De band met de kerkelijke gemeente staat door de coronacrisis onder druk. Het gemeenteleven viel plotseling stil en kerkenraden kunnen hun werk niet meer op de gebruikelijke manier vormgeven. Toch ontstaan er op allerlei plaatsen nieuwe initiatieven.
„Misschien ben ik wel te kritisch op onze eigen gemeente, maar ik heb het gevoel dat er meer verwijdering komt tussen mij en de gemeente. Misschien komt het ook omdat wij vacant zijn.” Deze 60-jarige vrouw, die haar gevoelens deelde in een RD-enquête, staat niet alleen met haar ervaring. Twee op de vijf respondenten geven aan dat de band met de gemeente door de crisis zwakker is geworden. De enquête over kerk-zijn in coronatijd werd afgelopen maand afgenomen onder meer dan 8300 RD-lezers.
„Ik ga een wandeling maken om er even uit te zijn”, schrijft een 54-jarige moeder van vier kinderen. Ze vindt de zondagen lang duren. „Ik mis erg de contacten, het elkaar zien, een knikje, even wat zeggen, een gesprek op het kerkplein, even iemand mee voor een kop koffie. Het ervaren hoe de gemeente reageert op de prediking, op het zingen, de sfeer, de aandacht, het ontmoeten van God met z’n allen, het samen bidden, ik mis het heel erg.”
De ervaring van een verzwakte band met de gemeente is niet verrassend, gelet op de grote veranderingen sinds de coronacrisis.
Dát er veel veranderd is, blijkt ook uit de resultaten van een vragenlijst die door 373 kerkenraden is ingevuld. Zo ligt in de meeste gevallen (58 procent) het verenigingsseizoen helemaal stil sinds de crisis, en ook de catechisaties zijn –voor zover het seizoen nog liep– in veel gemeenten stopgezet.
Ambtsdragers zelf ervaren dat hun werk in de gemeente sterk anders is geworden. Vergaderingen vinden veelal online plaats (39 procent) of zijn zelfs tijdelijk helemaal vervallen (19 procent). In veel gemeenten zijn huisbezoeken tijdelijk stopgezet; voor deze laatste optie kiezen met name kerkenraden binnen de Gereformeerde Gemeenten (75 procent) en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (71 procent).
Dat is vooral wat er ánders is ten opzichte van voorheen. Maar zowel kerkenraden als gemeenteleden zitten niet stil en zoeken naar nieuwe vormen om het gemeenteleven en pastoraat vorm te geven. Zo ontmoeten kerkenraden elkaar in een videogesprek (40 procent), vinden in zeker een kwart van de gemeenten inmiddels verenigingsactiviteiten online plaats, legt 42 procent van de kerkenraden de huisbezoeken ‘af’ via de telefoon. Deze laatste optie heeft het vaakst de voorkeur in de Protestantse Kerk in Nederland (58 procent) en in de Christelijke Gereformeerde Kerken (44 procent).
Crisispastoraat
Heel wat kerkenraden onderstrepen dat het crisispastoraat wel doorgaat, met inachtneming van de maatregelen. Andere vormen van contact die vaker worden genoemd zijn mails, een nieuwsbrief, een groeps-app, bezoekjes aan de deur of in de tuin, een kaart of bloemetje, of het openen van het kerkgebouw voor gesprekken.
„Er is veel telefonisch contact”, schrijft een ambtsdrager. „Vanuit de kerkenraad wordt met wijkteams gewerkt, zodat zo veel mogelijk de hele gemeente in beeld is. Daarnaast wordt er via telefoon pastoraat verleend, alsook in een enkel geval door bezoek aan huis of een pastorale wandeling op 1,5 meter.”
Een andere manier waarop kerkenraden proberen de gemeenteleden ondersteuning te bieden, is het verzorgen van een doordeweekse uitzending. Dit gebeurt in een opvallend groot aantal gemeenten: 6432 lezers (78 procent) maken melding van zo’n uitzending. Meestal gaat het om een meditatie: in de open reacties komt een variant op het woord meditatie ruim 3400 keer voor. Ook noemen veel respondenten orgelspel, een verhaal of een Bijbellezing. De uitzendingen vinden in veel gevallen op woensdag plaats.
Ook gemeenteleden onderling vinden mogelijkheden om aan elkaar te denken; zoals online ontmoetingen of een extra kaart of bloemetje. De zorg over twee op de vijf mensen die een zwakkere band met de gemeente ervaren, kan het zicht op die andere ‘drie’ ontnemen. Er is namelijk ook een andere kant aan de omstandigheden: zo zegt een op de tien respondenten (11 procent) zelfs dat de band met de gemeente sterker is geworden sinds de crisis. Het zal niet in de laatste plaats komen vanwege de vele initiatieven die juist nu in gemeenten opbloeien.
Belrondes geven vorm aan pastoraat
Pastoraat bedrijven in coronatijden is lastig, vooral nu het traditionele huisbezoek abrupt ten einde is gekomen, zegt Jan de Lange, scriba van de kerkenraad van de christelijke gereformeerde kerk in Opperdoes. „Maar er worden gelukkig veel dingen opgepakt, zoals intensieve belrondes.”
De plaatselijke predikant ds. H. K. Sok belt veel met gemeenteleden en hij stuurt regelmatig een „coronabrief” naar de ongeveer 130 adressen van de gemeente, aldus De Lange. „Daarin duidt hij de coronacrisis en geeft hij aan dat hij ook via de telefoon en WhatsApp bereikbaar is als er behoefte is om door te praten over bepaalde zaken. Eerst verscheen die brief vaker, maar nu eens in de twee, drie weken.”
