In leesdiensten zoeken naar de goudkorrels
Margriet van den Brink (24 jaar, leerkracht in het basisonderwijs) is lid van de gereformeerde gemeente in Nederland te Ederveen. De gemeente is vacant. Dat het vaak preeklezen is, vindt ze wel jammer. „Maar ik probeer in leesdiensten de goudkorrels te zoeken.”
In de gemeente van Margriet is het vrijwel iedere zondag preeklezen. Gemiddeld gaat er op vijf zondagen per jaar een predikant voor. Wat vindt ze ervan?
„Ik ben ermee opgegroeid en eraan gewend. Het zorgt er wel voor dat je het extra waardeert als je op zondag eens een dominee hebt. Het is prettiger om te luisteren naar een dominee die tot de gemeente spreekt, dan naar iemand die voorleest, hoewel we weten dat de Heere ook in leesdiensten in mensenharten werkt. In leespreken mis je soms wel de actualiteit en is er meer afstand tussen de luisteraar en de spreker. De meeste gemeenteleden hebben natuurlijk wel behoefte aan een preek van een predikant, daarom worden bij ons doordeweekse diensten juist goed bezocht.”
Dat ze aan preeklezen gewend is, betekent niet dat ze op zondagen de levende verkondiging van het Woord niet mist. „Als gemeente mogen we ons niet bij het vacant-zijn neerleggen. Dat gemis moet steeds weer aan de Heere voorgelegd worden, in het openbare gebed, maar ook in onze persoonlijke gebeden.”
Sinds een paar jaar schrijft Margriet mee met de preek. „Dat helpt me om samenvattend te luisteren en de preek dichterbij mezelf te brengen. Tijdens een lezing hoorde ik eens iemand zeggen: „Probeer de goudkorrels te zoeken in elke preek die je hoort, of die nu gelezen of gesproken wordt en van wie de preek ook is.” Misschien hebben we wel veel te snel aanmerkingen op wat we horen.”
Maakt het uit wie er leest, en van wie de preek is die gelezen wordt?
„De ene ouderling heeft meer gaven om te lezen dan de andere. Dat heeft wel invloed op de manier waarop je luistert. De preken die bij ons gelezen worden, zijn vaak van oude schrijvers, zoals Smijtegelt en Wulfert Floor, of van predikanten uit de vorige eeuw, zoals Van Beek, Mallan, Aangeenbrug en Kersten. Er worden helaas geen preken gelezen van predikanten die nu in leven zijn.”
Zijn oude schrijvers moeilijker dan hedendaagse preken?
„Dat vind ik niet. Het ligt aan de preekstijl van de betreffende predikant. Predikanten van vroeger kunnen juist een heldere, eenvoudige en zelfs een actuele boodschap brengen. Hedendaagse preken die in onze gemeente gelezen worden, bevatten soms meer dogmatische begrippen die de preek moeilijker maken.”
Wat wil je als jongere meegeven aan ouderlingen die moeten lezen?
„Lees afwisselende preken. En oud-Nederlandse taal mag echt wel bijgewerkt worden naar meer hedendaagse taal, want oude taal is zeker voor kleine kinderen te moeilijk. Het lijkt mij ook goed om de preek van tevoren goed te bestuderen, om de zinsbouw te begrijpen en de preek op de goede manier voor te kunnen lezen. En natuurlijk zijn we bij gelezen en gesproken preken allemaal afhankelijk van Gods zegen en de werking van Zijn Geest.”
„Ik leer vaak nieuwe dingen”
Robert Jan Bout (19 jaar) woont in Tholen en is dooplid bij de plaatselijke gereformeerde gemeente. Hij zou na zijn studie mechatronica graag aan het werk gaan bij de zendingsorganisatie Mission Aviation Fellowship.
„Het lijkt mij mooi om te leven voor de zending. In het zendingswerk ben je niet zo gebonden aan de gemakken van Nederland. Die leiden alleen maar af van waar het in het leven om moet gaan.”
De gereformeerde gemeente van Tholen wordt gediend door ds. P. D. den Haan, die echter een beroep heeft aangenomen naar de gemeente van Rijssen-West. „Het is jammer dat de dominee weggaat, maar het is Gods weg en wat God doet, dat is goed. Zo mag ik het ervaren.”
Naast de ochtend- en de avonddienst is er in Tholen ook een derde dienst, een middagdienst, waarin over het algemeen door de ouderlingen een preek gelezen wordt. Robert Jan bezoekt ook die derde dienst. „In een leesdienst wordt Gods Woord uitgedragen en daarom mag je dat niet verachten. Ook in een leesdienst werkt God en leer je vaak nieuwe dingen. Soms zijn dat dingen die mij intellectueel boeien, soms gaat het om zaken die mijn hart raken. Ik vind het fijn om uit Gods Woord te horen. De kerk is een goede plek om te zijn.”
In de middagdiensten in Tholen wordt gemiddeld een keer per maand een oudvader gelezen, schat Robert Jan. Hij heeft geen voorkeur voor een oude schrijver of een preek van een hedendaagse predikant. „Een oude schrijver kan de boodschap soms heel dicht aan het hart leggen, terwijl een hedendaagse predikant weer meer vanuit de actualiteit kan spreken. We hebben het allebei nodig, denk ik.”
In de Rehobothkerk van de gereformeerde gemeente van Tholen is plaats voor meer dan duizend bezoekers. De leesdiensten op zondagmiddag trekken ongeveer vijftig kerkgangers, denkt Robert Jan. „Onder de bezoekers van de middagdienst bevinden zich ook ouders met kleine kinderen die de avonddienst niet kunnen bijwonen.”
Moet een leespreek bij voorkeur korter zijn dan een echte preek?
„Dat hoeft niet direct. Het ligt er weleens aan welke ouderling er leest, en ook weleens aan wat er gelezen wordt. Hoewel een gelezen preek soms wat minder boeiend kan zijn dan een gesproken preek, gaat het toch om de inhoud ervan. Een ouderling mag, als het echt nodig is, een preek inkorten. Want een dominee past de lengte van zijn preek toch ook aan de beschikbare tijd aan. Met het inkorten van een preek moet je wel voorzichtig zijn. Je mag niet iets weglaten wat voor de boodschap belangrijk is. Dan zit ik liever een kwartier langer in de kerk.”
De Bijbel zegt wel: prédik het Woord.
„Als er een preek gelezen moet worden, is dat een gemis aan de levende verkondiging. Er zijn te weinig arbeiders in de wijngaard. Maar het Evangelie wordt op dat moment wel verkondigd. Ik zou het graag voor de leesdienst opnemen, want de leespreek is ook het Woord van God.”
Wat wil je zeggen tegen ouderlingen die leesdiensten leiden?
„Breng het Woord getrouw. Misschien lijkt er niets onder de leesdiensten te gebeuren, maar dat moeten we aan God overlaten. Paulus zegt: „Ik heb geplant, Apollos heeft natgemaakt, maar God heeft de wasdom gegeven. Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die de wasdom geeft.” Zo is dat bij ouderlingen, maar ook bij dominees.”
serie Preeklezen
In veel kerkelijke gemeenten wordt zondags een preek gelezen. Hoe ‘gewoon’ mag een leesdienst zijn? Wat wordt er gelezen? Hoe gaan ouderlingen ermee om en wat vinden jongeren ervan? Het laatste deel in een vijfdelige serie.