STRAATSBURG - De rapporteur over euthanasie van de Raad van Europa heeft zijn eerdere liberale toon over het onderwerp sterk gematigd, zonder overigens euthanasie geheel uit te sluiten.
De rapporteur stelt voor de regeringen van de 45 lidstaten van de Raad van Europa te vragen wetgeving te maken waarin de zorgzaamheid voor stervenden wordt benadrukt en waarin „de dood alleen als uitzonderlijk laatste redmiddel wordt ingeroepen.” Lidstaten moeten erover nadenken of artsen in sommige gevallen vrijuit mogen gaan als ze patiënten hebben geholpen te sterven. Marty onderstreept anderzijds ook het nut van de palliatieve zorg.
Ook wil Marty medisch-ethische codes ontwikkelen om te voorkomen dat terminale patiënten door „al te hardnekkige pogingen koste wat het kost in leven worden gehouden.”
In april werd een rapport over euthanasie van Marty in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa als veel te liberaal afgewezen. De rapporteur leek zich aan te sluiten bij de Nederlandse en de Belgische wetgeving, namelijk dat aan een „vrijwillig en weloverwogen euthanasieverzoek” mag worden voldaan indien de patiënt „uitzichtloos en ondraaglijk lijden” te verduren heeft.
Maar ook in zijn nieuwe memorandum, dat een dezer dagen in de commissie volksgezondheid wordt besproken, stelt Marty geen kritisch oordeel voor over de Belgische en de Nederlandse wetgeving, maar wijst hij er juist op dat in veel andere lidstaten de publieke opinie ook om zulke wetten vraagt. Bovendien zou onderzoek aantonen dat in veel ziekenhuizen euthanasie in het geheim gebeurt, en wel „in grotere mate dan eerder was gedacht.”