Op 31 december en 1 januari zijn in totaal 385 vuurwerkslachtoffers naar de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis gegaan. Zo’n 900 slachtoffers met lichtere verwondingen werden bij een huisartsenpost (HAP) geholpen, maakte VeiligheidNL bekend na onderzoek.
Het totale aantal slachtoffers is hiermee met 7 procent gestegen vergeleken met de vorige jaarwisseling. Toen kwamen er 397 op de spoedeisende hulp (SEH) terecht en 800 bij de huisartsenpost. „Het is verontrustend dat de maatregelen dus niet hebben geleid tot een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers”, concludeert VeiligheidNL.
In de voorgaande jaren daalde het aantal vuurwerkslachtoffers op de spoedeisende hulp juist. Net als voorgaande jaren raakten meer mannen (79 procent) dan vrouwen gewond door vuurwerk. Ongeveer de helft van hen waren jongens onder de 20 jaar.
In totaal werd 81 procent van de letsels veroorzaakt door legaal vuurwerk, en betrof het in 55 procent van alle ongevallen siervuurwerk. De helft van alle verwonde slachtoffers stak het vuurwerk niet zelf af.
Zowel op de huisartsenpost als bij de SEH werden patiënten vooral behandeld aan brandwonden (39 procent) en oogletsel (27 procent). Bij 3 procent van de SEH-bezoekers moesten een of meerdere (delen van) vingers of delen van ledematen worden geamputeerd.
Het onderzoek werd gedaan in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), InEen (vereniging van organisaties voor eerstelijnszorg, waaronder de huisartsenposten) en de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT).