Uitlatingen van de begin 2019 gepubliceerde Nashvilleverklaring zijn niet strafbaar. Daarom zullen opstellers en ondertekenaars van het statement over onder meer homoseksualiteit niet worden vervolgd.
De Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring.
Een brief van het OM met daarin een volledige uitleg van de beslissing van het OM.
Tot die slotsom komt donderdag het openbaar ministerie in Amsterdam. Dat betekent dat SGP-leider Kees van der Staaij, een van de ondertekenaars van de Nashvilleverklaring, niet wordt vervolgd.
Bij de juridische toets is het van „doorslaggevend belang” geweest dat de uitlatingen in de Nashvilleverklaring „in direct verband” staan met de geloofsovertuiging van degenen die betrokken waren bij de Nashvilleverklaring. De passages in de Nashvilleverklaring „zijn voor hen van betekenis in het maatschappelijk debat dat zij willen voeren”, geeft het OM aan.
In een democratische rechtsstaat is het van wezenlijk belang dat er „veel ruimte is om uitlatingen te doen, ook als deze kunnen kwetsen of verontrusten”, legt het Amsterdamse OM uit. „Zowel de vrijheid van godsdienst als de vrijheid van meningsuiting is vastgelegd in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Dit betekent niet dat uitlatingen die in de context van de geloofsovertuiging of het maatschappelijk debat zijn gedaan, nooit strafbaar kunnen zijn. In dit geval is het OM echter van oordeel dat de uitlatingen binnen de context waarin ze zijn gedaan juridisch gezien de grens van het toelaatbare niet overschrijden.
Het OM realiseert zich dat „de Nashvilleverklaring en passages en woorden daaruit mensen zeer hebben geraakt, maar de mate waarin uitingen ophef en onrust veroorzaken dan wel onwenselijk of kwetsend zijn, is niet beslissend voor de juridische toets.”
De uitspraak van het OM dat de Nashvilleverklaring niet strafbaar is, komt voor ds. M. van Reenen, woordvoerder van de werkgroep rond de Nashvilleverklaring, „bepaald niet” onverwacht. „De vrijheid van meningsuiting is juridisch goed gewaarborgd. We zijn dankbaar voor de rechtstaat waarin we leven.”
Wel laat de storm rond het verschijnen van de verklaring volgens de hersteld hervormde predikant uit Oldebroek zien dat het „innerlijke besef” van de vrijheid van godsdienst bij veel mensen „ver weg” is.
Het OM vindt dat bepaalde gedeelten van de Nashvilleverklaring beledigend spreken over een groep mensen wegens hun homoseksuele gerichtheid. De uitleg van het OM laat volgens ds. Van Reenen echter een misverstand zien. „Het OM zegt dat volgens de Nashvilleverklaring homoseksuelen geen onderdeel uitmaken van de goedheid van Gods schepping, terwijl de verklaring feitelijk spreekt over „homoseksuele onreinheid”, waarbij het dus niet gaat over mensen. Ik vraag me af of deze benadering niet is ingegeven door de toenmalige commotie. Net zoals soms een verdachte in de media al als dader wordt weggezet. Overigens staat er veel in de uitspraak wat van zorgvuldigheid getuigt.”
Dat het OM de verklaring als een uiting van geloofsbelijdenis ziet, vindt de hersteld hervormde predikant terecht. „Niet wij bepalen hoe de werkelijkheid eruit moet zien. We spreken ons uit in gehoorzaamheid aan God de Schepper.”
Kees van der Staaij (SGP) vindt het "goed dat er nu duidelijkheid is. Het onderstreept de vrijheid om de klassiek-christelijke visie op huwelijk en seksualiteit te blijven verwoorden.”
Jurist mr. dr. M. de Blois spreekt van een „goede en voor de hand liggende uitspraak.” De Nashvilleverklaring is in zijn ogen „een theologische tekst met een bepaalde visie” op huwelijk en seksualiteit. „Het zou wel heel ver gaan als die als strafbaar zou worden gekwalificeerd. Dat zou een ernstige aantasting van de vrijheid van godsdienst en meningsuiting betekenen.”
Critici vinden de Nashvilleverklaring discriminerend voor homo’s en in strijd met de grondwet. Dat er sprake is van botsende grondrechten, is volgens De Blois niet ongewoon. „Het OM heeft een afweging gemaakt en vindt dat de verklaring niet strafbaar is. Strafoplegging is een heel vergaand middel. Dat gebeurt alleen bij een forse inbreuk op de rechtsorde. Daarvan is hier geen sprake.”