Staatssecretaris Visser van Defensie is donderdag in het debat over de verhuisplannen van de marinierskazerne uit Doorn door het stof gegaan. De hele oppositie steunde een motie van afkeuring over het regeringshandelen.
Snoeiharde woorden klonken er donderdag in de Tweede Kamer. „Onbehoorlijk bestuur, dat is wat hier aan de orde is”, aldus SGP-voorman Van der Staaij. „Bestuurlijk gepruts”, aldus Diks (GL).
Het kabinet kwam vorige week vrijdag met het „voorgenomen besluit” om de verhuizing naar Vlissingen af te blazen.
Een belangrijk deel van de verontwaardiging richtte zich op het feit dat Defensie afgelopen zomer al keek naar alternatieve locaties, zónder Zeeland en zónder de Kamer daarvan op de hoogte te stellen. Visser heeft de Zeeuwen „willens en wetens een rad voor ogen gedraaid”, aldus Diks. „Zeeland is bewust om de tuin geleid”, aldus PvdA’er Kerstens. „Waarom heeft de staatssecretaris informatie achtergehouden en gelogen tegen de Zeeuwse politici, die wilden weten of er geen andere ontwikkelingen ingezet waren?”, wilde Karabulut (SP) weten. „Waarom is Zeeland niet met een open vizier tegemoet getreden, maar voor de gek gehouden?”, vroeg Van der Staaij.
Visser op haar beurt richtte zich allereerst tot de Zeeuwen, die met bussen naar Den Haag waren gekomen om het debat bij te wonen, en bood hun haar excuses aan. Tegenover de Kamerleden legde de bewindsvrouw uit dat er in 2018 twijfels bij haar rezen over de geplande verhuizing naar Vlissingen. Zeeland en de Kamer hadden daarvan deelgenoot gemaakt moeten worden, blikte Visser terug.
In mei 2019 had Zeeland „in ieder geval” geïnformeerd moeten worden, aldus Visser, die toen opdracht gaf onderzoek te doen naar alternatieve locaties.
Visser erkende dat het oorspronkelijk de bedoeling was om Zeeland te informeren nádat de ministerraad de knoop om de verhuizing af te blazen had doorgehakt. Daarmee wilde ze onrust voordat het besluit was gevallen, voorkomen. Dat had anders gemoeten, erkende Visser.
Veel partijen spraken waardering uit voor de excuses van de bewindsvrouw. Er werden tal van moties ingediend, met name over de compensatie voor Zeeland.
Visser stelde dat er gezocht wordt naar een pakket dat voor Zeeland en voor het kabinet aanvaardbaar is. Bovendien wordt het definitieve besluit om niet naar Vlissingen te gaan pas genomen als de compensatie geregeld is.
Van der Staaij diende namens een deel van de oppositie een motie van afkeuring in „over het door de regering gevoerde beleid” in de verhuizingskwestie. De voltallige oppositie steunde de motie van afkeuring. Er was een hoofdelijke stemming nodig over de motie, omdat bij de eerste, niet-hoofdelijke stemmingsronde de uitslag op basis van de partijen 75-75 was. Uiteindelijk werd de motie met 67-63 verworpen.