OM meteen naar Hoge Raad in euthanasiezaak
Het Openbaar Ministerie stapt meteen naar de Hoge Raad om een uitspraak te krijgen in de euthanasiezaak van een voormalig verpleeghuisarts. De arts had euthanasie toegepast op een zwaar dementerende en wilsonbekwame patiënte. De rechtbank had eerder deze maand de arts ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat zij vond dat de arts zich had gehouden aan alle eisen van zorgvuldigheid die in de wet staan.
Het OM is het niet eens met dit vonnis maar ziet af van een hoger beroep bij het gerechtshof. Voor de rechtbank eiste het OM een schuldigverklaring zonder strafoplegging. Het OM ziet dat de rechtszaak heel belastend is voor de 68-jarige inmiddels gepensioneerde arts. Door deze stap is de zaak voor haar definitief tot een einde gekomen.
Omdat de aanklager toch meer duidelijkheid wil over de euthanasiewetgeving en de medische praktijk, is voor deze directe gang naar de hoogste rechter gekozen. Zo’n cassatie ‘in het belang der wet’ komt niet vaak voor. De procureur-generaal gaat nu rechtsvragen over de kwestie stellen om meer zekerheid te krijgen voor artsen en patiënten.
De kwestie draait om de euthanasie in april 2016 op een 74-jarige patiënte in een verpleeghuis in Den Haag. De vrouw had vooraf vele malen aangegeven, bij haar huisarts en naasten, dat ze niet meer wilde leven als ze zo slecht was door alzheimer dat ze opgenomen moest worden. Daarna werd ze in korte tijd zeer ziek en kon ze haar verzoek om euthanasie niet meer helder herhalen. Ze gaf toen tegenstrijdige signalen over haar doodswens. De arts raadpleegde andere artsen en ging met steun van de familie over tot euthanasie.
Eerder concludeerden het tuchtcollege en de regionale toetsingscommissie dat de arts niet volgens de wet had gehandeld. De rechtbank vond van wel.