Op deze pagina’s staat de Nashvilleverklaring over Bijbelse seksualiteit, zoals die volgende week wordt gemaild naar de voorgangers van een groot aantal kerkgenootschappen, met het verzoek deze te ondertekenen. De veertien artikelen worden omlijst door een voorwoord en een naschrift.
Bijbelgetrouwe christenen ervaren dat zij leven in een historische overgangssituatie. Terwijl de westerse cultuur in toenemende mate postchristelijk is geworden, is zij bezig om op ingrijpende wijze een nieuwe invulling te geven aan wat het betekent mens te zijn. Over het geheel genomen ziet de geest van onze eeuw niet langer de schoonheid van Gods bedoeling met het mensenleven en verblijdt zij zich daar ook niet meer in. Menigeen ontkent dat God mensen heeft geschapen tot Zijn eer en dat Zijn goede doeleinden voor ons ook betrekking hebben op ons persoonlijke en lichamelijke ontwerp als mannelijk en vrouwelijk. Het is inmiddels gemeengoed ervan uit te gaan dat het menselijke zelfverstaan als mannelijk en vrouwelijk geen deel vormt van Gods mooie plan, maar dat deze veeleer een uiting is van iemands eigen autonome voorkeur. Op deze wijze wordt de weg tot volle en blijvende vreugde middels Gods goede ontwerp voor Zijn schepselen vervangen door het pad van kortzichtige alternatieven die vroeg of laat het menselijk leven ruïneren en God onteren.
Deze seculiere geest van onze eeuw brengt een grote uitdaging mee voor de christelijke kerk. Zal de kerk van de Heere Jezus Christus haar Bijbelse overtuiging, duidelijkheid en moed verliezen en opgaan in de tijdgeest? Of zal zij vasthouden aan het Woord van het leven, moed putten bij Jezus vandaan en zonder schaamte Zijn weg verkondigen als de weg des levens? Zal ze, dwars tegen de cultuur in, haar heldere getuigenis bewaren en dit getuigenis doen horen aan een wereld die langs een hellend vlak op weg lijkt naar de ondergang?
Wij zijn ervan overtuigd dat getrouw-zijn in onze generatie inhoudt dat we opnieuw getuigenis geven aan het ware verhaal van de wereld en onze plaats daarin – in het bijzonder als het gaat over man-zijn en vrouw-zijn. Gods Woord leert ons dat er maar één God is, de enige Schepper en Heere van allen. Hem alleen is ieder mens oprechte dankbaarheid, hartelijke lofprijzing en volkomen toewijding verschuldigd. Dit is de weg waarin niet alleen God wordt verheerlijkt maar waarin we ook het rechte zicht op onszelf zullen hebben. Wanneer we onze Schepper vergeten, vergeten we ook wie we zelf zijn, want Hij heeft ons voor Zichzelf gemaakt. En we kunnen onszelf niet waarlijk kennen zonder dat we Hem waarlijk kennen, Hem Die ons gemaakt heeft. Wij hebben onszelf niet gemaakt. We zijn niet van onszelf. Ons ware zelfverstaan als mannelijke en vrouwelijke personen is ons door God geschonken. Het is niet alleen dwaas maar ook hopeloos als we proberen onszelf te maken tot iets waarvoor God ons niet heeft geschapen.
Wij geloven dat Gods bedoeling voor Zijn schepping, alsook de weg der zaligheid die Hij heeft uitgedacht, ertoe dienstbaar zijn om Hem de grootste eer te geven en ons het grootste goed. Gods heilzame plan zorgt ervoor dat wij de grootste vrijheid ontvangen. Jezus heeft gezegd dat Hij is gekomen opdat wij het leven mogen hebben en dat in overvloedige mate. Hij is op ons behoud gericht en niet op ons verderf. Het is om die reden dat wij de volgende betuigingen en ontkenningen aanbieden, in de hoop dat wij hiermee de kerk van Christus dienen en hiermee openlijk getuigenis afleggen van de goede doeleinden die God heeft met de menselijke seksualiteit en die Hij in Zijn Woord heeft geopenbaard.
Artikel 1: WIJ BEVESTIGEN dat God het huwelijk heeft bedoeld als een levenslange verbondsrelatie tussen één man en één vrouw, waarbinnen seksualiteit een plaats heeft en waaruit kinderen kunnen voortkomen. Het doel van het huwelijk is de verbondsliefde tussen Christus en Zijn bruid, de Kerk, zichtbaar te maken.
WIJ ONTKENNEN dat God het huwelijk heeft bedoeld als een homoseksuele, polygame of polyamoreuze relatie. Wij ontkennen ook dat het huwelijk een louter menselijk contract is in plaats van een verbond gesloten voor God.
Artikel 2: WIJ BEVESTIGEN dat Gods geopenbaarde wil voor alle mensen betekent: reinheid buiten het huwelijk en reinheid en trouw binnen het huwelijk.
