Binnenland

Levenloos geboren: „Het verdriet blijft altijd”

De een mocht het kindje niet eens meer zien, de ander kreeg alle tijd om afscheid te nemen. De begeleiding rondom levenloos geboren kinderen verliep vroeger heel anders dan nu. Twee generaties ouders vertellen hun verhaal. Hoewel hun ervaringen verschillen, is het gemis hetzelfde. „Mensen vergeten soms dat het verdriet altijd blijft.”

28 January 2020 18:52Gewijzigd op 16 November 2020 18:05
Jan en Hennie Zwart uit het Friese Damwoude kregen in 1983 een levenloos geboren kindje. Hennie mocht de baby niet meer zien. beeld Sjaak Verboom
Jan en Hennie Zwart uit het Friese Damwoude kregen in 1983 een levenloos geboren kindje. Hennie mocht de baby niet meer zien. beeld Sjaak Verboom

Op tafel liggen een kopie van een medisch dossier en een akte van geboorte. Opgevraagd toen het vorig jaar mogelijk werd om levenloos geboren kindjes te laten inschrijven bij de gemeente. De papieren zijn meteen het enige tastbare aandenken dat Jan Zwart (67) en zijn vrouw Hennie Zwart (66) uit het Friese Damwoude hebben aan hun levenloos geboren kindje. Er zijn geen foto’s. Hennie heeft het kindje zelfs niet meer gezien na de geboorte. Jan: „Zo ging dat vroeger. Achteraf gezien hadden we moeten ingrijpen, maar het was de eerste zwangerschap en we wisten niets. Alles ging zo snel.”

We gaan terug naar 1983. Het echtpaar is twee jaar getrouwd en Hennie raakt zwanger. De zwangerschap verloopt voorspoedig, tot ze rond de 26 weken last krijgt van buikpijn en veel bloed verliest. Ze gaat met de ambulance naar het ziekenhuis. „De gynaecoloog keek even en zei: Dat wordt niks. Die woorden vergeet ik nooit meer.”

De baby blijkt te zijn overleden in haar buik. Voor Hennie het weet, ligt ze aan een infuus met weeënopwekkers. Een paar uur later wordt hun dochter geboren en meteen ook weggehaald. Jan mag haar nog wel zien. „In een apart kamertje, op de weegschaal. Aan de buitenkant zag je niets, het was een mooi en gaaf baby’tje.”

Na de bevalling komt Hennie op een kamer terecht met een vrouw van 40 jaar die net bevallen was van een nakomertje. „Ze vroeg aan me: Wat heb jij gekregen? Ik heb niks gekregen, zei ik.”

Hulp of psychische opvang was er niet. Integendeel: een verpleegkundige vertelt aan Hennie dat ze een „makkie” heeft gehad. „Waarmee ze een gemakkelijke bevalling bedoelde. Dat zeg je toch niet?”

Later komt er wel een leerling-verpleegkundige bij haar bed zitten. „Die zei dat ze de hele nacht niet had geslapen, omdat ze alleen maar aan het kindje had gedacht. Toen heeft ze verteld hoe de baby eruitzag.”

Adoptie

Uit onderzoek blijkt later dat de kransslagader van de baby aan de verkeerde kant van het hart zat. „Volgens de artsen was het een wonder dat ze nog zolang in de buik heeft gezeten.” Wat er met het lichaampje is gebeurd, weten Jan en Hennie niet. Daar heeft het ziekenhuis voor gezorgd.

Eenmaal thuis werd er weinig meer over de gebeurtenis gepraat. „Eigenlijk hebben we het nooit verwerkt”, zegt Hennie. „Ik voelde de baby dagelijks in mijn buik en ineens was dat weg. Het lijkt soms net of het nooit is gebeurd, omdat ik geen bevestiging heb gekregen. Ik heb de baby nooit meer gezien. Soms vertel ik het verhaal en dan lijkt het of ik over iemand anders aan het praten ben. Tegelijkertijd houd je dat onbestemde gevoel dat iets mist.”

Na de bevalling van hun eerste kindje blijft een nieuwe zwangerschap uit. Uit een vruchtbaarheidsonderzoek blijkt dat Hennies eileiders steeds dichtzitten. Er volgen operaties, maar die helpen niet genoeg. Het ziekenhuis stelt ivf voor, maar voor Hennie is het genoeg. „Ik wilde niks meer aan mijn lijf.”

Dan krijgt het echtpaar tijdelijk een pleegkindje in huis; een Frans meisje van een jaar oud. Na drie maanden moet ze weer terug. „Oei, wat viel dat tegen. Er stond weer een leeg ledikantje in huis. Toen wist ik: ik kan veel liefde geven aan kinderen die niet uit mijn eigen buik komen.”

Jan en Hennie besluiten een adoptietraject in te gaan. Een tijd later halen ze hun zoon Nico op uit Sri Lanka. Toen was hij zes weken oud, nu is hij 29 jaar. Jan: „Op een gegeven moment wilden we nog een kindje adopteren, maar dat kon niet meer omdat we ouder werden. Dus we dachten: het is goed zo. We zijn heel trots op onze zoon. Hij doet het goed, het is een schat van een jongen.”

