Op volwassen leeftijd de ouders in huis nemen; steeds meer kinderen kiezen ervoor. Om mantelzorg te kunnen verlenen, eenzaamheid tegen te gaan, een oogje in het zeil te kunnen houden. Deze gezinnen zetten recent de stap.
In één huis met oma
Bejaard is ze nog lang niet, en ook niet eenzaam. Lydia Kok (67) veegt de stereotypen van een hulpbehoevende ouder meteen van tafel. „Ik werk nog, in een fruitgroothandel.” Op dagen dat ze werkt, staat ze om half zes naast haar bed.
Zorg is dan ook niet de reden dat Corinne (36) en Ronald (44) een aantal jaar geleden besluiten haar moeder in huis te nemen. In 2006 overlijdt de man van Lydia aan een hersenbloeding. „Toen vader overleed, dachten we: we willen ma meer bij ons betrekken”, vertelt Corinne op de hoekbank die een deel van de riante woonkamer vult. „Ik vind het prettig er te kunnen zijn voor mijn moeder. Ik zou het niet fijn vinden als ik in een mooi huis woon en zij ergens achteraf zielig zit te zijn.”
Omdat het stel toch op zoek is naar een nieuwe woning in Capelle aan den IJssel, kijken ze meteen uit naar een geschikt huis waar ze met hun kinderen –zoon Jos (12) en dochter Linde (11)– en hun moeder kunnen gaan wonen. Dat lukt niet: er zijn geen huizen waar voldoende privacy voor beide gezinnen is. „De enige optie is om twee huizen naast elkaar te kopen, maar die kans heb je nooit”, vertelt Ronald. Uiteindelijk komen Corinne en Ronald kavels op het spoor waar welstandsvrij mag worden gebouwd: zonder al te veel eisen van de gemeente hoe het huis eruit moet zien. „We mochten ermee doen wat we wilden”, aldus Ronald.
Een bevriende architect tekent het ontwerp van de woning waar ze sinds de zomer met z’n vijven wonen: een hoofdwoning en daar aan vast een kleine woning. Via de garage is het mogelijk van het ene huis naar het andere te lopen. Officiële term: kangoeroewoning. Er zijn er naar schatting enkele honderden in Nederland.
De gemeente Capelle aan den IJssel werkt aardig mee, vertelt Ronald. „We hebben twee huisnummers aangevraagd, daar deden ze niet moeilijk over.” Wel moeten Corinne en Ronald moeite doen aan een hypotheek te komen. „Hypotheekverstrekkers hebben liever niet dat je een deel van je huis verhuurt”, aldus Ronald. „Uiteindelijk ging er toch één akkoord.”
Lydia vindt het „vrij logisch” dat ze huur betaalt voor haar onderkomen. Ronald: „We hebben een huurtaxatie laten maken en daar zit ze een stuk onder. Het is een schappelijke prijs.”
Privacy is er genoeg in het ontwerp. „Ik kan vanuit mijn raam niet zien wat mijn moeder aan het doen is”, vertelt Corinne. „Haar voordeur staat een stuk achter die van ons, dus ik kan niet zien of ze weggaat. Ik kan haar niet in de gaten houden en zij mij ook niet.”
Tot nu toe bevalt het van beide kanten. Volgens Corinne is het fijn haar moeder zo dichtbij te hebben. „Sinds ze hier woont is ze twee keer geopereerd. Ik kon makkelijk even langsgaan om te kijken hoe het ging.”
Hoe vaak ze elkaar zien, verschilt per dag. Ronald: „Soms kom je elkaar tegen in de garage en dan doe je even een bakkie.” Als Corinne en Ronald laat thuis zijn, eten Jos en Linde vaak een hapje mee bij oma.
De neiging zich met de opvoeding te bemoeien heeft de 67-jarige niet. Lachend: „Mijn beurt is geweest.” Volgens Corinne laat haar moeder meer toe, „maar dat is prima in haar eigen huis.” Ronald: „Dat hoort ook een beetje bij oma’s, toch?”
Collega’s van Ronald kijken er nogal eens verbaasd van op. „Die zeggen: Je schoonmoeder in huis, dat wil je toch niet?” Corinne: „We maken er vaak grapjes over.”
Volgens de drie is het belangrijk om eerlijk te zijn naar elkaar. „Als iets je niet bevalt, moet je dat zeggen”, vindt Lydia. Ronald: „Heb je ergens last van, bijvoorbeeld geluid, geef het dan gewoon aan.”
