Kerk & religie
Jan de Liefde, dominee van de straat

Prinsengracht 256, Amsterdam. Een hoog huis, dubbele voordeuren en vijf verdiepingen, met uitzicht op de gracht. Hier woonde ds. Jan de Liefde aan het einde van zijn leven. Hij stierf hier, 150 jaar geleden.

Jan van ’t Hul
Prinsengracht 256. beeld RD, Henk Visscher
Prinsengracht 256. beeld RD, Henk Visscher

Leo Mietus (docent aan het Seminarium van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten) kent de binnenstad van Amsterdam op zijn duimpje. In hoog tempo beent hij langs alle plekken die van belang waren in het leven van Jan de Liefde, de man die in 1855 zorgde voor de oprichting van de Vereniging Tot Heil des Volks. Mietus kent zijn levensverhaal tot in de finesses. Alle namen, feiten en jaartallen heeft hij paraat.

Singelkerk

Mietus begint de route bij de doopsgezinde Singelkerk (Singel 452). De Liefde was in Haarlem geboren (op eerste kerstdag 1814), maar kwam korte tijd later in Amsterdam wonen. Zijn vader werd koster in de Singelkerk. De kerk was een schuilkerk en is vanaf de voorzijde dus niet zichtbaar. Naast de kerk was het Doopsgezind Seminarie gevestigd. Het gezin De Liefde bewoonde de kosterswoning.

Mietus, wijzend in het rond: „Hier heeft Jan de Liefde gehoepeld, geknikkerd en getold. Op dit seminarie werd hij gevormd. Zo werd hij een overtuigd doopsgezind predikant.”

In de Singelkerk komt nu de doopsgezinde gemeente van Amsterdam bijeen. In dit gebouw wordt van tijd tot tijd ook de ”Preek van de Leek” gehouden. Vorige maand sprak Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, hier haar lekenpreek uit over het Bijbelboek Exodus. Halsema zal van De Liefde niet hebben gehoord, maar beiden kwamen op voor de belangen van het volk, rechtvaardigheid voor de stad, verbinding tussen mensen en verbondenheid tussen groepen burgers.

Het lam en de zon

In de voorgevel van Singel 452 is een steen aangebracht met daarin de afbeelding van een lam en de zon, verwijzend naar twee toenmalige stromingen onder de doopsgezinden, de lammisten en de zonnisten. Rechts van het huis verrijst hoog en donker de rooms-katholieke Krijtbergkerk, met twee torens die 50 meter de lucht in steken. Aan de overkant van de Singel staat de Oude Lutherse Kerk, waar jaren geleden ds. R. J. van Pagée de drukbezochte ”diensten met belangstellenden” leidde. Piet van Egmond bespeelde daarbij vol geestdrift het orgel.

Mietus steekt de straat over, loopt langs de Spuikerk, slaat linksaf een steegje in, in de richting van de Engelse kerk op het Begijnhof. Bij de kerk zegt hij: „De Liefde wilde terug naar een diaconaal zorgzame kerk, naar een puur christendom van gewone mensen, net als de begijnen die hier gewoond hebben, in de luwte van de stad. Ze waren maatschappelijk betrokken, bewogen met de mensen en wilden terug naar de bron, terug naar het Woord.”

Op het drukke Rokin vertelt Mietus: „De Liefde was een wonderlijk mens. Hij was diep religieus, maar hield niet echt van de kerk, niet van het logge instituut, niet van theologische stelsels. Goedbeschouwd was de kerk voor hem te groot. Hij lag vaak overhoop met de bestuurders van de Nederlandse Hervormde Kerk. Als het al te kerkelijk werd, haakte hij koppig af. De Liefde keek liever naar de maatschappij dan naar de kerk, was liever op straat dan in kerkelijke vergaderzalen. Hij was een begaafd mens, was dichter, maakte muziek, schreef kinderboeken, maar een dogmatisch onderlegd theoloog was hij niet. Jan de Liefde was de dominee van het volk, kende de mensen uit de buurt, sprak de taal van de straat.”

Christelijke Vrienden

De locaties in de Amsterdamse binnenstad waar Jan de Liefde geschiedenis schreef, zijn talloos. Aan het Rusland wijst Mietus op een groot en hoekig gebouw, Het Wapen van Amsterdam, waar halverwege de negentiende eeuw de Christelijke Vrienden van het Reveil bijeenkwamen. „In de benedenzaal spraken deftige mensen zoals Abraham Capadose, Isaäc da Costa en Groen van Prinsterer over de Hervormde Kerk, die volgens hen te weinig evangelisch licht verspreidde en te weinig het heil in Christus verkondigde. De Liefde was daar ook vaak bij. Toen hij in dat gezelschap eens zei dat de Hervormde Kerk meer leugens dan waarheid onder het volk verspreidde, en meer zielen vermoordde dan behield, werd de vergadering acuut beëindigd. De Liefde pakte zijn hoed en verliet de vergadering. Dat gebeurde op 25 oktober 1854. Het was de laatste bijeenkomst van de Christelijke Vrienden. De kring van broeders was uiteengevallen.”

Om de hoek van het Rusland ligt de Kloveniersburgwal, met op huisnummer 50 De Kloof, de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk waar Jan Zwart op zondagen met zo’n 3000 kerkbezoekers de lofzang gaande hield. Nu is het gebouw een theaterzaal.

Bethanië en Eben-Haëzer

De route voert langs de Nieuwezijds Voorburgwal, waar De Liefde in 1853 de evangelistenschool Bethanië oprichtte. Ook stichtte hij aan de achterkant van het gebouw Eben-Haëzer. Daar werden sinds 1856 de diensten van de Vrije Evangelische Gemeente gehouden.

Aan de Goudsbloemgracht hield De Liefde zijn eerste preek, over Mattheüs 21:33: „…en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde een toren.” De Goudsbloemgracht werd later omgedoopt in Willemstraat. Daar werd in 1855 een ”bewaarschool” geopend. Nu is daar de Vereniging Tot Heil des Volks gevestigd.

Het regent inmiddels. Mietus –de pet op– vertelt onderweg onverstoorbaar verder: „De Liefde was soms ook wat grillig en wispelturig. Dan wilde hij dit, dan weer dat. De ene keer koos hij voor de kinderdoop, de andere keer voor de volwassendoop. Maar wat hem dreef, was dat hij mensen wilde bereiken om hun over Christus te vertellen. De blijde boodschap verkondigen, dát was zijn leven. Daarbij had hij ook aandacht voor de leefomstandigheden van de mensen. Het ging hem om ”brood én Bijbel”. Je kon nu eenmaal niet, vond hij, mensen over de Bijbel vertellen die almaar honger leden.”

Jan de Liefde bracht in Amsterdam iets op gang, zette dingen in beweging, zegt Mietus. „Hij was bevlogen met het doperse ideaal van een heilige gemeente, die als een stad op een berg moest zijn. De Liefde was een eigenzinnig mens, maar toch ook een man die een bekering had meegemaakt en die er vervolgens op uit trok om anderen te bekeren.”

Wat was bekering bij De Liefde? Mietus: „Bekering was bij hem de diepe ervaring dat God in Christus de zondaar verlost. Dat was geen uitwendige zaak, maar een innerlijke vernieuwing van de mens. Bekering was iets van de binnenkant, raakte het hart, de ziel. De Liefde kon zichzelf niet bekeren, dat moest Christus voor hem doen. Omdat hij dat ervaren had, wilde hij mensen opzoeken, om ervoor te zorgen dat ook zij door Gods liefde zouden veranderen.”

Tecum Habita

De Liefde belegde ook bijeenkomsten in een monumentaal grachtenpand aan de Herengracht, op huisnummer 248. Tecum Habita (Onderzoek uzelf). Boven de voordeur staan nog steeds de letters TH.

Jan de Liefde heeft veel in gang gezet. Maar er is in zijn leven ook veel mislukt, zegt Mietus. „Toch was hij aan het einde van zijn leven geen teleurgesteld mens. Hij is rustig en in vrede heengegaan, in het vertrouwen op Christus, Die zijn ziel had gered.”

Prinsengracht 256, vlak bij de Lauriergracht. Hier woonde Jan de Liefde op het laatst van zijn leven. Zijn krachten namen af. Zijn strijdlustige geest bleef helder en actief tot op zijn sterfdag: 6 december 1869. Hij was toen 54 jaar oud.

Toen iemand hem op die dag vroeg of hij nog iets te zeggen had, richtte De Liefde zich op en zei: „Zou dit dan sterven zijn?” Daarop ging hij liggen en sprak: „Ik vergeef allen die mij verdriet hebben aangedaan, en beveel mijn vrouw en kinderen in Gods bescherming. Mijn hoop staat… vast… in…” Toen was Jan de Liefde uit de tijd. Hij werd begraven op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam. Het graf is later overgebracht naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats en wordt bekostigd door de Vereniging Tot Heil des Volks.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer