OM vraagt Hoge Raad opheldering over euthanasie
De procureur-generaal legt dinsdag een juridisch vraagstuk voor aan de Hoge Raad in Den Haag over hoe artsen moeten omgaan met euthanasie op wilsonbekwame patiënten. De zaak draait om de euthanasie in april 2016 op een 74-jarige patiënte in een verpleeghuis in Den Haag. De voormalig verpleeghuisarts had euthanasie toegepast op een zwaar dementerende en wilsonbekwame patiënte.
Eind september had de rechtbank de arts ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat zij vond dat de arts zich had gehouden aan alle eisen van zorgvuldigheid die in de wet staan. Het OM is het niet eens met dit vonnis maar ziet af van een hoger beroep bij het gerechtshof omdat een nieuwe rechtszaak heel belastend is voor de 68-jarige inmiddels gepensioneerde arts. Voor de rechtbank had het OM een schuldigverklaring zonder strafoplegging geëist.
Door deze stap is de zaak voor haar definitief tot een einde gekomen. Omdat de aanklager toch meer duidelijkheid wil over de euthanasiewetgeving en de medische praktijk, is voor deze directe gang naar de hoogste rechter gekozen. Zo’n cassatie „in het belang der wet” komt niet vaak voor.