WIJ ONTKENNEN dat gevoelens, verlangens of beloften van toewijding (in welke vorm dan ook) seksuele gemeenschap voor of buiten het huwelijk ooit kunnen rechtvaardigen, evenmin als enige vorm van seksuele onreinheid.
Artikel 3: WIJ BEVESTIGEN dat God Adam en Eva, de eerste mensen, naar Zijn beeld heeft gemaakt, voor God als personen gelijkwaardig, als man en vrouw verschillend.
WIJ ONTKENNEN dat de door God bepaalde verschillen tussen man en vrouw hen ongelijk maken in waardigheid of waarde.
Artikel 4: WIJ BEVESTIGEN dat de door God bepaalde verschillen tussen man en vrouw Gods oorspronkelijke bedoeling met Zijn schepping weerspiegelen, en gericht zijn op het welzijn en de bloei van de mens.
WIJ ONTKENNEN dat deze verschillen het gevolg zijn van de zondeval, of dat zij behoren tot de menselijke tragiek die moet worden overwonnen.
Artikel 5: WIJ BEVESTIGEN dat de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken integraal onderdeel zijn van Gods doel voor ons zelfverstaan als mannelijk of vrouwelijk.
WIJ ONTKENNEN dat fysieke afwijkingen of psychische gesteldheden de door God ingestelde band tussen het biologische geslacht en het zelfverstaan als mannelijk en vrouwelijk tenietdoen.
Artikel 6: WIJ BEVESTIGEN dat mensen die geboren zijn met een lichamelijke aandoening in de geslachtsontwikkeling evenzeer geschapen zijn naar Gods beeld en evenveel waarde en waardigheid bezitten als alle anderen. Onze Heere Jezus Christus Zelf erkent hen als zodanig, als Hij spreekt over ‘ontmanden die uit de moederschoot zo geboren zijn’. Samen met alle anderen zijn zij welkom om Jezus Christus trouw te volgen en dienen zij hun biologisch geslacht te aanvaarden in zoverre dat kenbaar is.
WIJ ONTKENNEN dat onduidelijkheden met betrekking tot het biologisch geslacht het iemand onmogelijk maken om een vruchtbaar leven te leiden in vreugdevolle gehoorzaamheid aan Christus.
Artikel 7: WIJ BEVESTIGEN dat ons zelfverstaan als mannelijk of vrouwelijk bepaald moet worden door Gods heilige bedoelingen in schepping en verlossing, zoals Hij die openbaart in de Bijbel.
WIJ ONTKENNEN dat het in overeenstemming met deze heilige bedoelingen is wanneer mensen zichzelf bewust willen zien en positioneren als personen met een homoseksuele of transgenderidentiteit.
Artikel 8: WIJ BEVESTIGEN dat mensen die seksuele aantrekkingskracht ervaren tot mensen van hetzelfde geslacht een rijk en vruchtbaar leven kunnen leiden dat door het geloof in Jezus Christus aangenaam is voor God, wanneer zij een rein leven leiden – zoals dat voor alle christenen geldt.
WIJ ONTKENNEN dat seksuele aantrekkingskracht voor hetzelfde geslacht onderdeel is van de goedheid van Gods oorspronkelijke schepping, of dat het iemand buiten de hoop van het Evangelie zou plaatsen.
Artikel 9: WIJ BEVESTIGEN dat de zonde zorgt voor misvorming van seksuele verlangens, door ze niet op het huwelijksverbond, maar op seksuele onreinheid te richten. Deze misvorming omvat zowel heteroseksuele als homoseksuele onreinheid.
WIJ ONTKENNEN dat een langdurig patroon van verlangen naar seksuele onreinheid seksueel onrein gedrag rechtvaardigt.
Artikel 10: WIJ BEVESTIGEN dat het zondig is om homoseksuele onreinheid of transgenderisme goed te keuren. Wie deze wel goedkeurt wijkt fundamenteel af van de standvastigheid die van christenen verwacht mag worden en van het getuigenis waartoe zij geroepen zijn.
WIJ ONTKENNEN dat de goedkeuring van homoseksuele onreinheid of transgenderisme een moreel neutrale zaak is, waarover getrouwe christenen onderling van mening mogen verschillen.
Artikel 11: WIJ BEVESTIGEN onze plicht om altijd de waarheid in liefde te spreken, ook wanneer wij tot of over elkaar spreken als mannelijk of vrouwelijk.
WIJ ONTKENNEN elke verplichting om in ons spreken God te onteren door in te gaan tegen Zijn bedoeling die Hij heeft gehad met het scheppen van mensen als Zijn beelddragers als mannelijk en vrouwelijk.
Artikel 12: WIJ BEVESTIGEN dat de genade van God in Christus zowel vergeving als levensveranderende kracht geeft, en dat deze vergeving en kracht een volgeling van Jezus in staat stellen om zondige verlangens te doden en te leven op een wijze die de Heere waardig is.
WIJ ONTKENNEN dat de genade van God in Christus onvoldoende is om alle seksuele zonden te vergeven, of onvoldoende kracht geeft aan gelovigen die zich tot seksuele zonden aangetrokken voelen, om een leven in heiliging te leven.
