lieten vorige week tijdens een debat met de Tweede Kamer weten dat er geen samenzangverbod of „psalmenpolitie” komt, maar dat het „dringende advies” van infectieziektedeskundigen van het RIVM is om samenzang tijdens kerkelijke bijeenkomsten achterwege te laten. Over onder meer dat advies gaat minister Grapperhaus van Eredienst donderdag met de vertegenwoordigers van verschillende kerken in gesprek.
Spreekkoren en het hard meezingen of schreeuwen in groepsverband zijn volgens de informatie op de website van de Rijksoverheid nog altijd verboden, ook na de woensdag doorgevoerde versoepeling van de coronamaatregelen.
Dubbel gevoel
De Christelijke Gereformeerde Kerken adviseerden gemeenten om zich aan het advies van het RIVM te houden en niet in de erediensten te zingen. Ds. J. Nutma uit Gorinchem, lid van de regiegroep Corona van de CGK, heeft een „dubbel” gevoel bij het nieuwe advies van de werkgroep Zingen in de kerk. „Dat biedt gemeenten die in een royaal kerkgebouw zitten de ruimte om voorzichtig met zingen te beginnen. Maar andere gemeenten die wat krapper behuisd zijn, en dat zijn er veel in ons kerkverband, wordt het zingen in feite ontraden.”
Ds. Nutma benadrukt dat kerkenraden verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van de bezoekers. „Vooral als een kerkgebouw een slechte ventilatie heeft, is voorzichtigheid geboden.”
De CGK zullen de kerkenraden op de hoogte stellen van de nieuwe richtlijnen. „In een begeleidend schrijven zullen we waarschijnlijk ook laten weten dat de noodverordeningen van de veiligheidsregio’s samenzang in religieuze bijeenkomsten toestaan. Maar daarbij onderstrepen we dat kerkenraden een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de gezondheid van kerkbezoekers.”
Eigen afweging
De notitie van de werkgroep rechtvaardigt de „voorzichtige conclusie” dat kerkverbanden er wijs aan hebben gedaan de beslissing over gemeentezang neer te leggen bij plaatselijke gemeenten, zegt Peter Schalk. De SGP-senator vertegenwoordigt de reformatorische kerken in de periodieke overleggen met minister Grapperhaus rond de erediensten. „Het is belangrijk dat dit rapport de ruimte laat aan de verantwoordelijkheid van kerkenraden om uiteindelijk een eigen afweging te maken. Zo kan een kerkenraad zelf inschatten wat verstandig is, gelet op de grootte van een gebouw en de ventilatiemogelijkheden.”
Het viel Schalk op dat de laatste weken veel onduidelijkheid heerste over gemeentezang, ook in de communicatie vanuit de regering. „Ik denk dat dit komt omdat zingen in de kerk op één hoop wordt gegooid met een heleboel andere dingen, zoals joelen in een stadion of schreeuwen bij een spreekkoor. Terwijl in die laatste gevallen mensen veel meer krachtsinspanning verrichten dan bij gereguleerde gemeentezang. Ook de minister-president noemde dat soort dingen in één adem. Op het moment dat zo’n suggestie is gewekt, blijft die ook heel lang hangen.”
Schalk is blij dat het nieuwe advies uit de buurt blijft van het spreken over een verbod. „Dat was gelukkig ook de houding van minister De Jonge. Het is belangrijk dat we rond dit thema niet terecht zijn gekomen bij een verbod, want dan kom je veel te dicht in de buurt van de schending van artikel 6 van onze Grondwet, over de vrije grondwettelijke ruimte van de kerk. Sterker nog, ik heb al noodverordeningen gezien waarin juist nadrukkelijk wordt uitgesproken dat het zingen in religieuze samenkomsten niet verboden is omdat het onderdeel is van de belijdenis van godsdienst of levensovertuiging. Gelukkig kan elke kerkelijke gemeente haar eigen afweging maken waar de overheid niet intreedt. Laten we elkaar daarin als kerken dan ook verdragen, ook als binnen een kerkverband verschillende keuzes worden gemaakt. Het is vooral belangrijk om tot een afgewogen keuze te komen, de consequenties daarvan nauwkeurig in de gaten te houden en zo nodig een eerdere beslissing weer te heroverwegen.”
De Protestantse Kerk in Nederland komt op een later moment met een reactie op het advies van de werkgroep, aldus persvoorlichter Hugo Bulk woensdagmiddag.