Twee christelijke doven over de coronatijd
Druk gebarend, staand te midden van premier Mark Rutte en zorgminister Hugo de Jonge, voorzag tolk Irma Sluis duizenden slechthorenden van coronanieuws. Hoe beleven doven de crisismaanden? Twee christenen met gehoorproblemen, Jaco Hoeve (35) en Hendrik Stevens (22), gaan erover in gesprek.
Geinend maken Jaco Hoeve en Hendrik Stevens graaigebaren. Lopend langs de IJssel in Kampen beelden de twee mannen het woord ”hamsteren” uit. Sinds het optreden van gebarentolk Irma Sluis tijdens de persconferenties van Rutte weet heel Nederland hoe doven woordeloos duidelijk maken dat ze het hebben over mensen die winkelschappen leeg grissen.
Minder klussen
Bijgestaan door een tolk gebarentaal praten Hoeve en Stevens over zaken waar ze als doven in coronatijd tegenaan lopen. Hoeve draagt gehoorapparaten. „Ik kan geluiden horen, maar geen mensen verstaan.” De Staphorster, fotograaf van professie, maakt een lastige tijd mee. Vanwege de coronacrisis krijgt hij een stuk minder klussen.
Stevens studeert hbo-theologie. Hij is doof geboren, leerde praten op zijn derde en kan met behulp van een zogeheten cochelair implantaat (CI) enigszins horen. Beide mannen communiceren het liefst in gebarentaal.
Stevens, die in IJsselmuiden woont, kon online blijven studeren. „Als student theologie lees ik natuurlijk veel”, zegt hij. „Met mijn gehoorapparatuur kan ik via beeldbellen deelnemen aan overleg. Maar er moeten niet meer dan vijf mensen meedoen. Anders is zo’n sessie voor mij te onrustig. Gunstig is als ik met bekenden communiceer. Ik ken dan immers hun stem.”
Wat vond u ervan dat gebarentolk Irma Sluis iemand als premier Rutte vertaalde?
Hoeve steekt zijn duim omhoog. „Ik was heel blij met Irma Sluis. Ik lette op haar mimiek, kon haar gebaren prima volgen. Ik volg Rutte veel liever via gebarentaal dan via ondertiteling. Na de terroristische tramaanslag in Utrecht in maart 2019 moest ik nieuws via ondertiteling tot me nemen. Jammer genoeg was er toen geen tolk. Ondertiteling is voor mij vermoeiender dan gebarentaal. Want ik ben opgegroeid in het letten op iemands mimiek en gezichtsexpressie.”
Stevens: „Helemaal mee eens. Ik deed tijdens de persconferenties van Rutte mijn gehoorapparatuur af en richtte me volledig op Irma Sluis. Gebarentaal is onze moedertaal. Als ik het verhaal van Rutte zou volgen met mijn gehoorapparatuur, is het alsof ik naar een krakerige radio-uitzending uit de jaren vijftig van de vorige eeuw luister. Weliswaar lukt dat een beetje, maar het houdt niet over.”
Hebt u in coronatijd nieuwe woorden via gebarentaal geleerd?
Hoeve: „Het woord ”coronavirus” uiteraard.” Hij legt zijn handen plat op de borst (de longen) en maakt daarna met beide handen wriemelende gebaren, alsof er beestjes rondkruipen.
Stevens: „Mooi vind ik het gebaar voor de anderhalvemeter-regel: je twee armen wijdgespreid houden. Doven weten dan onmiddellijk dat je het over afstand houden hebt. Het woord ”intensive care”, dat de laatste maanden vaak is gebruikt, beeld ik uit door met mijn vingers de letters i en c te vormen.”
Hoeve: „Ik maakte mijn tweejarige dochtertje duidelijk dat mensen elkaar geen handen mogen schudden. Grappig hoe snel ze dat doorhad. Ze zei dat ze me dus geen high five mocht geven, maar wel een elleboog. Kinderen zijn vindingrijk. Pas kon mijn dochter me even niet duidelijk maken dat ze het over een bal had. Maar al gauw vormde ze een cirkel met haar handen.”
In onder meer het openbaar vervoer zijn mondkapjes verplicht. Wat vindt u daarvan?
Op het gezicht van Hoeve verschijnt een afwijzende blik. „Wat ben ik blij dat ik in het bezit van een rijbewijs ben en dat ik niet met het openbaar vervoer hoef te reizen. Zo’n mondkapje is voor doven echt waardeloos. Je kunt dan veel minder zien van de mimiek van mensen. Zojuist liep ik over de Kamper brug toen er bellen begonnen te rinkelen. Ik kon dat geluid even niet meteen plaatsen. Dat voelde ongemakkelijk. Auto’s, fietsers en voetgangers stonden stil. Even later bleek dat de brug open ging. Aan de gezichten van mensen kon ik dat lastig aflezen. Als die mensen ook nog eens een mondkapje hadden gedragen, zou het nog moeilijker worden om te ontdekken wat er aan de hand was.”
Stevens: „Ik herken dit helemaal. Ik reis vaak met de trein. Het is me al een paar keer overkomen dat die ineens stil stond, en dat ik niet wist waar dat mee te maken had. Dat voelt heel vervelend. Omgeroepen berichten via de intercom hoor ik niet. Stel dat er een aanslag is en je weet nergens van. Een goede oplossing zou zijn dat het personeel ervoor zorgt dat op digitale borden meteen wordt uitgelegd waarom de trein is gestopt. Al snap ik dat je dat tijdens een aanslag niet zo even snel regelt.
