Verstaan we de kunst van het blijven nog?
We zitten sinds zes weken thuis. De een ziet de muren op zich afkomen, van de ander mag de intelligente lockdown nog maanden duren. Marli Huijer (65), hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit, hoopt dat het thuiszitten zorgt voor een herwaardering van het lokale, het nabije.
U was van 2015 tot 2017 Denker des Vaderlands. Hoe vindt u dat het vaderland zich vooralsnog gedraagt tijdens de coronacrisis?
„Met verbazing heb ik de afgelopen weken gezien hoe gedisciplineerd Nederlanders de maatregelen in acht nemen. Heel wonderlijk hoe braaf we luisteren. Natuurlijk zijn er enkelingen die zich nergens wat van aantrekken. Niet alle jongeren nemen het bijvoorbeeld zo nauw met het samenscholingsverbod, maar dat hoort bij het jong-zijn. Pubers zetten zich graag af tegen regels. Over het algemeen zijn we echter heel gehoorzaam.
Voor psychologen en sociologen is dit geweldig studiemateriaal. Hoe kan het dat we ineens allemaal zo goed luisteren? Hoe hebben Rutte en de zijnen dat voor elkaar gekregen?”
Wat zou het antwoord kunnen zijn?
„Er zijn volgens mij meerdere oorzaken. De heldere uitleg en openheid over de situatie die Rutte geeft, speelt een belangrijke rol. Daardoor zijn we ervan overtuigd dat de maatregelen nut hebben. En Nederlanders volgen regels op als ze het nut ervan inzien. Zo hoeft er niet op elke hoek van de straat een agent te staan om ons gehoorzaam te doen zijn. Dat komt trouwens ook door de manier waarop we in onze samenleving discipline georganiseerd hebben. Dat doen we al decennialang niet meer via gezag, maar via het onderwijs. Op scholen leren kinderen hoe we in dit land met elkaar omgaan, aan welke ongeschreven regels we ons houden.
Dankzij technische hulpmiddelen wordt het ons ook makkelijk gemaakt gehoorzaam te zijn. Dankzij plexiglas voor de kassa’s en tape op de vloer kunnen we gewoon boodschappen blijven doen.
Ten slotte is angst ook een belangrijke factor. Veel mensen blijven thuis omdat ze bang zijn voor besmetting van zichzelf of een dierbaar familielid.”
Hoe vergaat het thuiszitten u?
„Naast mijn werk voor de Erasmus Universiteit ben ik sinds ruim tien jaar bijna non-stop bezig met het schrijven van boeken. Daarvoor sluit ik mezelf regelmatig enkele weken op. Lange periodes afgezonderd zijn van de samenleving ben ik dus wel gewend. Maar die sabbaticals zijn afgebakende periodes. Nu is het ongewis hoe lang deze toestand nog duurt. En dat begin ik lastig te vinden. Gisteravond hadden we –ik woon met mijn partner– iets uit de supermarkt nodig. We voerden bijna strijd om wie de boodschap mocht halen.
Dat ik mijn kinderen en kleinkinderen niet mag aanraken, dat mis ik ontzettend. Die huidhonger wordt alleen maar erger. En ik kan ook niet wachten om weer met vriendinnen naar concerten te gaan, of in een cafétje bij te praten.”
Hoe doet u uw werk momenteel?
„Zoals de meeste mensen, vanuit huis en digitaal. Hoewel ik niet meer drie keer per week naar de universiteit hoef, heb ik het drukker dan voorheen. De videogesprekken met promovendi duren veel langer dan wanneer je ze face-to-face voert. En het is beresaai. Werken op deze manier geeft minder voldoening.
Wat ik ook mis: dat filosoferen in de wandelgangen, de gesprekken die je op het werk tussen de bedrijven door hebt. We voeren die conversaties nu digitaal, maar dat haalt het niet bij het levensechte filosoferen.”
We moeten toe naar een anderhalvemetersamenleving, zeggen experts. Hoe lang houden we dat vol?
„Niet lang. Als dit maanden duurt, gaan we die maatregelen stiekem saboteren. Iedereen, ook de braafste burgers. De mens is een sociaal dier dat wil aanraken en aangeraakt wil worden. Het zou desastreus zijn voor de samenleving als we lange tijd niet bij elkaar in de buurt mogen komen. We zouden minder op elkaar betrokken raken, steeds individualistischer worden.
Voor de ontwikkeling van kinderen is het ook heel belangrijk dat ze in contact met elkaar komen. Voor de motoriek, bijvoorbeeld. En voor het leren omgaan met elkaar. De klas is niet te vervangen door een digitaal surrogaatlokaal.
Als het coronavirus de komende jaren steeds in een bepaalde periode terugkomt, en we zouden dan steeds even in een anderhalvemetersamenleving veranderen – dat houden we wel even vol. Zolang het maar niet uitzichtsloos is.”