Ouders op het erf
Een „cadeautje”, noemt Maartien Gorissen (49) uit Waddinxveen het: ouders die zo dichtbij wonen. Ze staat letterlijk in een paar stappen bij haar ouders op de mat.
Voor Kees en Wijnie Janse (beiden 73) roept het wonen op het erf van hun oudste dochter en haar man René (54) herinneringen op. Ze verleenden jaren geleden namelijk zelf zorg aan de moeder van Kees.
De gedachte om hun eengezinswoning te verkopen speelde al langer, vertelt Kees in de woonkamer van de mantelzorgwoning. Het huis is groot en door de diverse trappen niet meer zo veilig voor Wijnie, die Alzheimer heeft en gauw valt. Wanneer een hervormde wijkgemeente in Waddinxveen hen benadert in de zoektocht naar een nieuwe pastorie, ziet Kees dat als een goed moment om de knoop door te hakken.
Een huis vinden dat geschikt is voor senioren blijkt lastig. Dan kloppen René en Maartien aan: of haar ouders bij hen op het erf komen wonen. „Dat zagen we als een geschenk van Boven”, vertelt Kees. „Een betere oplossing konden we niet bedenken.”
Omgekeerd vinden René en Maartien het „heel bijzonder” dat haar ouders ja zeggen op hun voorstel. „We hebben een druk gezin met zes meiden”, vertelt Maartien. „Het is best wat om daar zo dicht bij te gaan wonen.” Zelf heeft het stel niet lang hoeven denken over zijn aanbod. René: „We hebben de mogelijkheid, waarom zouden we het dan niet doen? Het is je christelijke plicht om voor je ouders te zorgen.” „Ik vind het onnatuurlijk als mijn ouders ergens ver weg zouden wonen,” vult Maartien aan. „Wij zijn familie; wij moeten toch voor elkaar zorgen?”
De realisatie van de mantelzorgwoning heeft wat voeten in de aarde. De grond heeft een agrarische bestemming, waardoor de familie bij de gemeente een bestemmingsplanwijziging moet indienen. Dat kost tijd. Door personeelsgebrek bij de bouwer loopt de bouw van de mantelzorgwoning verder uit. Het bedrijf kan de groeiende vraag naar mantelzorgwoningen volgens Kees nauwelijks aan. Ondanks de tegenvallers blijft Kees positief: „Nu het huis er staat, zijn we heel tevreden.”
Hij bekostigt zelf de woning. Het echtpaar betaalt daarnaast een vergoeding aan René en Maartien voor het stuk grond waarop het huis staat. Om elkaars privacy niet te beperken, is de mantelzorgwoning gezet aan een kant van het huis waar René en Maartien het minst te vinden zijn. Bovendien hangen er gordijnen voor het raam bij de keuken, dat uitkijkt op de slaapkamers van twee kleindochters.
De woning is levensloopbestendig en geschikt voor het verlenen van zorg: brede deuren, veel ruimte in het toilet, de slaapkamer en de douche, waar nodig handvatten. Op dit moment verleent Kees de meeste mantelzorg aan Wijnie. Maartien staat bij de gemeente bekend als mantelzorger en wil op termijn meer zorg op zich nemen.
Kees weet dat sommige leeftijdsgenoten er niet aan moeten denken vlakbij hun kinderen te wonen. „Het is niet vanzelfsprekend dat dit goed gaat: ouders en kinderen zo dicht bij elkaar.” Ze zijn er alle vier stellig over: niet kiezen voor een mantelzorgwoning als je het niet ziet zitten met elkaar.
De Waddinxvener vindt het mooi om te zien hoe de zorg die hij vroeger aan zijn kinderen gaf, nu van de andere kant komt. „Als je klein bent, leg je je hand in die van je vader of moeder. Als je oud bent, doe je dat weer bij je kind dat volwassen is.”
Financiën op een rij
Wie overweegt samen met zijn ouders te gaan wonen, moet rekening houden met diverse financiële gevolgen. Gemeenten maken onderscheid tussen inwoning en mantelzorg, legt een woordvoerder van de gemeente Apeldoorn uit. Bij inwoning wonen alle personen op hetzelfde adres; van een mantelzorgrelatie kan alleen sprake zijn als er twee huisnummers zijn toegekend. Bij inwoning kunnen de bewoners de woonlasten delen, maar het inkomen van de nieuwe bewoner telt mee als de mantelzorger zonder partner woont. Als gevolg daarvan kan bijvoorbeeld de huurtoeslag naar beneden gaan. Dit geldt niet voor zorgtoeslag en AOW.
