Van de gezinnen met thuiswonende kinderen in de gereformeerde gezindte is 54 procent een tweeverdienersgezin. In 2003 lag dat percentage nog op 35 procent. Dat blijkt uit eigen onderzoek van het Reformatorisch Dagblad.
Het landelijk gemiddelde ligt op 68 procent, zo bleek eerder al uit het Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM). ChristenUnie-stemmers zitten daar boven met 72 procent en het percentage tweeverdienersgezinnen bij SGP-stemmers is 52 procent.
„Zowel Nederland als de gereformeerde gezindte is bezig met een inhaalslag als het om arbeidsparticipatie van vrouwen gaat”, concludeert economiehoogleraar Jan Rouwendal van de Vrije Universiteit Amsterdam. „In de gereformeerde gezindte gaat dat zelfs nog iets sneller dan in Nederland.”
Veranderingsproces
Rouwendal, zelf lid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, constateert dat er in reformatorische kringen een veranderingsproces gaande is. „In de tweede helft van de vorige eeuw nam de afstand tussen de maatschappij en de gezindte sterk toe. Daar werd op gereageerd door de oprichting van eigen scholen, eigen organisaties en zelfs een eigen krant.
De laatste twintig jaar zie je dat die afstand tot de maatschappij weer wat kleiner wordt. Zo is bijvoorbeeld de gemiddelde gezinsgrootte, net als in Nederland, afgenomen. Grote gezinnen worden ook in de gereformeerde gezindte steeds zeldzamer. We hobbelen daarmee eigenlijk een jaar of dertig achter de rest van Nederland aan.”
Verschil
Socioloog Anneke Pons ziet dat er zich vooral onder twintigers en dertigers een verschil in denken aftekent ten opzichte van de oudere generatie. „Wat vooral opvalt, is dat de arbeidsdeelname onder jongeren in de gereformeerde gezindte, bij zowel mannen als vrouwen, hoog ligt. Ook als er kinderen komen, blijft de moeder vaak doorwerken. Dat was twintig jaar geleden anders.
Vrouwen emanciperen in hoog tempo. Dit heeft niet zozeer te maken met secularisatie of wereldgelijkvormigheid, maar eenvoudigweg met het anders omgaan met tradities.”
Het oprichten van eigen organisaties, bijvoorbeeld in de zorg, is een van de oorzaken van de toename van het aantal tweeverdienersgezinnen, ziet Rouwendal. „Het is logisch dat een reformatorische organisatie ook reformatorische werknemers wil hebben. En in sectoren zoals de zorg en het onderwijs red je het niet met alleen mannen en vrijgezelle vrouwen. Dan zijn er ook werkende moeders nodig om de formatie rond te krijgen. Dat is een onbedoeld neveneffect van de zuilvorming in de vorige eeuw.”
Hoog opgeleid
Pons, lid van de Gereformeerde Gemeenten, stelt vast dat steeds meer vrouwen in de gereformeerde gezindte hoog zijn opgeleid. Dit heeft mede voor een toename van het aantal tweeverdienerssituaties gezorgd. „Ik zeg weleens dat de citotoets en de Mammoetwet, de Wet op het voortgezet onderwijs, hierin een groot aandeel heeft gehad. Hierdoor is het opleidingsniveau gestegen en is de rol van de vrouw, maar ook die van de man, veranderd. Het is tegenwoordig niet bepaald in de mode als je als man nooit eens stofzuigt of kookt. Ook van mannen wordt verwacht dat ze een deel van de zorgende taken op zich nemen. Zowel man als vrouw krijgt steeds meer een veelzijdige rol.”
Weinig uitdaging
Kleinere gezinnen en technische ontwikkelingen die het huishouden makkelijker maken, zijn volgens Rouwendal andere factoren die bijgedragen hebben aan de toename van het aantal tweeverdienersgezinnen in de gereformeerde gezindte. „Moeders die hoog opgeleid zijn, kijken om zich heen. Een hele week thuis bij de kinderen, hoe waardevol ook, biedt hun te weinig uitdaging. De voor- en najaarsschoonmaak was vroeger een enorm issue voor een huisvrouw, maar daar gaan we tegenwoordig wat anders mee om. Daarvoor hoeft de moeder het dus ook niet te laten.”
Gezin en werk
Een serie artikelen naar aanleiding van een RD-onderzoek naar een- en tweeverdieners. Deel 1.