Mens & samenleving

Alfred Muller wil Joden én Palestijnen liefhebben

Hij woont al langer in Israël dan in Nederland. Door de jaren heen probeerde hij zich voor zowel Joden als Palestijnen open te stellen. Alfred Muller: „Als christen moet je beide volken liefhebben.”

25 November 2019 19:28Gewijzigd op 16 November 2020 17:36
Beeld RD, Henk Visscher
Beeld RD, Henk Visscher

Een gesprek met Alfred Muller komt bijna onvermijdelijk op zware onderwerpen als politiek en het conflict in het Midden-Oosten terecht. Die stempelen nu eenmaal het bestaan van een RD-correspondent in Jeruzalem. Maar wie is eigenlijk de man achter de vele verhalen die hij al meer dan dertig jaar voor het Reformatorisch Dagblad schrijft?

Muller werd in december 1954 in Emmen geboren. Al snel verruilden zijn ouders het Drentse land voor de provincie Groningen. Dat had alles te maken met de baan van zijn vader, die ambtenaar bij de gemeente Groningen was. Zijn moeder bleef haar hele leven huisvrouw.

Muller groeide op met twee oudere broers en een jongere zus. „Het was een goed gereformeerd gezin”, blikt hij terug. „Een heel gewone familie. De kerk speelde een belangrijke rol. We waren behoudend, maar niet extreem. Relaxed conservatief, zou ik zeggen.”

Na het voltooien van de Pedagogische Academie (PA), werkte Muller korte tijd in de transportsector. Daarna maakte hij de overstap naar het onderwijs en gaf enkele jaren les op een basisschool in Vlaardingen. Inmiddels was hij getrouwd met Judith, die hij via gezamenlijk jeugdwerk in de kerk had leren kennen.

2019-11-23-rdMAG_-bij-3gesprekmuller23-4-FC_web.jpg
Beeld RD, Henk Visscher

Dat was nogal een overstap, van Groningen naar het westen van het land?

Nuchter: „Het blijft nog steeds Nederland. Ik heb er met veel plezier gewoond. De weekenden gingen we vaak naar het noorden. Overigens ben ik Noord-Nederland pas later gaan waarderen. Toen ik er opgroeide, ergerde ik me aan de rust en vond ik het vooral een heel saai gebied. Nu vinden we het heerlijk als we daar met vakantie zijn. Veel van de wereldproblemen gaan er aan je voorbij. Jeruzalem is qua dynamiek dan wel het andere uiterste.”

Hoe werd er bij u thuis in uw jeugd tegen Israël aangekeken?

„Toen wij jong waren, was er noch op school, noch in de kerk, noch in de familie iets van antisemitisme te bespeuren. Dat heb ik nooit meegekregen. Ik moet dat weleens aan sommige buren in Jeruzalem uitleggen, want zij vinden dat moeilijk voor te stellen. Zij hebben het idee dat de hele christelijke wereld vol is van Jodenhaat. Wij hadden echter alleen maar bewondering voor Israël en het Joodse volk. Dat paste helemaal in die tijd.

Je moet ook wel bedenken dat van de generatie vóór ons iedereen de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt. Voor velen was dat een heel traumatische ervaring en we hoorden er voortdurend over. Later ben ik er ook zelf veel over gaan lezen. Dat heeft een diepe indruk op me gemaakt. De eerste man van de moeder van Judith zat in het verzet. Die had enorme ontberingen tijdens de oorlog geleden en is daar uiteindelijk aan overleden. Judith is uit het tweede huwelijk geboren. Dus ook bij haar thuis was de oorlog een belangrijk onderwerp. Vooral tussen ons 20e en 25e levensjaar zijn we daar samen veel mee bezig geweest: Tweede Wereldoorlog, Jodenvervolging, de relaties tussen Joden en christenen. Dat heeft er wezenlijk aan bijgedragen dat we hiernaartoe wilden.”

Het besluit om voor langere tijd naar Israël te gaan viel in 1983. Hoe ging dat in zijn werk?

