Nieuwe directeur GZB: Wereldkerk is muisklik weg
Als missionair werker heb je veel om uit te delen. Maar je krijgt er ook veel voor terug. Dat leerde ir. Martijn van den Boogaart zowel in Malawi als in Nederland.
Het zendingsveld is bekend terrein voor Van den Boogaart. Met zijn vrouw Anneke, die tropenarts is, werkte hij bijna acht jaar in Malawi. Hij vertelt er graag over. Maar hij reageert niet minder enthousiast als het gaat over missionair werk van Nederlandse gemeenten. Daarop richtte hij zich de afgelopen vier jaar bij de IZB, een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Van den Boogaart was betrokken bij de ontwikkeling van Focus, een programma voor missionaire gemeenteopbouw, en begeleidde gemeenten bij de uitvoering daarvan.
Op 1 september treedt hij aan als directeur van de GZB, de zendingsorganisatie binnen de Protestantse Kerk die hem bijna twaalf jaar geleden uitzond naar Afrika.
Hebt u altijd een missionaire drijfveer gehad?
„Dat ligt eraan wat je onder ”missionair” verstaat. Vaak denken mensen daarbij aan naar het buitenland gaan. Maar je kunt net zo goed in Nederland het geloof verbinden met het dagelijks leven. Op die manier heeft missionair-zijn vanaf mijn studententijd een plaats in mijn leven. Eigenlijk is iedereen missionair. Wie Jezus volgt, deelt iets daarvan in woorden en daden op zijn eigen plek.”
Moet u bij uw overstap uw blik ineens weer gaan richten over landsgrenzen heen?
„Ik zie veel continuïteit. Ik vond het bijzonder dat ik mijn ervaringen uit het buitenland kon meenemen in mijn werk bij de IZB. In het Focusprogramma wordt aandacht besteed aan de verbinding met de wereldkerk. Door verhalen uit de zending te verweven in Bijbelstudiemateriaal. Maar ook door ontmoetingen met partners van de GZB. Daar leer je van.”
In welk opzicht?
„Onlangs sprak ik de synodevoorzitter van de kerk in Frankrijk waarmee IZB en GZB samenwerken. Hij legde de nadruk op het gebed. Sinds de corona-uitbraak hebben we in Nederland na biddag één woensdag gehad die in het teken stond van nationaal gebed. In Zuid-Franse gemeenten wordt in deze moeilijke tijd elke dag gebeden en een psalm gedeeld.
Daar kun je van leren. Bijzonder vond ik van diezelfde predikant te horen dat zij ook gericht voor ons in Nederland bidden. Wij bidden voor de wereld en de wereldkerk, maar de kerken in het buitenland doen dat ook en zij bidden op die manier ook voor ons.
In Nederland zijn we goed in Bijbelstudie en praten over het Evangelie. Maar het gebed is voor ons vaak een zoektocht. In de Bijbel is de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren gevuld met intensief gebed. Dat is voor ons nu een boodschap.”
Leeft zendingswerk in Nederlandse kerken?
„We weten met elkaar dat zending niet alleen een kwestie is van geld geven voor een goed doel. Het is een belangrijk onderdeel van het gemeente-zijn. Ik zie in de breedte dat ervoor wordt gebeden en dat er acties worden ondernomen. Gemeenten zoeken manieren om zendingswerk dichterbij te brengen. In deze tijd kan dat via online verbindingen. De wereldkerk is een muisklik weg. Als een gemeente via zo’n online contact hoort en ziet hoe een arme gemeente in het buitenland zich in coronatijd inzet voor mensen die nog armer zijn, kun zij zich afvragen: wat betekent dat diaconaal voor ons?”
U treedt aan in een onzekere tijd. Waar liggen uw speerpunten voor de komende jaren?
„Veel aandacht gaat uit naar de coronacrisis in ons eigen land. Maar hebben we de wereld nog in beeld? Het is wat dat betreft een test. Richten we ons op onszelf, of zijn we ook solidair met de ander? Het is een taak voor de kerk om juist nu in beeld te brengen hoe we als christenen solidair kunnen zijn met mensen in vluchtelingenkampen, of met de kerk in landen als Nicaragua, waar de overheid de crisis ontkent.
Door de coronacrisis moeten we ons nu focussen op urgente vraagstukken. Er zijn daarnaast belangrijke zaken die aandacht verdienen. Het leggen van verbindingen tussen Nederlandse gemeenten en kerken in het buitenland bijvoorbeeld. Dat is niets nieuws, maar ik leg er een nieuw accent op. Samen optrekken zit in mijn DNA.”