Ook protestantse kerken zetten doordeweeks nu deuren open
Veel protestantse kerken hebben sinds de coronacrisis doordeweeks hun deuren geopend, zoals rooms-katholieke kerken dat al heel lang doen. Maar wat zoeken mensen daar? „In deze kerk heeft alles met God te maken, wie Hij dan ook is. Ik kan hier zo lekker mijn ‘ikkie’ kwijt.”
Het opsnuiven van de kerkgeur
De deuren van de hervormde kerk te Herwijnen, onderaan de Waaldijk, staan open. Boven de ingang staat in onuitwisbaar schrift: „Wy verblyde ons in de genen die in het huis des Heeren gaan.”
In de kerkzaal zit kerkelijk werker Ruud Baas piano te spelen. Het is Psalm 118: „Dit is, dit is de poort des Heeren.” Samen met de predikant, ds. Wilhelm Roseboom, nam Baas half april het initiatief om de kerk open te zetten, elke dinsdag.
„Toen we opeens de kerk moesten sluiten, hebben we gedacht: Wat moeten we doen? Toen een zuster uit de gemeente, van negentig jaar, zei: „Zelfs in de oorlog heb ik niet meegemaakt dat de kerk op slot moest”, beseften we weer hoe goed het is om in de kerk te zijn.”
Herwijnen was een van de eerste kerken die in de coronatijd doordeweeks de deuren opende. Elke dinsdag is de kerk open, ’s middags van drie tot vijf uur, ’s avonds van zeven tot acht uur. Baas: „Wie de kerk mist, wie de geur van de kerk weer eens wil opsnuiven, kan er terecht, voor de stilte, voor een gebed, om gewoon even in een kerkbank te zitten of voor een goed gesprek. Vorige week dinsdagavond waren er een stuk of acht mensen. Toen hebben we met elkaar gezongen, en Psalm 91 gelezen. Dat gaat over mensen die door de hoogste Koning, in de duistere nacht, worden beveiligd in Gods woning. Veel mensen zijn bang, maar we hebben te maken met een levende Heere Die de dood heeft overwonnen.”
Heilgenot
Het zijn meestal mensen uit het dorp die even binnenlopen. Wat zoeken ze in een lege kerk, zomaar op dinsdag? „De kerk is een ruimte waar God naar mensen wil omzien. En op dit moment blijken mensen daar behoefte aan te hebben. De kerk is geen dorpshuis. Dit is zeg maar de tent van God, waar Hij wil wonen onder de mensen. Hier gaat Psalm 84 leven: „Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot, o Heer’ der legerscharen God, zijn mij Uw huis en tempelzangen.” Deze ruimte brengt iets in mensen in beweging, want wat is hier al niet gebeurd! Hier is het Woord verkondigd, hier zijn kindjes gedoopt en ouderen uitgedragen.”
Baas neemt nog een keer plaats achter de piano. Een pinksterlied waaiert door de ruimte: „Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door Uw kracht.” Op de pianokruk zegt hij: „We moeten echt de lofzang gaande houden.”
De kerkklok slaat vier uur. Een oudere heer is stilletjes in een kerkbank gekropen. Hij is in deze kerk gedoopt, zegt hij, en een leven lang ging hij op zondag hier naar de kerk. Wat zoekt hij op dinsdag hier? „Troost. Nu de kerk op zondag dicht is, mis ik de kerkgang opeens. Ik zit hier graag, om te luisteren naar de stilte, in afwachting van God Die spreken kan, ook als het Woord moet zwijgen.”
Nederland heeft God verlaten, heeft de kerk de rug toegekeerd, zegt de man (hij wil niet met zijn naam in de krant). „Ik had al eens gedacht: Er moet eerst iets ergs gebeuren, voordat mensen weer aan God gaan denken. Nu ís er dus iets ergs gebeurd. Ik hoop dat mensen tot bezinning komen. Maar ik ben bang van niet.”
Pastorie
Links van de kerk staat de pastorie. Over de Waal vaart een zwaarbeladen containerschip voorbij, in de richting van Nijmegen of helemaal naar Duitsland.
In de pastorie woont sinds maart ds. Wilhelm Roseboom. Op biddag was hij net voor het eerst in een gewone dienst in Herwijnen voorgegaan. Daarna waren de kerkdiensten niet meer vrij toegankelijk. „We wilden geen genoegen nemen met een niet vrij toegankelijke kerk. Toen de ergste golf besmettingen voorbij leek te zijn, durfden we het aan om de kerk open te stellen. Als winkels en tuincentra open mochten zijn, moest de kerk ook open kunnen.”
Ds. Rosebooms vorige gemeente was in Friesland. „Daar staan veel kerkdeuren altijd open, sommige dag en nacht. Veel kerken hebben niet eens een slot op de deur. En er wordt nooit ingebroken.”
Rooms-katholieken hebben altijd al de kerkdeuren open. „Voor Rome vertegenwoordigt het gebouw bijna de lichamelijke gestalte van Christus. Protestanten zijn daar terughoudender in. Wij zeggen: Waar Christus is, daar is de kerk. Waar het Woord is, is de kerk. In de kerk ligt dus het Woord, opengeslagen en al. Ook protestanten zien de meerwaarde van de kerk als gebouw. We zetten bewust niet het verenigingsgebouw open, maar de kerk zelf. God is niet aan dit gebouw gebonden, maar voor velen is de kerk wel een heilige plek geworden, doordat er heilige momenten zijn beleefd. Alles spreekt hier van Gods aanwezigheid. De atmosfeer van een kerkruimte ademt iets uit van de kleinheid van de mens, laat ook de seculiere mens zien dat er iets groter is dan wijzelf zijn.”
Op verhaal komen in de kerk
Kampen, liggend aan de benedenloop van de IJssel, moet meer dan dertig kerken hebben. Dat doen weinig steden van deze omvang haar na. Een van die kerken staat aan het noordelijke puntje van de stad, de Buitenkerk, een hallenkerk voor de rooms-katholieke parochie.
Aan de buitenmuur, aan de kant van de Oudestraat, is de tekst bevestigd: ”Verboden te voetballen en een bromfiets te berijden”. Op het kerkplein schoppen jochies een lekke voetbal heen en weer.
Wagenwijd staat de kerkdeur open. Binnen strekt de kerkruimte zich breedvoerig uit. Zonlicht valt door ramen van glas-in-lood. Het orgel speelt, een preludium en fuga van Bach.
Aan een tafeltje beneden zitten Wilco Wezenberg (45) en Ans Bastiaans (65). Beiden zijn kerkwacht als de kerk is opengesteld. De Buitenkerk is zomers steevast elke middag open voor voorbijgangers. Wezenberg: „Toen door de coronacrisis opeens geen diensten meer gehouden konden worden, hebben we doordeweeks de deuren al geopend. Vooral als het leven moeilijk is, blijken mensen behoefte te hebben aan stilte, aan gelegenheid voor een gebed, of om een kaarsje aan te steken. In deze tijd van angst komen mensen in de kerk op verhaal.”
Kruis
Sinds de Buitenkerk dagelijks open is, hebben 23 vrijwilligers zich gemeld om te helpen. Bastiaans is een van hen: „We hebben op een dag weleens 23 bezoekers gehad, soms ook maar 4. Maar gemiddeld komen er toch iedere dag tien mensen binnen. Voor hen willen we er zijn. We willen God liefhebben en ook onze naaste. Dat hoort bij elkaar.”
Wezenberg wijst naar een kruis aan de kerkmuur: „Het kruis heeft een verticale lijn, die wijst omhoog, naar God, maar ook een horizontale lijn, die ons wijst op elkaar, op onze medemens. In de rooms-katholieke traditie zien we graag om naar onze naaste, zeker in crisistijd. Dat dragen we uit, ook met open kerkdeuren.”
Witte touwen vormen looprichtingen tussen de vakken met kerkbanken. Rechts onder het orgel hangt een groot schilderij van de voetwassing. Hier en daar brandt een kroonluchter. Witte gewelven dekken de ruimte. Ergens staat geschreven: „Gij zelf zijt Heer’, het levende Brood.”
Rooms-katholieke kerken hebben in de regel doordeweeks vaak de deuren geopend. Wezenberg: „Veel mensen hebben zomaar behoefte om even in een kerkbank te zitten, om stil te zijn, om wat te mediteren of om contact te zoeken met boven. Allerlei mensen lopen hier naar binnen, protestanten, katholieken, Joden, onkerkelijken en twijfelaars. We maken geen onderscheid. En in zo’n kerk als deze raak je al gauw met God, onze Schepper, in gesprek.”
De Buitenkerk is voor Bastiaans heilige grond. „De symboliek van zo’n kerk, de bekende reuk van wierook, van de kaarsjes. Dit is een vertrouwd huis. Het voelt als een warme jas.”
Hartelijkheid
Bram Brandeman, de organist, is klaar met zijn preludium en fuga van Bach en komt naar beneden. Wat vindt hij van geopende kerkdeuren? „Een geopende kerk past heel goed bij de katholieke hartelijkheid. Rooms-katholieken zijn hartelijke mensen. Je kunt natuurlijk ook wel buiten mediteren, of bidden onder een boom, maar een religieus gebouw zoals deze Buitenkerk heeft toch meerwaarde. Hier leeft de traditie.”
In een hoek van de kerk werpt een oudere dame een muntstuk in een ijzeren bus, pakt een kaars uit een rek en steekt die met een lucifer aan. Het is Marcelle (77). Wat komt ze doen in de kerk, op woensdag? „Ik kan hier zo lekker mijn ‘ikkie’ kwijt, even stil zijn. Ik weet wel: dat kan aan de IJssel ook, en daar kom ik ook graag, maar in deze kerk heeft alles met God te maken, Wie Hij dan ook is. De kerk is mooier dan de IJssel. Nee, ánders.”
De kerk is een vindplaats van geloof, hoop en liefde
De Protestantse Kerk in Nederland vindt het belangrijk om juist in crisistijd „vindplaats van geloof, hoop en liefde” te zijn.
Dat zegt ds. B. Olde, specialist gemeenteopbouw van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. „Tientallen kerkelijke gemeenten stellen hun kerkgebouw beperkt open, en ze doen dat volledig in lijn met de RIVM-maatregelen. De ene gemeente biedt gelegenheid voor rust, gebed of meditatie. De andere gemeente biedt de mogelijkheid om een kaarsje aan te steken of een persoonlijke ervaring of vraag achter te laten.”
De dienstenorganisatie van de PKN adviseert kerken die hun gebouw willen openstellen, gebruik te maken van het volgende stappenplan:
Neem vooraf contact op met de lokale overheid. U kunt aangeven wat u van plan bent en hoe u de RIVM-maatregelen toepast.
Bepaal wat het aanbod is: wat kunnen bezoekers in uw kerkgebouw doen, en op welke tijdstippen is dit mogelijk? Kies een ruimte in het kerkgebouw of een plek in de hal. Bedenk of u elke bezoeker een uitnodiging wilt geven om onlinevieringen, meditaties, podcasts en vieringen onder de aandacht te brengen.
Stel een duidelijke werkwijze op, zoals de route waarlangs mensen binnenkomen en de kerk weer verlaten, hoe lang zij binnen kunnen blijven, hoe zij daarbij begeleid worden. En hoe houden de vrijwilligers de bezochte plekken hygiënisch schoon?
Organiseer een instructiemoment voor vrijwilligers. Hoe ga je om met mensen met een bijzondere achtergrond? Hoe verwijs je mensen door naar leden van het pastorale team of de predikant?
Geef bekendheid aan de openstelling van uw kerk via lokale media, een stoepbord, sociale media, enzovoort.