Geestelijk praten, geestelijk handelen
Dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, geeft direct toe dat het hem nog heel hoog zit. „Nee, ik ben absoluut niet over mijn emoties heen. Dat heeft tijd nodig, want dit is heel diep gegaan. Een kerkscheuring is iets verschrikkelijks. Natuurlijk probeer ik die emoties wel te scheiden van wat er beleidsmatig moet gebeuren. Ik vind ook dat we moeten praten. Maar dat moet dan allereerst een geestelijk gesprek zijn, voor Gods aangezicht. Elkaar bevragen op wat er gebeurd is. Ik ben huiverig voor hen die de breuk op het lichtst willen helen en direct willen praten over de verdeling van goederen.”
Het synodebestuur van de Protestantse Kerk lijdt onder de scheuring die zich in tientallen gemeenten heeft voltrokken. „Het ligt plaatselijk zo dicht bij elkaar, er is geen geestelijk verschil en toch gaat het kapot”, verzucht dr. Plaisier. Hij refereert aan de jaren die voorafgingen aan 1 mei en waarin „tot op de vierkante millimeter” met de bezwaarden werd gesproken over mogelijkheden om in de Protestantse Kerk voluit gereformeerd te zijn. „Van mij hadden alle verklaringen en convenanten niet gehoefd, want men kan de synode op haar woord vertrouwen. Maar als zo’n stuk zekerheid geeft, dan is het goed. En ik ben er oprecht blij om dat de overgrote meerderheid van de hervormd-gereformeerden binnen de PKN is gebleven. Ik weet dat sommigen die weg gegaan zijn met de angst in hun botten. Maar ze zijn die weg wél gegaan in vertrouwen op Gods trouw en nabijheid.”
Dat in het land de behandeling van hersteld hervormde gemeenten vergeleken wordt met de behandeling van de afgescheidenen in 1834 maakt dr. Plaisier emotioneel. „Dat vind ik zó erg. Dat dat gezegd wordt, vreselijk.” Hij buigt zich naar voren. „Nooit, nooit mogen we in een situatie terechtkomen zoals in 1834 of in 1886. Zo zullen wij, als kerk, nooit optreden. Wij zullen de weg van het recht en het overleg gaan.”
Dr. Plaisier ziet drie niveaus in de verhouding tussen de PKN en de HHK. „In de eerste plaats dat van de emotie. Daar hebben we tijd voor nodig, dat zeg ik heel eerlijk. In de tweede plaats dat van het geestelijke. Als we in gesprek raken met elkaar, moet dat allereerst op een geestelijke niveau. Coram Deo, voor het aangezicht van God. Wat is er gebeurd, hoe zijn we hier gekomen? Laten we elkaars nieren maar eens proeven. Dat is niet eenvoudig, maar wel nodig. Dat kan tot schuldbelijdenis leiden. Als we dingen fout hebben gedaan, dan moet dat beleden worden. Het is toch volstrekt gereformeerd als we zeggen dat kerkelijke verdeeldheid en scheuring zonde is? Laten we daar dan ook niet licht over denken. We hebben het over het lichaam van Christus. We hebben het niet over een voetbalclub. In het gesprek met de hersteld hervormden kan het niet zo zijn dat we nu zeggen: We vergeten wat er allemaal gebeurd is en we gaan de boel verdelen. Er zijn nogal sterke woorden gesproken en onherstelbare dingen gedaan. Er moet overigens wel gepraat worden over hoe we met elkaar omgaan, over plaatselijke situaties en goederen. Dat is het derde dat ik noemen wil: het beleidsmatige.”
Zowel de hervormde als de protestantse kerkorde biedt de mogelijkheid dat beide kerken elkaar erkennen, waardoor er op plaatselijk gebied misschien nog breuken voorkomen kunnen worden of, gedeeltelijk, geheeld.