Vergunning
Voor het plaatsen van een mantelzorgwoning in de tuin is sinds 2014 geen vergunning meer nodig. Er zijn wel voorwaarden: mantelzorgverlener en mantelzorgontvanger moeten een sociale relatie met elkaar hebben, in de woning mogen maximaal twee personen wonen, en buiten de bebouwde kom mag de woning niet groter zijn dan 100 vierkante meter. De gemeente kan vragen om een verklaring van de huisarts waarin staat dat de mantelzorgontvanger hulpbehoevend is.
Een eigen huisnummer betekent dat de gemeente de mantelzorgwoning ziet als „apart verblijfsobject”, aldus de woordvoerder. Als het bestemd is voor bewoning moeten er een keuken, douche en toilet aanwezig zijn. Als gevolg daarvan wordt het adres apart aangeslagen voor gemeentelijke heffingen, zoals afvalbelasting.
Kinderen die samen met hun ouders een huis willen kopen, moeten er rekening mee houden dat een hypotheek krijgen lastig kan zijn. Omdat er een groot leeftijdsverschil is tussen de ouders en de kinderen, levert dat een te groot risico op voor een hypotheekverstrekker. Een mantelzorgwoning op het terrein van een koophuis heeft geen effect op de WOZ-waarde van dat huis.
Kant-en-klare woning in tuin
In 2013 waren er ruim 144.000 gedeelde huishoudens met een persoon van 65 jaar of ouder. Recentere cijfers over het aantal ouderen dat bij hun volwassen kinderen woont, zijn niet bekend bij het CBS.
Harrie Bomhof, eigenaar van Goed Verblijven uit Doornspijk, ziet wel degelijk een trend. Ruim tien jaar is zijn bedrijf bezig met het bouwen en plaatsen van mantelzorgwoningen. „De vraag neemt toe vanwege vergrijzing en woningtekort. Er is de laatste vijf jaar een stijging te zien in het aantal keer dat mensen online zoeken naar mantelzorgwoningen.”
Arjan Voorwinden, mede-eigenaar van Prefab Systeembouw uit Ridderkerk, is iets voorzichtiger. Volgens hem is de vraag vanuit senioren stabiel. Wel signaleert hij dat de concurrentie flink toeneemt, volgens hem de laatste tijd vooral uit de hoek van chaletbouwers. Tussen een chalet en een zorgwoning zitten echter grote verschillen.
Beide ondernemers bieden prefab-mantelzorgwoningen aan, in allerlei soorten en maten. Prefab betekent dat de woning in de fabriek wordt gemonteerd, waarna deze in een of meerdere delen met een kraan in de tuin gehesen wordt. Voorwindens bedrijf biedt dankzij een terugkoopgarantie de optie de woning na beëindiging van de mantelzorg op te halen en bij een andere klant te plaatsen. Voorwinden: „Dat is sinds de start van het bedrijf –tien jaar geleden– een keer of acht gebeurd.”
Randstad
Het zijn vaak de ouderen zelf die aankloppen, zien Bomhof en Voorwinden. „Het idee komt vanuit de hele familie, maar het zijn vaak de ouderen die op onderzoek uitgaan voor een geschikte mantelzorgwoning”, aldus Bomhof. De gemiddelde leeftijd van deze ouderen ligt tussen de 60 en 75 jaar. Soms nemen kinderen het initiatief. Voorwinden: „Twee jaar geleden klopte een jonge, alleenstaande vrouw bij ons aan, die voor haar ouders wilde zorgen. De ouders wilden in de hoofdwoning blijven, de dochter ging in de mantelzorgwoning wonen.”
Zowel Bomhof als Voorwinden bedient het hele land. Bomhof krijgt veel vraag uit de Randstad. „Daar wonen meer mensen, maar er is in de Randstad ook een tekort een verzorgingshuizen. En het zijn niet de mooiste. Mensen blijven liever thuis wonen.”
Het officiële beleid is dat de woning moet worden verwijderd nadat de mantelzorg is gestopt. In veel gevallen krijgt de zorgwoning echter een andere bestemming, zien Bomhof en Voorwinden. Bijvoorbeeld als kantoor. „Er is een gedoogbeleid ontstaan”, aldus Voorwinden. Bomhof: „De overheid is al bezig met het versoepelen van de regels. Dat wordt alleen maar meer, verwacht ik.”