Velen voelen zich door de coronamaatregelen beperkt in hun vrijheid. Ervaart de mens bij een overvolle agenda, ellenlange files, en een drukke winkelstraat meer vrijheid dan wanneer hij thuis zonder verplichtingen op de bank zit?
„Je op Koningsdag overgeven aan de enorme meute op de vrijmarkt kan inderdaad meer een gevoel van vrijheid geven dan de uitgestorven straten van nu. En een lege agenda is soms heerlijk, maar soms weet je er geen raad mee. Hoe mensen de huidige tijd ervaren, verschilt sterk per situatie en per persoon.
Vrijheid is niet een grote ballon die boven ons hoofd hangt en over ons valt als de agenda leeg is. Vrijheid moet in praktijk gebracht worden. En het verschilt per mens wat dat inhoudt. Als een natuurliefhebber uit Amsterdam de trein naar de Veluwe neemt en door de bossen gaat struinen, brengt hij vrijheid in praktijk. Terwijl iemand die van gezellige drukte houdt, zich daar totaal niet vrij bij zou voelen.”
Wat hoopt u dat onze samenleving van de coronacrisis opsteekt?
„Ik denk dat we het verleerd waren om het avontuur dichtbij te zoeken. Deze crisis dwingt ons om het plezier te vinden in het lokale, het nabije. Hopelijk ontdekken we hierdoor dat je niet naar Indonesië of IJsland hoeft om een avontuur te beleven of een goed verhaal te kunnen vertellen. De vogels in je achtertuin zijn ook reuze-interessant. Daar valt misschien geen reisblog over te schrijven, maar wel mooie literatuur. Dat vereist echter meer creativiteit, fantasie en inbeeldingsvermogen.”
Draait het leven dan om avontuur en verhalen vertellen?
„In onze geseculariseerde maatschappij geloven de meeste mensen niet in een hiernamaals. Daarom hebben velen het idee dat ze het maximale moeten halen uit de periode tussen hun geboorte- en hun sterfdag. En het maximale eruithalen, dat doe je door zo veel mogelijk te ervaren.
Een van de manieren om veel verschillende ervaringen op te doen, is door het leven vloeibaar en flexibel te maken. We wisselen om de haverklap van baan, woonhuis of levensgezel. Maakt dat ons gelukkig? Volgens mij is het zeker zo fijn om veertig jaar in dezelfde buurt te wonen. Dan heb je waardevolle relaties opgebouwd met buren.
Veel ervaren doe je ook door te reizen, je in andere culturen onder te dompelen. Mensen die er het geld voor hebben –door de lage ticketprijzen zijn dat massa’s–, vliegen de hele wereld over. Dat geeft zin aan hun leven.
Als filosoof kijk ik kritisch naar deze heersende gedachte. Het leven is beperkt en begrensd maar daar lijken we geen vrede mee te hebben. We vechten ertegen. Waarom verstaan we de kunst niet om ergens te blijven? Geeft het echt waarde aan je leven als je alles van de wereld hebt gezien?
Er zit trouwens ook iets paradoxaals in, want zonder blijvers is het avontuur snel weg. Hoe bijzonder is het om naar een ver oord te gaan waar ook mensen wonen die de hele wereld over reizen? De unieke cultuur van zo’n gebied verwatert en op den duur lijken alle culturen op elkaar. Weg avontuur.”
Het is stil op straat. Wat doet dat met een mens?
„Ik woon in Amsterdam en het verschil met twee maanden terug is gigantisch. Normaal gesproken word ik om zeven uur ’s ochtends gewekt door vliegtuigen die laag overkomen, op weg naar Schiphol. Nu niet. En de hordes toeristen zijn ook weg. De stad is weer van de bewoners. Dat voelt fijn.
Iedere ochtend wandel ik voor achten een uur door de stille straten. Dan kom je nog weinig mensen tegen en is het makkelijker om die 1,5 meter afstand te bewaren. Wat ik door die wandelingen meer ben gaan waarderen is onze waanzinnig mooie openbare ruimte. Het valt me op hoe schoon de straten zijn. Dat hebben we in Nederland goed geregeld. Er is veel groen, de gebouwen zijn mooi, je kunt door prachtige parken wandelen, en door stille bossen fietsen. En of je nu in een groot herenhuis woont of op een klein flatje in een nare buurt; iedereen kan van die publieke schoonheid genieten.”
Er komt een nieuwe normaal, aldus Rutte. Moeten stilte en rust daar niet een grotere plek in krijgen dan in het oude normaal?
„Dat idee is aanprijzenswaardig, maar niet realistisch. Zodra deze toestand voorbij is, gaan we in no-time weer terug naar het hollen en vliegen van weleer. Dat leert de geschiedenis. Een grote ramp of oorlog verandert niets aan de manier waarop we ons leven inrichten.
Mensen die op vakantie gaan naar een land waar het leeftempo lager ligt dan bij ons, nemen zich weleens voor om het bij thuiskomst anders te doen dan voorheen. Ik heb nog nooit gehoord dat iemand dat gelukt is.”