In mei promoveerde historicus Ad van Liempt op Gemmeker, commandant van Westerbork. Hij wordt beschuldigd van plagiaat en dat wordt inmiddels onderzocht. Er speelt echter meer.
Voor Rudolf Dekker was de promotie van Van Liempt, een van de bekendste geschiedschrijvers over de Tweede Wereldoorlog, de laatste zet die hij nodig had om in de pen te klimmen. Hij publiceerde ”Plagiaat en nivellering”, een casestudy over het werk van Van Liempt. Dekker, tot zijn pensionering universitair hoofddocent geschiedenis aan de Erasmus Universiteit, betoogt in zijn boekje dat er sprake is van duidelijk plagiaat in verschillende boeken van Van Liempt.
Anderen bevestigen dat. Frank van Riet schreef enkele jaren terug ”De bewakers van Westerbork”, waarin de rol van Gemmeker ook uitgebreid aan bod komt. Hij zegt desgevraagd het met de aanklacht eens te zijn: „Ik herken in Gemmeker hele gedeelten uit mijn boek, ook de analyses erbij, zonder dat dit in de voetnoten te zien is. Dan kun je natuurlijk zeggen dat je dezelfde bronnen gebruikt, maar dat is niet logisch.”
Medio december wordt een uitspraak van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Rijksuniversiteit Groningen over deze kwestie verwacht. Dekker beschuldigt Van Liempt echter niet alleen van plagiaat, maar ook van nivellering. Met plagiaat zet je jezelf buiten de wetenschap. Nivellering, het op één lijn zetten van slachtoffers en daders, is een keuze binnen het academisch debat, iets waarover gediscussieerd moet worden.
Grijs gebied
”Goed” en ”fout” was lange tijd de meest gangbare indeling om oorlogsdaden te beoordelen. Loe de Jong, dé geschiedschrijver over deze periode, gebruikte deze termen om aan te duiden of iemand wel of niet betrouwbaar was. Hans Blom, voormalige directeur van Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), legde er in 1983 in zijn inaugurele rede ”In de ban van goed en fout?” als hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam de vinger bij dat er tussen goed en fout een grijs gebied ligt en dat moreel oordelen ook zuiver begrip in de weg kan staan. De Jong besefte dat zelf overigens terdege. Na Bloms oratie volgde er een hele rij studies waarin afscheid werd genomen van het zwart-witdenken. Het beeld werd meer en meer dat de meeste mensen tijdens de oorlog geen morele keuzes maakten, niet goed of fout waren dus, maar vooral probeerden hun leven zo normaal mogelijk door te zetten.
In de televisieserie ”De oorlog” uit 2010 is deze visie overheersend. Ad van Liempt, de bedenker van de serie en auteur van het gelijknamige boek, benadrukt dat het een bewuste keus was: „We willen ons bij de presentatie van de feiten en de verhalen zo veel mogelijk onttrekken aan de morele appreciaties.” Rudolf Dekker legt in zijn boek ”Plagiaat en nivellering” haarfijn uit waarom amoreel zijn minstens zo gevaarlijk is als moraliseren: „Van Liempt wil laten zien dat moreel handelen er niet toe doet. Hij beschrijft bijvoorbeeld hoe uit één gezin een zoon bij de SS en een dochter bij het verzet terechtkomt en concludeert dan dat het grillige lot bepaalt wat er met mensen gebeurt. Als het lot, toeval, pech de geschiedenis bepalen is er geen ruimte meer voor persoonlijke keuze en verantwoordelijkheid. Het gaat eigenlijk nog verder, want Van Liempt stelt dat beiden onverstandig waren. Het verzet heeft de oorlog geen dag eerder beëindigd, is de boodschap.”
Nivellering
Dekker stelt desgevraagd dat er sprake is van een trend: „Evelien Gans noemde dit als eerste nivellering, het gelijkstellen van slachtoffers en daders. Natuurlijk is het goed dat de zwartwitbenadering genuanceerder is geworden, maar je ziet nu dat die nuancering steeds vaker doorslaat naar goedpraten van de acties van daders. Het waren altijd enorme dilemma’s waar mensen voor stonden, dat moet je je realiseren. Mensen in het verzet beseften ook echt wel de gevolgen die hun acties konden hebben voor omstanders en gijzelaars, ze waren niet naïef.” Ook andere historici wijzen op de gevaren van het ontduiken van morele kwesties. „Het ging in de periode van de Bezetting juist om afgrondelijke keuzes tussen kwaad en nog veel groter kwaad”, zo citeert Dekker de Amsterdamse hoogleraar Maarten Brands.
