Vlak na de ramp met MH17 stond Nederland klaar om militair in te grijpen om de slachtoffers te kunnen repatriëren. Duizend militairen van de Luchtmobiele Brigade stonden stand-by om naar Oekraïne te reizen om het rampgebied veilig te stellen, zodat hulpverleners en forensische onderzoekers hun werk konden doen. De Nederlandse militairen zouden daarbij steun krijgen van evenzoveel Australische collega’s, vertelt Commandant Landstrijdkrachten Martin Wijnen aan De Telegraaf. Het is voor het eerst dat Defensie over de missie naar buiten treedt.
Enkele dagen nadat vlucht MH17 uit de lucht was geschoten en terecht was gekomen in rebellengebied in Oost-Oekraïne kreeg de landmacht de opdracht om een operatie te plannen. „De vraag was: we hebben een crashsite waar we niet bij komen, hoe zou je die kunnen beveiligen zodat repatriëring van de stoffelijke overschotten mogelijk wordt? Je werkt verschillende soorten operaties uit. Van voorzichtig tot heel zwaar”, legt Wijnen uit.
Bataljonscommandant Cas Schreurs brieft op donderdag 24 juli zijn militairen over de aanstaande missie. „Ik had er vertrouwen in”, zegt hij tegen de krant. „Iedereen was goed getraind; ik had supersoldaten.” Een deel van de eenheid was toen nog in Portugal voor een oefening. Zij werden versneld teruggehaald naar Nederland. Op dat moment besloot Den Haag de missie af te blazen, nadat stoffelijke resten door de rebellen waren overgedragen aan de Oekraïense regering.