Aanzienlijke kans dat Senaat CETA wegstemt
Nu CETA deze dinsdag zeer waarschijnlijk nipt door de Tweede Kamer wordt aangenomen, wacht de écht lastige klus voor minister Kaag: het handelsverdrag door de Senaat loodsen.
De kans dat de Eerste Kamer –wanneer zij zich er op enige termijn over buigt– roet in het eten gooit en Nederland CETA afwijst, is levensgroot. De drie manieren waarop het kabinet averij kan voorkomen, lijken in de praktijk weinig kansrijk.
1. PvdA
„Ik voorspel dat de stoere woorden van de Partij van de Arbeid straks weinig waard zullen blijken in de Eerste Kamer”, aldus FVD-leider Thierry Baudet vorige week tijdens het Kamerdebat over CETA, het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada. D66’er Rob Jetten maakte juist een tegengesteld statement: „Ik zou de Eerste Kamerfractie van de PvdA willen oproepen: luister nog eens naar de lovende woorden van Lilianne Ploumen en Frans Timmermans over dit belangrijke verdrag met onze bondgenoot Canada.”
Wat beide politici in elk geval scherp zagen: de PvdA kan precies de zes benodigde Senaatszetels leveren. Ligt dat voor de hand? In zekere zin wel. In vroeger tijden was toenmalig PvdA-minister Ploumen namens Nederland immers nauw betrokken bij de totstandkoming van het verdrag én was zij er lovend over.
Inmiddels is van dat enthousiasme echter weinig meer over. In de ogen van de PvdA is het eindresultaat van CETA onvoldoende. In het Kamerdebat van vorige week liet woordvoerder Kirsten van den Hul daarom geen enkele twijfel bestaan: mijn partij is tegen.
Dat zal de PvdA in de Senaat haar vast nazeggen. Tenzij de sociaal-democraten dáár een afgang van Nederland op internationaal toneel zwaarder laten wegen.
2. Kleine partijen
Eind vorig jaar waren het kleine partijen in de Eerste Kamer die het kabinet te hulp schoten bij de spoedwet stikstof: de Fractie-Otten (drie zetels), SGP en 50PLUS (beide twee zetels) en OSF (één zetel). Maar of de kleine fracties het kabinet ook nu uit de brand helpen, is hoogst onzeker.
Allereerst is de omvang van de vier partijen recent gedaald van acht naar zeven zetels; de Fractie-Otten telt nu nog twee zetels. Daarnaast is het maar de vraag of de overgebleven senatoren wel bereid zijn om CETA te steunen.
SGP en 50PLUS stemmen deze dinsdag in de Tweede Kamer zeer waarschijnlijk tégen het vrijhandelsverdrag. Van deze twee roept de positie van 50PLUS overigens wel vragen op. In het verkiezingsprogramma staat klip en klaar dat de partij tegen CETA is.
Desondanks is niet met zekerheid te zeggen hoe de partij op dit moment in de wedstrijd zit. 50PLUS was vorige week als enige afwezig bij het debat over CETA. Daarnaast beseft de partij dat zij in de huidige omstandigheden een interessante gesprekspartner is voor het kabinet. Niet ondenkbaar is dat de partij bereid is CETA te steunen in ruil voor iets van haar wensenlijstje op het gebied van ouderen.
Maar ook in dat geval is het kabinet er nog niet. De SGP, die al neigde naar een tegenstem, heeft inmiddels immers de balans opgemaakt. En hoewel senatoren, ook die van de SGP, zelf hun positie bepalen, wijkt hun stem zelden af van die van de Tweede Kamerfractie.
3. Dissidenten
Een derde optie voor het kabinet is een variant op bovenstaande route: de benodigde zes zetels bij elkaar sprokkelen via individuele senatoren. Als de SGP zich in de Eerste Kamer tegen CETA keert, levert steun van de Fractie-Otten, 50PLUS en OSF nét geen meerderheid op. Steun van bijvoorbeeld één PvdA’er biedt dan soelaas.
Mocht ook 50PLUS of de Groep-Otten CETA niet willen steunen, dan zijn zelfs drie andere senatoren nodig. Maar of de zeskoppige PvdA-fractie vatbaar is voor verdeeldheid, is zeer de vraag. Van de andere oppositiepartijen –FVD, GroenLinks, PVV, SP en PvdD– hoeft het kabinet in elk geval geen hulp te verwachten.