De gemeente heeft twee groepen vrouwelijke leden die druk aan het bellen zijn met gemeenteleden, zo zegt De Lange. Er is een groep die alle leden benadert, verder een groep van zusters die zich met name richt op de 70-plussers. De leden van de kerkenraad wisselen de vrouwen die alle leden bellen zo nu en dan af. „Sommigen zeggen: Hé, alweer gebeld? Ze kunnen zelf aangeven of ze daar prijs op stellen. We vragen ook door hoe de diensten bevallen die gemeenteleden nu mee kunnen kijken. Je merkt dat het nu wel erg lang duurt dat je niet fysiek aanwezig kunt zijn, maar mensen waarderen de technische mogelijkheden van het meebeleven van de diensten.”
Jongeren
De jongeren hebben een speciale plek in de zorg van de kerkenraad, aldus De Lange: „Het blijft spannend hoe zij zullen reageren als ze straks weer de gelegenheid krijgen om de diensten te bezoeken. Het is niet vanzelfsprekend dat zij weer terugkomen. Maar jongeren hebben zich ook ingezet voor de gemeente. Er zijn mooie acties geweest van jongeren die een kaartje of een attentie brachten bij gemeenteleden en dat bij de voordeur afgaven.”
De kerkenraad is al bezig om zich te bezinnen op het aantal van dertig bezoekers dat na 1 juni in de kerk welkom is. De Lange: „We nodigen onze leden op alfabet uit. We volgen de adviezen van de overheid door niet de 70-plussers uit te nodigen. Het blijft een beetje aftasten hoe dat alles vorm zal kunnen krijgen. Er zijn leden die misschien zeggen: Sla mij maar over. Ik kan mij voorstellen dat vooral jonge gezinnen weer de diensten willen bezoeken, maar dat geldt evengoed voor gezinnen met oudere kinderen.”
Je kunt mensen wel bellen, maar dat vervangt de fysieke ontmoeting niet, erkent De Lange. „En je merkt dat de nieuwe situatie voor de mensen langer duurt dan ze aanvankelijk hadden gedacht.”
„Je voelt juist méér dat je gemeente bent”
Verdwijnt het gemeentebesef nu de deuren van de kerk dicht zijn? Nee, zegt Linda Adriaanse uit Bennekom opvallend genoeg. „Je voelt veel meer dat je gemeente bent. Je zit weliswaar allemaal thuis, maar je voelt je toch verbonden door het gebed. We bellen ouderen uit de gemeente op, sturen vaker kaartjes of brengen een bloemstukje langs.”
Adriaanse (42), lid van de gereformeerde gemeente te Wageningen, herinnert zich goed dat haar gezin (vijf kinderen) de zondag na biddag nog naar de kerk ging. „Er waren die eerste zondag zo’n tachtig kerkgangers. We voelden ons bevoorrecht. We móchten naar de kerk. De zondag erop was dit vanwege de overheidsmaatregelen onmogelijk en zaten we allemaal thuis.”
Het online luisteren en kijken van de dienst heeft iets van saamhorigheid gebracht, is de ervaring van Adriaanse. „Natuurlijk, je wordt thuis misschien weleens meer afgeleid. En we hebben de gewoonte om als gezin over de preek door te praten. Dat doe je nu niet meer direct na de preek. Na een gewone dienst in een kerkgebouw heb je immers ook even een moment van ontspanning door bijvoorbeeld naar huis te fietsen.”
Band
Maar in het gezamenlijk gebed aan tafel bidden zwe nu vaker voor de gemeente en bijvoorbeeld voor de dominee, zegt ze. „Het valt ook voor een predikant niet mee om voor een lege kerk te preken. Als gezin ben je teruggeworpen op jezelf. Dat kan een nadeel zijn, dat de buitenwereld buitenwereld blijft, maar het verstevigt ook weer de onderlinge band.”
Haar gemeente pakt het onderlinge pastoraat goed op, vindt Adriaanse. „De kerkenraad is actief met het opbellen van gemeenteleden en stuurt elke zaterdagavond een mail naar de gemeente.” Adriaanse houdt zelf van het maken van bloemstukjes. „Ik maak er nu wat meer klaar en breng die bij mensen langs, ook in de buurt, bij hen die niet tot onze kerk behoren.”
Het coronavirus zet je stil bij zo veel dingen die je eigenlijk normaal vond maar die dat niet waren, aldus het gemeentelid van Wageningen. „Er kwamen bij ons weleens vluchtelingen over de vloer. En ineens zit je zelf ook in bijzondere omstandigheden. Zo kan het dus ook.”
Je gaat de dingen meer bewust doen, is de ervaring van Adriaanse. „Terwijl ik vaak wel bedacht dat ik iemand een kaartje moest sturen, maar het dan toch weer vergat. En je bent ook blij als je iemand tegenkomt van je gemeente. Dan besef je dat je elkaar toch gemist hebt, wat weer een bewijs is van de onderlinge verbondenheid als gemeente.”
serie Kerk op afstand
De kerkredactie van het Reformatorisch Dagblad presenteert in een serie artikelen de resultaten van een onderzoek naar kerk-zijn in coronatijd. Woensdag deel 3: beleving van de eredienst.