Laat corona-app slechts hulpmiddel zijn
Een corona-app is prima inzetbaar bij het traceren van besmettingen. Alleen, stel deze niet verplicht en zie hem puur als een hulpmiddel dat naast alle andere maatregelen functioneert.
De kans is groot dat over enige tijd de deuren van kerken, scholen, bio-scopen en sportscholen weer open gaan. Stel dat dan de anderhalvemeterregel blijft gelden, maar er een nieuwe regel bij komt: alleen burgers die laten zien dat ze op hun smartphone een corona-app hebben geïnstalleerd, worden toegelaten. Wat gaan burgers daarvan vinden?
Op 7 april kondigde het kabinet tijdens een persconferentie aan apps te zullen inzetten tegen het coronavirus. De ene app is gericht op contactonderzoek: hij waarschuwt de gebruiker als die in de buurt is geweest van iemand die besmet blijkt te zijn. Een andere app stelt je vervolgens in staat om makkelijk contact te onderhouden met een arts. Zorgminister De Jonge nodigde bedrijven en organisaties uit om tot 14 april plannen in te dienen. Er kwamen zo’n 750 reacties binnen.
Op dit moment worden de voorstellen beoordeeld aan de hand van de uitgangspunten van de GGD en het RIVM én de zware eisen op het gebied van onder meer privacy en dataveiligheid. De verwachting is dat na deze selectie zo’n vijf apps overblijven. Tijdens een ”appathon” dit weekend, een digitaal evenement, kunnen experts en publiek meekijken en adviezen geven.
De snelle dynamiek rond de ontwikkeling van de apps is ergens begrijpelijk. Er is haast bij, en de wil om het virus onder de knie te krijgen is groot. Bij een nieuwe uitbraak kan de app zijn diensten bewijzen, is de gedachte. Maar snelheid heeft ook gevaarlijke kanten. Er moeten heldere voorwaarden worden gesteld. Ik beperk me hier tot de contactenapp, omdat deze de meeste discussie losmaakt.
Vrijwillig
Een eerste belangrijke voorwaarde vind ik dat het gebruik van een contactenapp echt vrijwillig moet zijn. Je ondervindt dus geen negatieve gevolgen als je de app niet installeert. Een lastig punt, want het effect van de app hangt sterk af van het aantal gebruikers. Hoe meer gebruikers, des te effectiever. Het is verleidelijk om gebruikers van de app te bevoordelen ten opzichte van niet-gebruikers. Bijvoorbeeld door met een financieel lokkertje het gebruik te stimuleren. Of door te eisen dat je de app op je smart-phone hebt staan, voordat je bij de bibliotheek of het restaurant naar binnen mag. Je bent echter pas echt vrij als aan een ”nee” geen negatieve gevolgen zijn verbonden. Dus: Geen app? Niks aan de hand, kom verder.
Van belang is verder dat de gegevens niet worden opgeslagen in een centrale database, waarin vervolgens locatiegegevens van alle deelnemers staan. Sterke voorkeur verdient de verwerking van de gegevens lokaal op iemands smartphone, waarbij de anonimiteit wordt gewaarborgd.
Het zal nog een hele uitdaging zijn om dit proces goed vorm te geven, met name de juistheid van een constatering van een besmetting. Wie gaat in de app invoeren dat de desbetreffende gebruiker coronapositief is? Hoe voorkom je dat Jan uit havo-3 zijn hele klas twee weken vrijgeeft omdat hij zichzelf voor de grap als coronapositief heeft ingevoerd?
Om misbruik te voorkomen, moet een besmetting officieel zijn vastgesteld door de GGD. En als na de constatering van een besmetting de gegevens worden gedeeld met personen met wie contact is geweest, zal de gebruiker hiervoor vrijwillig en expliciet toestemming moeten geven. Gegevens die vervolgens de telefoon verlaten, mogen niet herleidbaar zijn tot die persoon.
Mijdcultuur
Minstens even belangrijk vind ik de maatschappelijke inbedding van de app. Gebruik ervan kan leiden tot een ander type samenleving, waarbij de spontaniteit van contacten en het omzien naar elkaar onder druk komen te staan. De app kan leiden tot een soort mijdcultuur. Terwijl veel beroepen, van zorgmedewerkers en pastoraal werkers tot docenten en caissières, juist gericht zijn op intensief contact met mensen. Gaat de individualisering verder toenemen? Of gaat deze app burgers juist helpen om zich onbevangen voort te bewegen tussen de ”onzichtbare vijand”?
Duidelijk is: technisch en juridisch zal de app aan strenge voorwaarden moeten voldoen. Ik merk dat daarvan op dit moment serieus werk wordt gemaakt. Zolang de app ‘slechts’ als vrijwillig en anoniem te gebruiken technisch hulpmiddel wordt ingezet bij het in kaart brengen van besmettingen in Nederland, zorgvuldig gecombineerd met de andere maatregelen, gun ik dit initiatief een kans.
De auteur is verbonden aan Wolleswinkel Advocaten in Barneveld en is gespecialiseerd in privacy- en ICT-recht.