Genadig

Sinds vorig jaar staat, naast de naam van hun zoon, ook de naam van hun dochter op de gegevens van de burgerlijke stand. „Het ziekenhuis heeft allerlei gegevens van microfilm gehaald”, zegt Jan. „Aan de hand daarvan konden we haar laten in schrijven. Nu is het wezenlijk: ze hoort bij ons gezin. Ondanks het feit dat we nooit echt afscheid konden nemen, blijft het ons eerste kind.”

Samen bedachten ze 36 jaar na dato een mooie, Friese naam voor hun kindje. Jan: „Ze heet Nynke. Dat betekent rein, zuiver en genadig.”

Hennie: „We hebben een leven gehad met veel ups en downs. Toch zijn we tot de conclusie gekomen: er is er maar Eén Die met ons meegaat. Wij weten niet waarom alles gebeurd is, maar God heeft er een bedoeling mee gehad. Daar ga je niet altijd mee akkoord en je bent ook vaak genoeg opstandig, maar uiteindelijk gaat het om wat God wil. Hij heeft zo’n grote liefde voor ons dat Zijn Zoon voor ons is gestorven. Wat zullen wij dan zeggen?”

Foto’s

Ook Arjen Kreft (34) en zijn vrouw Deborah Kreft (32) uit Hendrik-Ido-Ambacht kregen een levenloos geboren kindje. Voor hen is het nu 7,5 jaar geleden.

Een paar jaar na hun huwelijk in 2009 bevalt Deborah van hun eerste zoon, na een zwangerschap van 29 weken. Hij wordt levenloos geboren. „Ik had vanaf het begin van de zwangerschap het gevoel dat het niet goed zou gaan”, vertelt Deborah. Rond de 28e week beweegt de baby nog maar weinig. Als ze de baby helemaal niet meer voelt, slaat Deborah alarm. Ze komt in het ziekenhuis terecht en daar blijkt dat de baby geen hartslag meer heeft.

In de nacht van zondag op maandag bevalt ze van hun zoon Willem. De placenta blijkt heel klein en er zitten infarcten in. Volgens de artsen is de baby waarschijnlijk overleden vanwege zuurstoftekort. „Tijdens de bevalling hoopte ik ergens dat de artsen het verkeerd hadden, dat hij toch nog zou leven. Al weet je dat het niet zo is. Het was een prachtige baby. Hij leek op mijn man.”

In het ziekenhuis komt een fotograaf van Stichting Make a Memory langs, een organisatie die belangeloos foto’s maakt van ernstige zieke, terminale en overleden kinderen. Arjen: „We zijn nu blij dat we die foto’s hebben. Het is een tastbare herinnering aan onze oudste zoon.”

Na de begrafenis krijgt Deborah vanuit het ziekenhuis psychosociale hulp van iemand die ook bij de bevalling is geweest. „Dat was fijn. Zij heeft de baby nog gezien, dus ze weet over wie ik het heb. Dat praat gemakkelijker.”

Begrip

Inmiddels heeft het echtpaar zes kinderen („Ik zeg vaak: ik heb vijf kinderen gekregen om voor te zorgen”) en is de zevende op komst.

Voor Deborah blijft elke zwangerschap moeilijk. „Je weet dat het mis kan gaan. Vooral rond de 29 weken wordt het gemis extra gevoeld. Ons zoontje na Willem voelde ik ook weinig tijdens de zwangerschap. We mogen wel zeggen dat de Heere ons uit en door geholpen heeft.”

Het echtpaar heeft veel steun aan de lotgenotenvereniging ”In de knop gebroken”, voor ouders bij wie tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte kinderen zijn overleden. Samen bezoeken ze een paar keer per jaar de bijeenkomsten. „Daar heeft iedereen ongeveer hetzelfde meegemaakt”, zegt Arjen. „Je begrijpt elkaar goed.”

Hoewel ze steun uit hun omgeving krijgen, ervaren Arjen en Deborah toch dat ze het samen anders beleven. Arjen: „Het verdriet blijft een soort van ons samen. Als iemand 80 jaar is geworden, hebben veel mensen hem gekend en zijn er meer herinneringen. Maar wij zijn de enigen die ons zoontje hebben gezien.”

Deborah vindt dat mensen vaak niet beseffen wat ze zeggen. Ze krijgt soms ontactische opmerkingen te horen. „Dan zegt iemand: Ach, je hebt er toch een paar rondlopen en nu krijg je er weer eentje bij. Alsof het gemis van Willem dan niet meer gevoeld wordt. Ik denk dat mensen soms vergeten dat het verdriet altijd bij je blijft.”

Arjen: „Het is belangrijk in te zien dat je het leven niet in eigen hand hebt, maar dat God erboven staat. Dat geeft rust bij het verwerken. Zowel het begin als het einde van het leven zijn in Gods raad bepaald.”

De andere kinderen van Arjen en Deborah, drie jongetjes en twee meisjes in de leeftijd van zes tot bijna één, weten dat ze een ouder broertje hebben. Ze gaan mee naar de begraafplaats. En in de woonkamer van de familie Kreft hangt een foto van de hand van Deborah met het kleine handje van Willem. Ernaast hangen de portretten van de andere kinderen.

serie Levenloos geboren

Dit is deel 1 van een tweeluik over levenloos geboren kinderen. Volgende week dinsdag een artikel over de medische en psychische begeleiding rond het verlies.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer