Zonder bitterheid aan elkaar denken
Ds. R. van Kooten, scriba van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), wil in geen geval harde taal bezigen of grote woorden spreken. Hoop voor de toekomst heeft hij, sinds er overeenstemming met de Protestantse Kerk werd bereikt over de naam van de HHK, wel. „Wij hopen oprecht dat die overeenkomst de weg heeft gebaand naar overleg tussen de synodebesturen van onze kerk en de PKN. Een integer, geestelijk overleg van gelijkwaardige partners op een goed niveau. Ik gebruik vaak het voorbeeld van de scheiding tussen Abraham en Lot. Aan die scheiding zélf was weinig geestelijks te ontdekken. Maar ze hebben het wel geestelijk opgelost. Dat zou ik in deze situatie ook van harte wensen.”
De ontwikkelingen in tal van gemeenten stemmen de predikant van de hersteld hervormde gemeente van Soest verdrietig. „Er is veel kapot, heel veel.” Maar ondanks alles, blijft voor hem staan dat het niet anders kon. „Wat we principieel niet konden aanvaarden, kunnen we nog steeds niet aanvaarden. Er zou al veel gewonnen zijn als dat vanuit de PKN ook eens ronduit werd erkend. De fusie van 1 mei 2004 heeft helaas een onomkeerbare situatie geschapen. Maar het gaat er nu voor ons wel om hoe we in die situatie staan. En in dat opzicht hebben we hoop gekregen door de gang van zaken rond de naamsovereenkomst met de PKN. Er is daar ook afgesproken dat we op korte termijn met elkaar aan tafel gaan. We zijn er toch allemaal van overtuigd dat dat verreweg het beste is?”
Volgens de scriba kan het niet anders of een gesprek tussen de beide synodebesturen moet geestelijk van aard zijn. „Dat ben ik van harte met dr. Plaisier eens. Als we de zaak alleen maar financieel met elkaar regelen, dan zou dat geestelijk een gemiste kans zijn.” Of een geestelijk gesprek echter betekent dat de gesprekken van voor 1 mei inhoudelijk weer moeten worden opgepakt, weet ds. Van Kooten niet. „Ik sluit bij voorbaat geen enkel gespreksonderwerp uit, ik kap niets af. Maar onze mening is op het gebied van de principes niet veranderd. Wat dat betreft, heeft het geen zin om met elkaar over Leuenberg te gaan praten. Ik denk dat we eerst moeten inzetten op het ruimen van puin. En op het herstellen van dat wat er in de menselijke verhoudingen allemaal verkeerd gegaan is. Wat zou er al ontzaglijk veel gewonnen zijn als we weer zonder bitterheid aan elkaar kunnen denken.”
De predikant zegt zich grote zorgen te maken over de minder meelevende kerkelijke rand van veel gemeenten. „Dat is ook ons grote probleem met de ledenadministratie. Wanneer de meerderheid van een kerkenraad aangegeven heeft niet mee te gaan de PKN in, dan kunnen wij niet zomaar de kerkmensen oproepen zich te laten uitschrijven bij de PKN en zich te laten inschrijven bij de HHK. Want wat gebeurt er dan met de rand? De mensen die niet, of niet sterk, bij de kerk betrokken zijn? Neem een gemeente als Garderen, waar de gemeente vrijwel unaniem is in de keus voor de HHK. Moeten we daar dan zeggen: We pikken de meelevende gemeenteleden eruit en de rest laten we liggen? Die moeten maar zien hoe ze aan pastorale zorg komen? Dat kunnen we niet. We voelen ons ook voor hen verantwoordelijk. Daar moeten we over praten met de PKN. Eerlijk, oprecht en bewogen, met het oog op de mensen om wie het gaat. Ik ben ervan overtuigd dat we, als we echt met het zielenheil van die mensen bewogen zijn, eruit kunnen komen. Absoluut. Want dan gaat het niet om getallen, dan gaat het niet om de PKN of de HHK, maar dan gaat het om de mensen. Om de kudde.”
In gemeenten waar slechts een kleine minderheid niet meegaat de PKN in, heeft de scriba van de HHK veel minder moeite om die gemeenteleden op te roepen bij de PKN kenbaar te maken dat ze niet meer bij die kerk als lid geregistreerd willen zijn. „We moeten daar op landelijk niveau samen over praten en kijken hoe we dat op plaatselijk niveau kunnen regelen.”
U noemde ooit een ledenaantal voor de HHK van 70.000.
„Ik denk dat het ergens rond dat getal zit, ja. Maar als je de rand eraf haalt, wordt dat natuurlijk minder.”
Hoe is de verhouding van de HHK met de commissie van bijzondere zorg, de CBZ?
„Er zijn trauma’s opgelopen. Er is zo veel gebeurd. Dat wis je zomaar niet uit. Kerkenraden van de PKN mogen niet meer wegkruipen achter de commissie van bijzondere zorg en afspraken opzeggen omdat de CBZ ze nietig verklaart. Kerkenraden moeten kunnen praten met kerkenraden. Het optreden vanuit een machtspositie van de CBZ, heeft veel kapot gemaakt. Sinds de uitspraak van de Arnhemse rechter, waarin duidelijk gesteld werd dat de Hersteld Hervormde Kerk een nieuwe rechtspersoon is die niet valt onder uitspraken van de CBZ, is dat wat veranderd, denk ik. Nu kunnen wij ook op basis van gelijkwaardigheid gesprekken met de CBZ aangaan.”
Hoe staat het met de bodemprocedure, de zogenaamde verklaring voor recht, waarin 53 gemeenten de Utrechtse rechter vragen uit te spreken dat zij de werkelijke voortzetting zijn van de hervormde gemeenten in de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk?
„Ik durf gerust te stellen dat het moderamen van de HHK van harte bereid is, natuurlijk na overleg met de synode en de gemeenten, deze procedure in te trekken, wanneer er een oprecht gesprek komt met de PKN op het niveau van redelijkheid en billijkheid. Destijds zijn de gemeenten die procedure begonnen om bij de burgerlijke rechter bescherming te zoeken tegen machtsuitspraken die te lezen waren in het rapport ”Om de eenheid en de heelheid van de kerk”. Maar als dat gesprek er is, op het goede niveau, dan is die bescherming overbodig geworden. Dus waarom zouden we die procedure dan doorzetten?”
Blijft de vraag wat u verstaat onder redelijkheid en billijkheid.
„Een geestelijk gesprek. Redelijk, billijk, op basis van gelijkwaardigheid.”
Zowel de hervormde als de protestantse kerkorde biedt de mogelijkheid dat beide kerken elkaar erkennen waardoor er op plaatselijk gebied misschien nog breuken voorkomen kunnen worden of, gedeeltelijk, geheeld.
„Dat zijn vragen voor ná de gesprekken die we samen moeten voeren. Zelf heb ik op 12 december 2003 in de hervormde synode het voorstel gedaan dat de synode een federatie zou aangaan met gemeenten die niet mee kunnen de PKN in. Maar dat was in het spreken over een oplossing voor de toenmalige nood. Om de eenheid te bewaren. Nu spreken we over een andere situatie. En wat erkennen wij als wij de PKN erkennen? Daar moet over nagedacht worden. Maar als de PKN zou zeggen: we hadden toen de federatie niet moeten uitsluiten en we willen daarop terugkomen, dan heb je weer een andere situatie. Kortom: ik heb daar nu geen gedachten over. Wel blijft staan dat de scheuring zich heeft voltrokken om het principe. En dat principe is niet veranderd. Helaas.”