Sigrid Kaag (58) stelde zich zondag, via een brief aan haar partijbestuur, kandidaat voor het lijsttrekkerschap van D66. Wie is deze vrouw, die behalve partijleider ook graag premier wil worden?
Waar D66’ers haar op handen dragen en in haar een potentieel stemmenkanon zien, geniet Kaag buiten haar partij nog weinig bekendheid. Deels komt dat doordat het beleidsterrein dat zij sinds 2017 als minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onder haar hoede heeft, zelden in de schijnwerpers staat.
Belangrijker nog is het feit dat deze topdiplomaat, voor zij drie jaar geleden door D66 naar het kabinet werd gehaald, een groot deel van haar leven buiten Nederland woonde en werkte. Zo gaf zij in 2013 en 2014 als speciaal gezant van de VN in Syrië leiding aan de missie om het Assadregime te ontdoen van chemische wapens. Ook werkte zij voor de VN in Libanon en Soedan.
Maakt deze glansrijke carrière in het buitenland dat vrijwel geen enkele Nederlander haar tot voor kort kende, voor degenen die haar wél kennen, bepaalt haar achtergrond juist haar statuur: een pragmatische bestuurder, self-made, wars van politiek gekonkel, haast een maatje te groot voor Nederland. Dat imago wordt nu door haarzelf en haar partij volop uitgebuit: hier hebben we een vrouw die ver verheven is boven het geroeptoeter van Wilders en Baudet; wijs, bekwaam en beheerst.
De drie jaar dat zij minister was, hebben aan dit beeld in elk geval geen afbreuk gedaan. Met de wijze waarop zij het kabinetsstandpunt over het handelsverdrag CETA in het parlement verdedigde, maakte zij geen brokken. Ook liet de ophef die begin 2018 ontstond toen de bewindsvrouw versneld 13 miljoen euro overmaakte aan de VN-hulporganisatie voor de Palestijnse gebieden, UNRWA, geen politieke kleerscheuren na. En dat de nota met de hoofdlijnen van haar beleid gedragen wordt door een uitgesproken genderideologie, wordt in de volksvertegenwoordiging bijna uitsluitend door de SGP bekritiseerd.
Binnen D66 behoort Kaag in meerderlei opzicht tot een buitencategorie. Dat blijkt al uit het feit dat, nadat eerder minister Ollongren om gezondheidsrenenen bedankte voor het kandidaatlijsttrekkerschap, binnen haar partij iedereen voor Kaag de rode loper uitlegt.
Een bijzonder soort D66’er is zij verder omdat zij in interviews regelmatig aan heeft gegeven „gelovig” te zijn. Sigrid Agnes Maria Kaag, geboren in Rijswijk en opgegroeid in Zeist, komt uit een rooms-katholiek gezin en noemt zichzelf nog altijd een „katholiek uit Nederland van boven de rivieren.” In het Algemeen Dagblad zegt Kaag, die vier jaar geleden als enige D66-bewindspersoon de eed aflegde, maandag: „Ik ben gelovig en bid regelmatig, soms om rust. Om goede zaken voor anderen, nooit materieel. Ik krijg er rust uit en vertrouwen. Geloven is voor mij een kwestie van vertrouwen dat er iets anders en hogers moet zijn. Dat probeer ik ook aan mijn kinderen mee te geven Ze zijn alle vier gedoopt en hebben heilige communie gedaan.”
Dat de minister, die vloeiend Arabisch spreekt, gehuwd is met Anis Al-Qaq, een Palestijnse tandarts die enkele jaren onderminister was onder PLO-leider Arafat, werpt voor deze opvoeding geen belemmeringen op. „Hij is niet gelovig. Mijn man is zo tolerant dat hij het allemaal prima vindt”, zegt zij in het AD.
Door voor een vrouwelijke lijsttrekker te gaan, die ook nog eens de ambitie verwoordt de eerste vrouwelijke premier van Nederland te willen worden, mikt D66 erop volgend jaar ook progressieve kiezers aan te trekken uit andere partijen; kiezers die hechten aan deze noviteit. Ook Kaag zelf denkt dat een vrouw als premier „heel goed is voor Nederland.”