Drie studenten met een tussenstop
Van scholier naar student en van student naar werkende burger. Een route die soms verloopt met een onderbreking – vrijwillig of onvrijwillig. Drie studenten vertellen over de tussenstop de ze maakten. Om een depressie te boven te komen, om zich een jaar te bezinnen of om buiten de landsgrenzen van betekenis te zijn.
„In donker dal was God mijn enige houvast”
Wie: Marline Boom (20) uit ’s-Gravenmoer
Opleiding: onderwijsassistent op het Hoornbeeck College in Amersfoort
Reden tussenstop: had een ernstige depressie
Ik was een vrolijk kind. Maar na een verhuizing op mijn veertiende ging het mis. Het was lastig mijn draai te vinden in een compleet nieuwe wereld. Ik ontwikkelde een negatief zelfbeeld, was ontzettend somber en depressief. Zo erg dat ik er niet meer wilde zijn. In het eerste jaar van mijn opleiding liep ik helemaal vast. Als ik uit mijn stage terug naar huis fietste, dacht ik alleen maar aan alles wat niet goed was gegaan.
Ik besefte dat ik mijn opleiding op pauze moest zetten, wilde ik die depressie te boven komen. Ook anderen adviseerden mij dat. Stoppen voelde als falen. Maar omdat ik mijn stage niet had gehaald, zou ik toch al achterlopen met mijn opleiding. Het was ook onveilig om door te gaan: ik dacht na over hoe ik uit het leven kon stappen.
Zo werd ik drie jaar geleden opgenomen in een kliniek van Eleos in Bosch en Duin. In die donkere periode was God mijn enige houvast, al leek Hij soms ver weg. Regelmatig voelde ik me te slecht om te bidden. Achteraf zag ik dat Hij al die tijd heel dicht bij mij was. Zo gaf een docente me eens een briefje met Psalm 32 vers 8: Ik zal u onderwijzen en Ik zal raad geven, Mijn oog is op u. De zondag erna ging de preek precies over die tekst. Ook Romeinen 8 betekende veel voor me. Tijdens mijn opname kreeg ik meer dan 200 kaarten van familie en gemeenteleden. Zo waardevol!
Na de opname was het verschil met het kliniekleventje erg wennen. Gek genoeg was mijn omgeving in die zes maanden hetzelfde gebleven. Terwijl ik was veranderd: van een bange, opgesloten rups in een vlinder die vrij had leren vliegen. Daarvoor moesten eerst barsten in de cocon ontstaan.
Het ging stukken beter, al had ik het gevoel dat ik er nog niet was. Ik begon weer in het eerste opleidingsjaar. Tijdens mijn stage bleek de vrouw van mijn begeleider in dezelfde situatie te hebben gezeten. Van haar hoorde ik over een pastoraal traject. Daar ben ik ook mee begonnen. In die gesprekken leerde ik mijn gevoelens bij God te brengen. En om niet te geloven in leugens – dat ik niet waardevol ben of niet geschikt voor deze wereld. Ik heb ervaren dat alleen Hij de echte Heelmeester is. Nog steeds heb ik mijn ups en downs, al zijn de downs minder lang en minder diep dan destijds.
Eerst wilde ik na mijn mbo-opleiding de pabo gaan doen. Mijn stagebegeleiders zeiden: Je bent goed in lesgeven, maar je hebt veel meer oog voor kinderen die niet goed in hun vel zitten. Ik denk er nu over om als ervaringsdeskundige aan de slag te gaan. En ik droom ervan om een boek te schrijven over de periode in de kliniek.”
„Zonder basisjaar zou studie me aan geloof doen twijfelen”
Wie: Matthias Quist (19) uit Utrecht
Studie: biomedische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht
Reden tussenstop: deed het basisjaar op de Evangelische Hogeschool (EH)
Voor na de middelbare school had ik eerst alleen een plan A: biomedische wetenschappen studeren. Maar wat als ik uitgeloot werd? Ik dacht na over andere opties en kwam op de open dag van de EH. Gaaf wat hier gebeurt, dat wil ik ook, dacht ik. Ik hoopte zelfs dat ik uitgeloot zou worden, zodat ik niet hoefde te kiezen. Dat gebeurde ook. Toen er alsnog een plek vrijkwam bij de studie, ging ik toch voor een jaar bezinning.
De opleiding moet je zelf betalen. Aan collegegeld, kamerhuur, eten en boeken ben je 7000 euro in totaal kwijt. Dat is wel effe schrikken. Maar het was een fantastisch jaar met veel zegeningen. De honger om meer van God te leren, begon voor mij op de EH. In de lessen ben ik God gaan zien als Iemand die een relatie wil aangaan. Hij is daar de belangrijkste in mijn leven geworden. Ook deed ik in Amersfoort veel vriendschappen op en leerde ik mezelf beter kennen.