Toen ik pas mijn haar liet knippen, had de kapster een mondkapje op. Best lastig. Want dan lukt het mij niet om via de spiegel te liplezen en de kapper aanwijzingen te geven. Als de kapster geen mondmasker draagt, kan ik haar wel duidelijk maken of mijn kapsel wat korter moet. In coronatijd is het van belang dat je een kapster uitkiest die ongeveer al weet hoe je je haar geknipt wilt hebben.”
Hoeve: „Het was voor mij een pak van mijn hart dat mijn kapster geen mondkapje droeg. Ik heb mezelf wel eens bezorgd afgevraagd: Stel dat ik in het ziekenhuis met corona beland. Hoe moet ik dan communiceren met artsen met een mondkapje? Met pen en papier? Eventueel kan ik overleggen via kaartjes met symbolen die bijvoorbeeld een emotie weergeven.”
Hoe volgt u in coronatijd kerkdiensten?
Hoeve: „Ik kan via de computer de diensten volgen. Met hulp van mijn tolk, op afstand. We skypen met elkaar. Mooi dat ik via mijn pc de predikant kan zien. Het was in het begin soms behelpen met de techniek. Mijn tolk en ik hadden niet altijd gelijktijdig hetzelfde beeld. Maar al met al ben ik dankbaar dat ik in coronatijd toch kerkdiensten kan volgen.”
Stevens: „Voor mij is het een zoektocht. Ik woon nog bij mijn ouders en wil graag samen met mijn familie diensten online volgen. Maar dat gaat lastig. Als ik in mijn eentje via de laptop bijvoorbeeld een dovendienst volg, krijg ik meer mee van de preek. Maar dan mis ik weer het samenzijn met ons gezin.”
Tolk gebarentaal Irma Sluis zette de schijnwerpers op slechthorend Nederland. Helpt dat doven verder?
Hoeve: „Ik hoop het. Ik maak soms vervelende dingen mee. Toen mijn vrouw, die niet doof is, zwanger was, waren sommige mensen in mijn omgeving haast in paniek. „Jij bent doof, hoe moet je dan een kind opvoeden?” kreeg ik te horen. Ik vind dat een brutale en vervelende vraag. Mensen moeten inzien dat doven gewone mensen zijn. Ieder met hun eigen niveau op allerlei gebied.”
Stevens: „Ook in christelijk Nederland leven veel vooroordelen over doofheid, bijvoorbeeld over gebarentolken tijdens een kerkdienst. Sommige orthodoxe christenen denken dat een tolk de boodschap van het Evangelie aanpast en dat de Heilige Geest niet via een tolk werkt.”
Hoeve: „Wat verschrikkelijk als mensen zo denken.”
Stevens: „Rutte werd vertaald, hij had in coronatijd een belangrijke boodschap. Predikanten hebben een nog veel belangrijk verhaal. Een boodschap van genade. Die moeten doven ook horen.”
Hoeve knikt instemmend. „Helemaal mee eens.”
Stevens: „Ik hoop dat het optreden van Irma Sluis tot gevolg heeft dat gebarentaal een officiële taal wordt, net als in andere landen. Dat kan ertoe leiden dat bijvoorbeeld op stations meer op doven toegesneden communicatie wordt verstrekt.”
Tolk gebarentaal: Werk lastiger door 1,5 meter afstand houden
De coronacrisis bracht grote veranderingen teweeg voor gebarentolken. De tolk die aanwezig is bij het dubbelinterview moest de afgelopen maanden op afstand, via beeldbellen, haar werk doen. Via de computer zorgde ze dat doven bijvoorbeeld een preek konden volgen. Niet altijd werkte de techniek mee. „Ik heb veel geleerd op het gebied van communicatie op afstand via de pc”, lacht ze.
Doordat afgelopen maanden allerlei activiteiten werden geschrapt, zag de gebarentolk het aantal opdrachten gehalveerd. Sommige klanten hielp ze echter vaker dan normaal. „Voor een dove vertaalde ik normaal gesproken één kerkdienst per maand, tijdens de coronacrisis tolkte ik tweemaal per zondag. Dus de moderne techniek biedt echt zegeningen.” Online werken biedt voordelen, merkt ze. „Ik zie nu alleen het gezicht van de predikant, en word niet afgeleid door gekuch van gemeenteleden.”
Of ze het werk van tolk Irma Sluis had willen doen en naast Rutte had willen staan? De vrouw schudt haar hoofd. „Nee. Irma Sluis is een goede, stressbestendige tolk. Ze kan woorden heel snel omzetten in gebaren. Ik zou het niet aandurven om voor heel het Nederlandse volk op te treden. Dan kun je via internet ook allerlei kritiek krijgen. Ik vrees dat ik me allerlei eventuele vervelende opmerkingen persoonlijk aantrek.”
Ze tolkt het liefst met een dove in haar directe nabijheid, dus niet via de computer. De gebarentolk merkt dat het werk lastiger wordt door de regel om 1,5 meter afstand te houden. „Doordat er grotere afstand zit tussen bijvoorbeeld de tolk, de dove en een leerkracht wordt het lastiger elkaars mimiek te herkennen.”
Irma Sluis steelt de show
Tolk gebarentaal Irma Sluis stal tijdens de massaal bekeken persconferenties van premier Rutte de harten van menig Nederlander. Een Drentse band bracht zelfs een muzikale ode uit aan de zwartharige vrouw.
Sluis wakkerde de belangstelling voor gebarentolkwerk aan. Bij de opleiding gebarentolk aan de Hogeschool Utrecht meldden zich afgelopen tijd beduidend meer belangstellenden dan normaal. Nederland telt naar schatting 30.000 dove, dan wel zeer slechthorende mensen. Zo’n 15.000 mensen maken gebruik van een gebarentolk.