Waartoe nivellering kan leiden werd duidelijk in de kwestie-Van Boetselaer. Isabel van Boetselaer publiceerde in 2017 ”Oorlogsouders”, over haar vader, SS-commandant Willem van Boetselaer. Ze beschreef daarbij ook zijn moeizame naoorlogse leven. Van Liempt prees het werk aan als van zeldzaam hoge kwaliteit en zei onder meer zich nooit gerealiseerd te hebben hoe lang twaalf jaar gevangenschap was. Voor de duidelijkheid: het gaat hier om naoorlogse gevangenschap vanwege Van Boetselaers oorlogsmisdaden. De Holocaust wordt in het boek niet genoemd.
Onderzoek door kritische lezers bracht algauw aan het licht dat veel daden van SS’er Willem door zijn dochter nogal gunstig waren weergegeven. Bovendien bleek Van Boetselaers (Duitse) grootvader niet de in het boek gepresenteerde sympathieke verzetsheld, maar een fervent nazi, zelfs een commandant van een berucht krijgsgevangenkamp. Van Liempt heeft zijn aanbeveling inmiddels na stevige druk ingetrokken. „Je kunt niet alles goed lezen, ik krijg zo veel op m’n bureau”, was z’n verweer. Die drukte weerhield hem niet van actieve promotie van het boek. Zijn positieve recensie van ”Oorlogsouders” is nog steeds niet ingetrokken.
Eenzijdig
Hoe het anders kan, liet Frank van Riet zien in zijn boek over de kampbewakers van Westerbork. Van Riet: „Van Liempt verwijt mij in dit boek te genuanceerd te willen zijn. Ik gebruikte de term ”overlevingsparticipatie” om uit te leggen hoe Joodse ordebewakers steeds verder werden meegezogen in de verantwoordelijkheden. Ik wilde niet zeggen dat alle Joodse ordebewakers bruut waren, maar wilde laten zien hoe ze stap tot stap tot hun daden kwamen. Dat is overigens iets heel anders dan goedpraten. Het is ook geen nivelleren, dat vind ik een lastig woord. Daarbij is er sprake van oordelen over de acties van anderen, en dat kun je achteraf niet doen. Van Liempt doet dit wel. Wat ik hem daarbij sterk aanwrijf is dat hij eenzijdig is. Hij schreef bijvoorbeeld het boek ”Jodenjacht”. Volgens hem gaat dat over de onthutsende rol van de gehele Nederlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is helemaal niet zo, het gaat voornamelijk over de foute dienders, die in gespecialiseerde groepjes op Jodenjacht gingen en dus niet over de rest.”
Nivellering is dus het vervagen van grenzen tussen dader, slachtoffers, omstanders en medeplichtigen. De verschillen tussen deze vier groepen worden kleiner gemaakt dan ze in de historische context waren, volgens de omschrijving van Evelien Gans. Polak zegt eenvoudiger: Allen een beetje schuldig, allen een beetje slachtoffer. Bij Van Boetselaer kiest Van Liempt de kant van ”allen een beetje slachtoffer”, bij het onderzoek naar de politie kiest hij voor ”allen een beetje (of heel erg) dader”.
Uitleggen hoe mensen tot daden kwamen, hoe zij dachten moreel te handelen – of juist niet; dát levert begrip en inzicht op. Lot, toeval en pech bepalen niet de geschiedenis, dat belijdt een christen zeker. Doen alsof moreel handelen er niet toe doet, ontneemt mensen hun verantwoordelijkheid, en daarmee hun mens-zijn. Het maakt bovendien gerechtigheid overbodig en onmogelijk. Daardoor komt er juist geen ruimte voor samenleven van (nazaten) van daders én slachtoffers.
Boekgegevens
Plagiaat en nivellering. Nieuwe trends in de Nederlandse geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog, Rudolf Dekker; uitg. Panchaud; 103 blz.; € 14,95