Artikel 13: WIJ BEVESTIGEN dat de genade van God in Christus zondaren in staat stelt om tegen een transgender-zelfverstaan te strijden en dit verkeerde zelfverstaan te verloochenen en, door Zijn geduld, de door God ingestelde verbinding tussen het biologische geslacht en het zelfverstaan als mannelijk of vrouwelijk te aanvaarden.
WIJ ONTKENNEN dat de genade van God in Christus een zelfverstaan rechtvaardigt dat niet in overeenstemming is met Gods geopenbaarde wil.
Artikel 14: WIJ BEVESTIGEN dat Christus Jezus naar deze wereld is gekomen om zondaren zalig te maken en dat, door Zijn dood en opstanding, vergeving van zonden en eeuwig leven te verkrijgen zijn voor een ieder die zich bekeert van de zonde en vertrouwt op Christus alleen als Verlosser, Heere en allerhoogste Schat.
WIJ ONTKENNEN dat de arm van de Heere te kort is om te redden, of dat ook maar één zondaar buiten Zijn bereik is.
Schriftgedeelten
De volgende Schriftgedeelten in de Bijbel kunt u erop nalezen: Gen. 1:26-28; 2:15-25; 3:1-24; Ex. 20:14; 20:17; Lev. 18:22; 20:13; Deut. 5:18, 21; 22:5; Richt. 19:22; 2 Sam. 11:1-12:15; Job 31:1; Ps. 51:1-19; Spr. 5:1-23; 6:20-35; 7:1-27; Jes. 59:1; Mal. 2:14; Matt. 5:27–30; 19:4-6, 8-9, 12; Hand. 15:20, 29; Rom. 1:26–27; 1:32; 1 Kor. 6:9–11, 18-20; 7:1-7; 2 Kor. 5:17; Gal. 5:24; Ef. 4:15, 20–24; 5:31–32; Kol. 3:5; 1 Thess. 4:3-8; 1 Tim. 1:9–10, 15; 2 Tim. 2:22; Titus 2:11-12; Heb. 13:4; Jak. 1:14–15; 1 Pet. 2:11; Judas 7. Deze Schriftgedeelten maken geen deel uit van het originele document, maar zijn later als referentie toegevoegd.
Naschrift
Met de Nederlandse versie van de Nashvilleverklaring willen wij onverkort belijden wat Gods Woord ons verklaart en onverkort ontkennen wat tegen Gods Woord in gaat. Tegelijk voelen wij ons gedrongen de verklaring van een naschrift te voorzien, gericht op de pastorale praktijk.
Juist in het licht van deze principiële stellingname past ons belijdenis van schuld. Als christenen in Nederland hebben wij in dezen niet altijd duidelijk en publiek, en zeker niet met één mond gesproken, en zijn daarom mede-oorzaak van de verwarring in de samenleving. Ook hebben wij onze principes niet altijd met het voorbeeld van ons leven versierd. Christelijke huwelijken toonden dikwijls niet het beeld van de manier waarop Christus omgaat met Zijn bruid. Kerkelijk leidinggevenden zijn soms helaas mede-verantwoordelijk geweest voor de praktijk of het toedekken van (seksueel) misbruik. Principiële stellingnames hebben niet zelden geresulteerd in machtsmisbruik jegens hen die een homoseksuele gerichtheid kennen. De pastorale zorg naar deze gemeenteleden in nood is te vaak onder de maat geweest.
Dit geeft ons een des te grotere verantwoordelijkheid voor pastorale nabijheid en zorg. Wij hebben de mond van een profeet nodig, maar ook het hart van een herder. Zij die bij zichzelf een homoseksuele gerichtheid herkennen of worstelen met hun geslachtelijkheid, mogen weten in de christelijke gemeente een volwaardige plaats te hebben. Niemand kan zich immers laten voorstaan op iets goeds van zichzelf, maar allen moeten leven van genade. Ieders hart kent van nature een zondige gerichtheid en ieder mens kent zondige verlangens, die zich ook op seksueel gebied uiten. Strijden tegen de zonde betekent daarom altijd zelfverloochening. Dat is een gave van Gods genade. Ten diepste is ze slechts mogelijk vanuit Christus en door de Heilige Geest. Jezus Christus is gekomen niet om rechtvaardigen maar om zondaren te roepen tot bekering en hen zalig te maken.
Dat bepaalt het christenleven. Hierin wordt beleefd, dat onze identiteit niet ligt in onze seksualiteit, maar in onze verhouding tot Christus. Dit in de wetenschap dat hier op aarde het leven naar Gods Woord en in gemeenschap met Hem de grootste vreugde geeft, maar ook dat dit altijd ten dele zal zijn. De volle overwinning over onze zondige oude natuur is weggelegd voor straks, als alle ware gelovigen eeuwig met Christus zullen zijn. Dan zijn zij met lichaam en ziel geheel aan Hem gewijd en zal Hij zijn alles en in allen.