SGP wil ‘Nederlandse’ onderzeeboten
De SGP in de Tweede Kamer zet in op de aankoop van nieuwe ‘Nederlandse’ onderzeeboten voor de marine. Kamerlid Chris Stoffer wil dat het kabinet kiest voor Damen/Saab.
Het is een gigantisch project: de vervanging van de vier onderzeeboten van de Koninklijke Marine. Het besluit wordt iedere keer uitgesteld. Naar verwachting wordt het contract in de loop van 2022 getekend. Er azen drie consortia op de order van zeker 3,5 miljard euro: Damen/Saab (Zweden), IHC/Naval (Frankrijk) en ThyssenKrupp Marine Systems (Duitsland).
De Tweede Kamer praat donderdag opnieuw over het omvangrijke dossier. SGP-kamerlid Stoffer wil dat het kabinet vaart maakt en niet met een besluit wacht tot 2022. Staatssecretaris Barbara Visser van Defensie aarzelt. „In Nederland hebben we zelf geen bedrijven meer die een onderzeeboot kunnen bouwen. Dus vragen we in de markt partijen die het wel kunnen. Het proces vraagt zorgvuldigheid. In de Defensie Industrie Strategie (DIS) hebben we onze positie vastgelegd.”
Chauvinistisch
Defensie kiest bij aanschaf van nieuwe spullen waar mogelijk voor Nederlandse bedrijven, staat in de eind 2018 verschenen DIS. Dat onderschrijft Stoffer. „Eigen waar eerst. Je mag in deze best chauvinistisch zijn.” Tegelijk beseft de SGP’er dat er in dit project geen ‘Nederlandse’ waar is; alle consortia worden gedragen door buitenlandse partijen. „Daarom kiezen we voor de meest Hollandse variant en dat is Damen/Saab. Bovendien biedt de werf in Vlissingen banenperspectief voor Zeeland.” Stoffer dient donderdag een motie in om het kabinet te dwingen met Damen/Saab in zee te gaan. Hij zoekt daarvoor steun bij andere partijen.
Voor Defensie en VVD, CDA en ChristenUnie, drie van de vier regeringspartijen, is de DIS leidend. Met Damen aan boord blijft kennis over onderzeeboten behouden. Maar Naval ging een samenwerking aan met IHC, bouwer van baggerschepen. De Fransen garanderen overdracht van kennis en kunde.
De miljardenorder is niet alleen economisch, maar ook politiek van belang. Het kabinet Rutte worstelt tussen defensie en diplomatie. Het gaat om een keus uit drie buitenlandse bouwers van onderzeeboten en de uiteenlopende belangen van vier ministeries (Defensie, Financiën, Buitenlandse Zaken en Economische Zaken).
Belangenbehartiger NIDV wil dat de Nederlandse defensie-industrie „substantieel” wordt ingezet bij de vervanging van de onderzeeboten. „Het draagt zonder meer bij aan economisch herstel, aan het uit de crisis innoveren”, stelt de NIDV. „Door kennisinstellingen en bedrijven te verstevigen, houden we de al aanwezige onderzeebootkennis, onderwatertechnologie en productiecapaciteiten in huis.”
Fiasco
Het kabinet is beducht om ontwerp en bouw nu al bij één consortium neer te leggen. Een nieuwe Walrus-affaire ligt op de loer, het financieel fiasco waarop in de jaren tachtig de bouw van onderzeeboten uitdraaide. Het budget werd hierbij met 65 procent overschreden.