Europa bepleit één soort oplader voor apparaten
Opladers van mobiele apparaten veroorzaken jaarlijks zo’n 51.000 ton afval. Kan het Europees Parlement de handen op elkaar krijgen voor een universele oplader?
USB-C, USB 2.0 Micro B, Lightning: in de achterliggende jaren verschenen er smartphones en tablets met tal van verschillende oplaadtechnologieën op de markt. Dat is niet alleen reuze onhandig voor de consument, maar zorgt ook voor meer afval, oordeelde het Europees Parlement vorige week. Het herhaalde de oproep uit 2014 en de daaropvolgende aanmoediging van de Europese Commissie aan fabrikanten om samen één standaard te ontwikkelen voor het opladen van hun apparaten.
Hoe relevant is die oproep?
Heel relevant. Er zijn momenteel veel verschillende oplaadaansluitingen in omloop, met evenzoveel verschillende opladers. Daarom wordt bij veel nieuwe apparaten standaard een passende oplader geleverd. Het levert een grote berg van opladers op, waarvan een groot deel ongebruikt blijft liggen. Naar schatting komt er jaarlijks 51.000 ton aan opladers bij. De Europese Commissie schatte eerder al dat er ieder jaar voor 300 miljoen euro wordt verspild aan opladers die niet meer bruikbaar zijn nadat een nieuw apparaat is gekocht.
De oproep is extra relevant in het licht van de Green Deal van Eurocommissaris Timmermans, maar is zeker niet nieuw. In 2014 deed het Europees Parlement ook al zo’n oproep. En in 2009, toen er meer dan dertig verschillende opladers op de markt waren, werd een vrijwillige overeenkomst met techreuzen als Apple, Samsung en Nokia, bereikt om een oplader te ontwikkelen die op alle toestellen zou passen. Sommige politici werken al jaren aan het dossier.
Waarom is er nog steeds geen universele oplader?
Ondanks eerdere afspraken zien niet alle technologiebedrijven zo’n oplader zitten. Vorig jaar nog betoogde Apple dat een vaste standaard innovatie eerder zou remmen dan bevorderen. Ook zou een nieuwe standaard de huidige opladers overbodig maken. Dat is, volgens Apple „slecht voor het milieu en onnodig ontwrichtend voor consumenten.” Niet geheel toevallig is de iPhonefabrikant het meest uitgesproken kritisch. Wereldwijd zijn er zo’n 1 miljard iPhonegebruikers; een nieuwe standaard zou hen kunnen hinderen. Daarnaast zou een nieuwe standaard Apple zijn zeggenschap ontnemen, terwijl het bedrijf met zijn Lightningtechnologie zelf de touwtjes in handen heeft.
Hoe moeilijk is het om tot een oplossing te komen?
De impasse wordt niet snel opgelost zolang fabrikanten niet wettelijk gedwongen worden om een universele standaard te ontwikkelen. Europarlementariërs betreuren daarom het gebrek aan wetgeving die een dergelijke standaard kan afdwingen.
Helemaal hopeloos is de situatie niet. Steeds meer fabrikanten bieden smartphones die draadloos worden opgeladen door middel van inductietechnologie. Alle toonaangevende smartphonefabrikanten maken gebruik van de Qi-standaard (spreek uit „chi”). Naarmate de technologie meer wordt toegepast, ontstaat er op termijn vanzelf een universele oplaadtechnologie. Toch zitten daar ook haken en ogen aan. Zo ondersteunt niet elke telefoon hetzelfde oplaadvermogen. Ook heeft niet elke Qi-oplader dezelfde USB-aansluiting.
Bovendien komen er steeds meer smartphones met USB-C-aansluitingen. Voorlopig is een oplossing dus nog niet in zicht.
Wat gaat er nu gebeuren?
Het EU-bestuur publiceert de komende dagen een studie over de kwestie. Vicevoorzitter Maroš Šefčovič van de Europese Commissie opperde daarnaast een combinatie van oplossingen, zoals de verkoop van telefoons en tablets zonder oplader. Analisten voorzien dat het Europees Parlement uiteindelijk Apple zal dwingen om zijn eigen standaard los te laten, waardoor een universele standaard toch dichtbij komt. Het Europees Parlement vraagt de Europese Commissie waarschijnlijk deze zomer om nu echt stappen te zetten.