„Als ik alles eraf pel, al het emotionele, al het geestelijke, en ik kijk vervolgens naar de Hersteld Hervormde Kerk, dan zie ik een kerk die heel dicht bij ons staat. Zij hoorden bij ons. Voor ons is dat nog zo. Maar u moet niet aan de Protestantse Kerk vragen of zij de breuk wil helen, dat moet u vragen aan hen die gingen. Wij wilden de breuk niet, wij willen de breuk nog niet en volgens ons is de breuk niet nodig. De Protestantse Kerk is, wat de ruimte betreft die de plaatselijke gemeente krijgt om zich te binden aan het gereformeerde belijden, gereformeerder dan de Hervormde Kerk. Dat is de winst van de vereniging. Hierdoor is het gereformeerde element van de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente sterker geworden. En nu we het over die gemeenten hebben: is er in het plaatselijk kerkelijk leven van al die hervormde gemeenten die -ik zeg het nog maar een keer- met angst in hun botten meegegaan zijn de PKN in, iets veranderd? Zal er iets veranderen? Nee, nee, nee. Daarom doen die scheuringen ons zo ontzaglijk veel pijn. Omdat het niet gaat over de plaatselijke gemeente, over de prediking, over de inrichting van het gemeentelijke leven en noem het allemaal maar op. Dit is kerkscheuring op basis van een idee van de landelijke kerk. Het is plaatselijk niet uit te leggen. Ik weet dat er op dat gebied allerlei onware verhalen de ronde doen in het land. De identiteit van de hervormde gemeenten in de Protestantse Kerk is volstrekt gewaarborgd en het hervormde leven gaat onverstoord verder in de PKN. In de gesprekken met de bezwaarden is ons gevraagd de weg van de vereniging niet te gaan. Dát konden wij niet. Dat was en is een principekwestie. De Heere vraagt ons waar mogelijk de verdeeldheid op te heffen. En trek dat maar heel breed. Daarom steekt deze kerkscheuring ook zo.”
Dus moet u er alles aan doen om de verdeeldheid op te heffen die er nu is met de Hersteld Hervormde Kerk?
„Die scheur mag er niet zijn. Zeker niet. Maar hij is er en hij gaat op sommige plekken nog steeds verder. Het is toch de omgekeerde wereld als een groep mensen die zich eerst van de kerk afscheidt, vervolgens de kerk waarvan men zich heeft afgescheiden ertoe oproept de breuk te helen? Wat wilde men dan eigenlijk? Dit moet van hun kant komen. En voordat we praten over helen, zeggen we in de eerste plaats en voor alles uit: Ga niet weg. Of: Kom terug. U hoort bij ons.”
Waarom dan toch naar de rechter?
„Toen we nog met elkaar in één kerk zaten, zijn wij nooit naar de rechter gestapt. Het was altijd een tegenpartij die dat deed. We hebben immers binnenkerkelijke commissies om geschillen aan voor te leggen. Nu is het anders. Als er nu op geen enkele manier meer overleg mogelijk is, als de commissie van bijzondere zorg de deur gewezen wordt, wat moeten wij dan? Moeten we dan de mensen die in de Protestantse Kerk willen blijven maar aan hun lot overlaten? Zonder hun rechtmatige kerkelijke goederen? Dat kan toch niet? Natuurlijk zijn die rechtszaken te betreuren, maar als er niet te praten valt, wat moet je dan? Ik hoop dat bij de hersteld hervormden het besef doorbreekt dat we met elkaar moeten praten. Dat kunnen we pas echt als we weten wie zich bij hen ingeschreven hebben. En wat de commissie van bijzondere zorg betreft: het moderamen staat volledig achter deze commissie. Ze doet gewetensvol en goed haar werk. Zonder deze commissie is goed overleg niet mogelijk.”
Stel dat de HHK de ”verklaring voor recht”-procedure intrekt, biedt dat openingen?
„Dat zou ik van harte toejuichen. Dan kan er een sfeer gecreëerd worden waarin we beide leren accepteren wat er gegroeid is. Wij moeten accepteren dat er een Hersteld Hervormde Kerk is ontstaan en de HHK moet accepteren dat zaken gaan volgens bepaalde kerkordelijke regels. Na zelfreflectie, na een intensief geestelijk gesprek, moeten we dan praten over hoe we met elkaar omgaan. Er kan dan helderheid komen. Wij willen niet het onderste uit de kan. Om de tafel en met elkaar in gesprek. Geestelijk praten en dan ook geestelijk handelen. Graag.”