Na de EH kwam ik alsnog door de loting voor biomedische wetenschappen heen. De omschakeling was lastig na een jaar waarin je bijna permanent bezig bent met het geloof. Van mijn 175 medestudenten is slechts een enkeling christen. Van begin af aan was ik duidelijk: Ik ben christen, dus op zondag werk ik niet voor mijn studie. Als ik de EH niet had gedaan, was ik waarschijnlijk niet zo open geweest over mijn geloof. Nu schaam ik me er niet meer voor. Door het basisjaar sta ik steviger in mijn schoenen. Als het nodig is om over het geloof te vertellen, doe ik dat gewoon.
Zonder de basis die op de EH is gelegd, was ik op de universiteit waarschijnlijk onzeker geworden over het geloof. Mijn studie had me dan aan het twijfelen gebracht, juist omdat de evolutietheorie vaak langskomt. Dat slik ik nu maar. Als we leren hoe het menselijk lichaam in elkaar zit of hoe cellen werken, denk ik: Wat heeft God alles mooi geschapen.
Mijn studie sorteert voor op het werken in een vrij competitieve onderzoekswereld, waar veel van je prestaties afhangt. Onder medestudenten zie ik veel stress. Zelf ben ik daar rustiger en laconieker in. Ik weet dat God met mij meegaat. Hij is een stuk belangrijker dan mijn tentamens.
EH-directeur Els van Dijk zei eens: „Als je staande wilt blijven in een tijd van haast, lawaai en massa, moet je daartegenover stilte, rust en alleen zetten. Zet je telefoon uit en zoek in je eentje rust.” Dat probeer ik ook te doen. Een dag studeren begin ik met Bijbellezen. Om tegen mezelf te zeggen: Het gaat niet om je studie, maar allereerst om God.”
„Reizen liet me zien dat geluk zit in verbinding met mensen”
Wie: Evertine Adams (25) uit Utrecht
Studie: master bekkenfysiotherapie aan SOMT University of Physiotherapy; parttimebaan als fysiotherapeut
Reden tussenstop: deed vrijwilligerswerk in Cambodja en reisde rond in Vietnam
Nadat ik mijn hbo-diploma op zak had, vertrok ik naar Cambodja om vier maanden vrijwilligerswerk te doen als fysiotherapeut. Als student koos ik bewust niet voor een buitenlandstage, omdat ik eerst veel wilde leren op plekken waar de zorg goed geregeld is. Zodat ik daarna echt iets kon betekenen in het buitenland.
In het centrum voor mensen met een neurologisch letsel waar ik werkte, hadden mensen weinig perspectief. Veel kinderen waren geboren met een afwijking en daarom te vondeling gelegd. Een enkeling had nog contact met zijn ouders. Bij de volwassenen viel me op hoe achterhaald de zorg in Cambodja is. Krijg je in Nederland een beroerte, dan worden er de eerste drie maanden –de belangrijkste periode– allerlei oefeningen gedaan. Daar lagen mensen vijf maanden plat in het ziekenhuis. De revalidatie verliep daardoor moeizaam.
Weggaan was ontzettend lastig. Ik wilde iets achterlaten, zodat na mijn vertrek niet alles op de oude voet verder zou gaan. Zo leerde ik de verzorgers hoe ze kinderen in de juiste houding moeten leggen. Vaak konden zij niet lopen en lagen ze op de grond met enorme doorligplekken. Van afval had ik speelgoed gemaakt. Daarvan liet ik een instructie achter, zodat de vrijwilligers dat later zelf ook konden doen.
Na Cambodja heb ik nog een maand door Vietnam gereisd. Rondrijden op een scooter, stadjes bezoeken, jungletochten maken. Daar heb ik het soloreizen ontdekt. Zit je alleen in een restaurantje, dan stapt er al snel iemand op je af. Dat contact met de lokale bevolking zette mijn leven in een ander perspectief. Het maakte me dankbaar voor alle mogelijkheden die ik heb en me bewust van mijn verantwoordelijkheid: hoe ga ik om met mijn geld en kansen?
Het reizen liet me zien dat geluk niet in een groot huis of een goede baan zit, maar in de verbinding met mensen en met God. In Georgië ontmoette ik afgelopen zomer een man die zes dagen per week zowel dag- als nachtdiensten in hostels draaide. Ik werd er verdrietig van, maar de man zei: Ik ben gelukkig, want ik geloof in God en ik heb familie. Nog steeds heb ik contact met hem. Hij wilde graag psychologie studeren, maar had er het geld niet voor. Terug in Nederland stelde ik voor dat ik maandelijks een gift naar hem zou overmaken, zodat hij zich kon ontwikkelen. Zijn baas liet niet toe dat hij minder zou werken, maar de man wilde met mijn geld wel een oude vrouw steunen. Prachtig om zo iets te betekenen.”