„We lazen altijd al veel boeken en verhalen over zendelingen en andere landen. We brachten dat ook veel in gebed. Daardoor groeide het verlangen om in het buitenland te gaan werken. Daarbij kwam het Midden-Oosten steeds duidelijker naar voren. Israël was voor ons een centraal punt, maar we hebben ook altijd oog voor de Arabische wereld gehad. We leerden ook andere christenen kennen met dezelfde belangstelling. Via Near East Ministry in Voorthuizen kwamen we, na voorbereidende cursussen, uiteindelijk in Israël terecht. Met een duidelijke opdracht om te dienen. En tijdelijk.”

Dat tijdelijk is inmiddels 36 jaar…

„We hebben steeds gezegd: minimaal een jaar en maximaal ons hele leven. Waarschijnlijk zal het wel ergens tussenin uitkomen. Het viel in het begin niet mee. We kwamen in die begintijd bij ‘tante’ Greet en ‘tante’ Elizabeth in het Huis op de Berg terecht. De uitgaven waren hoger dan de inkomsten; we leefden vooral van spaargeld en een paar giften. We moesten ook door veel bureaucratische processen heen, bijvoorbeeld om een werkvergunning te krijgen. Toen Judith een baan bij een psychiatrische instelling kreeg, ging alles een stuk makkelijker. Via het ministerie van Gezondheid en andere instanties hebben we na verloop van tijd de status van ingezetene gekregen. Maar nog steeds moeten we elk jaar ons visum vernieuwen. Dat gaat overigens zonder grote problemen.

We willen nog altijd een keer terug, hoewel het bestaan hier enerverend en heel boeiend is. We houden allebei erg van ons werk. Judith bij de balie van Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem en ik als journalist.”

Jullie proberen jaarlijks naar Nederland te komen. Met welk gevoel ben je dan hier?

„Het is altijd fijn om te gaan. Beide landen zijn ons vertrouwd. Afgezien van het bezoek aan familie en vrienden, is het ook goed te weten wat in Nederland speelt. Ik volg het Nederlandse nieuws wel in grote lijnen, maar hier ben ik toch vooral op Israël gefocust. Dan gaat er veel langs je heen.”

Zag u Nederland in de loop der jaren veranderen?

„Terwijl Israël, en vooral Jeruzalem, steeds religieuzer wordt, lijkt in Nederland het tegendeel het geval. Er komen ook steeds meer immigranten in Nederland, waardoor het straatbeeld duidelijk verandert. Tegelijkertijd is Nederland nog altijd ontzettend goed georganiseerd en rustig. De treinen rijden op tijd. In Israël is alles net wat makkelijker en soepeler. Het enige waar ik niet meer aan kan wennen is het barbaarse klimaat in Nederland.”

Israël staat ook bekend als een harde samenleving. Past dat bij u?

„Ik denk dat als puntje bij paaltje komt, de Nederlandse maatschappij harder is. Er zijn hier veel burgerinitiatieven om elkaar te helpen. Om de armen te ondersteunen. Vaak heel spontaan.”

En dat voordringen bij de bushalte dan?

„Tja, het is toch jammer om te wachten tot de eerste uit de bus komt, als niemand dat doet? Dan sta je er morgen nog.”

2019-11-23-rdMAG_-bij-2gesprekmuller23-4-FC_web.jpg
Beeld RD, Henk Visscher

Het conflict tussen Israël en de Palestijnen doortrekt de hele samenleving en een oplossing lijkt verder weg dan ooit. Wordt u daar na al die jaren niet moedeloos van?

„Het optimisme van de jaren 90 is verdwenen en er is sprake van steeds meer verharding. Het geloof in een tweestatenoplossing is tanende, hoewel je het hier en daar nog wel vindt. Ik kan me vergissen, maar ik denk dat de strijd nu alleen nog gaat over een eenstaatoplossing. De grote vraag is wel wat voor soort staat dat dan zal zijn.

We hebben hier heel moeilijke tijden meegemaakt. De eerste intifada van 1987. Daarna de Golfoorlog van 1991. De eerste keer dat het luchtalarm afgaat, vergeet je niet snel. Midden in de nacht met je gasmasker op in een afgesloten kamer. Ik heb nog een foto van ons beiden gemaakt. Dat was absoluut een historisch moment. Achteraf viel het allemaal nog wel mee.

Het moeilijkst waren de tweede helft van de jaren 90 en de tweede intifada. Een aaneenschakeling van bomaanslagen. Op bussen, restaurants, winkelcentra. Ook diverse keren bij ons in de buurt. De knallen waren zo hard dat je ze in heel Jeruzalem kon horen. Ons huis stond letterlijk te trillen. In het begin ging ik er zo snel mogelijk heen. Het is niet verheffend wat je ziet. Ik heb foto’s gemaakt die zo schokkend zijn dat ze écht niet in de krant kunnen. Later liep ik niet meer zo hard. Want die beelden blijven je voor altijd bij en je moet ze wel zien te verwerken.

Het ergste was dat die terroristen niet alleen onschuldige burgers opbliezen, maar ook het geloof van veel Israëliërs in vreedzame Palestijnen vernietigden. Het gaat nu qua aanslagen overigens een stuk beter dan toen.”

Hoe zou u uw karakter omschrijven?

„Ik ben creatief en heel erg geïnteresseerd in de wereld om me heen: de mensen, de politiek, ontwikkelingen in de maatschappij, ontdekkingen uit de Bijbelse tijd. Ik ben van nature een nieuwsgierig persoon en mijn bevindingen wil ik graag aan anderen doorgeven. Dat is enerzijds de journalist in mij, maar ook nog altijd een beetje de leraar.”

Dat gaat nog altijd over de wereld om u heen. Maar wie is de persoon Alfred Muller?

Muller glimlacht een tijdje zwijgend. Geeft dan het spreekwoordelijke antwoord: „Dat is een heel goede vraag; daar moet ik even over nadenken.” Peinzend tikt hij met een gele markeerstift tegen zijn tanden. „Als ik het in twee woorden zou moeten zeggen? In de eerste plaats christen. Het geloof in God en de Heere Jezus speelt voor mij een essentiële rol. Het liefhebben en dienen van God gaat vóór alles. Als tweede kom ik dan toch weer bij het journalist zijn terecht.”

U werd met één hand geboren. Hoe heeft u daarmee leren omgaan?

„Ik ben ermee opgegroeid. Van jongs af aan heb ik geleerd alles met één hand te doen: veters strikken, knopen vastmaken – alles. Ik heb het dan ook nooit als een groot probleem ervaren. Je beseft natuurlijk al vrij snel dat je geen beroepen als timmerman of metselaar zult kunnen uitoefenen. Het enige waar ik me nu soms aan erger, is dat mensen mij op straat nastaren. Er is iets aan mij te zien. Dan denk ik altijd: er zijn tal van mensen aan wie je niets ziet, maar die wel pijn hebben of vanbinnen iets mankeren.”

Wat maakt u boos of verdrietig?

„Ik ben niet vaak boos. Toevallig was ik deze week boos op een buurman die onze zonnecollector zonder toestemming had verplaatst naar een hogere plek waar we niet eens meer bij konden. Voor het eerst in jaren was ik écht kwaad. Maar doorgaans probeer ik het altijd met praten en begrip tonen op te lossen.

Verdrietig word ik als ik afscheid van familieleden moet nemen als ze overlijden. En als mensen heel hard met elkaar omgaan, vooral als het om een andere etnische groep gaat.”

Dan op enigszins heftige toon: „En dat het conflict hier niet wordt opgelost. In zo’n mooi land, met zo veel potentie aan beide kanten. Ja, dat doet me echt verdriet.”

Heeft u nog wel hoop op een oplossing?

„Als christen heb ik hoop dat het goedkomt als de Heere Jezus terugkomt en de échte Messiaanse tijden aanbreken. Maar zolang dat niet het geval is, blijft het hier heel problematisch.”

2019-11-23-rdMAG_-bij-8gesprekmuller23-4-FC_web.jpg
Beeld RD, Henk Visscher

Welke invloed heeft verblijf in Israël op uw persoonlijk geloof?

„Die invloed is er zeker. Maar in mijn geval komt dat vooral door de internationale gemeente waarvan wij lid zijn. Een groot deel van de kerkgangers studeert aan de Hebreeuwse Universiteit of is al afgestudeerd. Er is daardoor veel aandacht voor Bijbelwetenschappen en uitleg van de Bijbel. De kerk speelt overigens ook een heel belangrijke rol in ons sociale leven. Die beperkt zich niet tot de zaterdagse diensten. Ik ga straks naar een zuster om haar te helpen met apparatuur aan te sluiten.”

Welke rol zal Israël volgens u in het einde van de wereldgeschiedenis spelen?

„Het Midden-Oosten –en in het bijzonder Israël– zal daarin een centrale rol spelen, zonder dat ik daar al te profetisch over wil doen. Israël is aan de ene kant een gewoon land, maar aan de andere kant helemaal niet. Alleen al uit het wijdverbreide antisemitisme en antizionisme blijkt dat er iets bijzonders met het Joodse volk aan de hand is. Die haat zal dus altijd blijven. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat Israëliërs gewone mensen zijn. We moeten hen niet op een voetstuk plaatsen. Ze zijn niet beter of slechter dan wij.”

Schrijven over Israël brengt bijna per definitie kritiek met zich mee. Hoe gaat u daarmee om?

„Je weet natuurlijk dat er kritiek is. Daar moet je je ook weer niet te veel van aantrekken, want dan maak je het jezelf erg moeilijk. Ik weet zelf heel goed wat ik zeg en schrijf en kan dat ook allemaal verantwoorden. En ik ben ervan overtuigd dat je voor de expertise echt hier moet zitten. Veel mensen laten zich leiden door allerlei bronnen op sociale media die vertekend zijn. Het is bijzonder jammer dat er nog nauwelijks goede kranten en boeken worden gelezen. Veel mensen denken daardoor ten onrechte dat ze goed op de hoogte zijn van wat er hier gebeurt. Dat merk je direct in de gesprekken. Je mag je mening hebben, maar die moet wel op feiten zijn gebaseerd.”

Is er onder Nederlandse christenen genoeg aandacht voor hun Palestijnse geloofsgenoten?

„Naar mijn idee niet genoeg. Niet specifiek onder de RD-achterban, maar onder protestantse gelovigen in Nederland in het algemeen. Vaak houden ze er theologisch een bepaalde mening over Israël op na, die zich dan ook in een politiek standpunt vertaalt. Ik vind dat niet erg. Ik probeer daarnaar te luisteren en ze te begrijpen. Maar ik vind wel dat liefde en loyaliteit ten aanzien van Israël niet ten koste van liefde en aandacht voor de Palestijnen mogen gaan. Je hoeft het niet met allebei eens te zijn. Dat kán ook helemaal niet. De geest van het nationalisme dwingt je partij te kiezen. Maar als christen –en in mijn geval ook als journalist– moet je daar boven staan. We moeten voor beide volken bidden en beide liefhebben.”

Alfred Muller

Alfred Muller (1954) woont in Jeruzalem. Hij werd geboren in Drenthe, maar groeide op in Groningen. Muller studeerde aan de Pedagogische Academie. Korte tijd werkte hij in de transportsector en hij gaf enige tijd les aan een basisschool in Vlaardingen. Halverwege de jaren 80 verhuisden Muller en zijn vrouw Judith naar Jeruzalem. De afgelopen 35 jaar schreef hij vanuit Israël talloze artikelen voor het Reformatorisch Dagblad en andere media. Muller maakte in Israël diverse oorlogen en Palestijnse opstanden mee.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Het Gesprek

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer