Hoe christelijke ontwikkelingsorganisaties opkomen voor het leven
Nederland verleende in 2017 ruim 2 miljoen abortusdiensten in het buitenland. Ook christelijke organisaties krijgen te maken met de problematiek van ongewenste zwangerschappen. Hoe geven zij in derdewereldlanden de beschermwaardigheid van het leven vorm?
Aparte programma’s voor ongewenst zwangere meisjes en vrouwen: zowel Red een Kind als Advancing the Ministry of the Gospel (AMG, partnerorganisatie van Woord en Daad in Guatemala) hebben ze niet.
Volgens AMG-directeur Brian Dennett biedt zijn organisatie voornamelijk onderwijsprogramma’s aan. Het gebeurt „af en toe” dat een studente zwanger raakt. „We moedigen zo’n meisje aan naar school te gaan zolang het kan, en na de geboorte haar opleiding af te maken.”
Volgens de directeur van AMG is er in Guatemala weinig steun voor abortus, doordat het een overwegend christelijk land is. De organisatie biedt dan ook geen medische of psychologische zorg aan vrouwen en meisjes die een abortus hebben ondergaan.
Heilig
Dennett is helder over de visie van AMG op de beschermwaardigheid van het leven. „Alle menselijke leven, ook het ongeboren leven, is heilig. We zijn absoluut tegen abortus.”
AMG heeft een algemener preventief programma voor kinderen en jongeren rond seksualiteit. „Daar leren we kinderen –al vanaf drie jaar oud– christelijke waarden zoals seksuele onthouding. Of hoe ze zich kunnen wapenen tegen de seksuele avances van anderen en seksueel misbruik kunnen herkennen. Dat alles vanuit het idee dat het lichaam een tempel van God is.”
Ook Red een Kind, een Nederlandse stichting die actief is in onder meer India, Ethiopië en Malawi, biedt geen specifieke programma’s aan om ongewenste zwangerschap te voorkomen. Volgens manager fondsenwerving Anki van Bruggen zit de hulp verweven in andere programma’s voor vrouwen en kinderen, bijvoorbeeld gespreksgroepen.
In India komt de organisatie het onderwerp wel tegen. Van Bruggen: „De overheid in India voert een eenkindbeleid. Veel stellen willen liever een jongetje dan een meisje. Abortus is verboden, maar sommige vrouwen die zwanger zijn van een meisje breken de zwangerschap alsnog illegaal af.”
Taboe
Praten over abortus is taboe in India, ziet Van Bruggen. Medewerkers van Red een Kind zetten daarom vooral in op bewustwording. Er zijn gespreksgroepen waarin vrouwen thema’s als huwelijk, gezinsvorming en de verhouding tussen man en vrouw bespreken. „Soms stippen ze dan ook het onderwerp abortus aan.”
Het doel van Red een Kind is volgens Van Bruggen in eerste instantie dat gezinnen voldoende verdienen om voor de kinderen te zorgen. De organisatie komt op voor de beschermwaardigheid van het leven, maar heeft er geen specifieke campagnes voor. De programma’s zetten in op het voorkomen van kindhuwelijken en het versterken van gezonde huwelijken en gezinnen. „Maar het zou goed kunnen dat het onderwerp abortus en de alternatieven daarvoor in zo’n gespreksgroep een keer langskomen.”
Verzestienvoudigd
Het ministerie van Buitenlandse Zaken bracht in mei een rapport uit over de verleende ontwikkelingshulp door Nederlandse organisaties. Daaruit bleek onder meer dat er in 2017 meer dan 2 miljoen (post-)abortusdiensten zijn geleverd. Onder (post-)abortusdiensten vallen niet alleen abortus provocatus, maar bijvoorbeeld ook anticonceptie en (medische) zorg na het ondergaan van een abortus. Ten opzichte van een jaar eerder zijn de (post-)abortusdiensten verzestienvoudigd. In 2016 vonden er ruim 127.000 plaats. De sterke stijging heeft te maken met de Mexico City Policy, de wetgeving waarmee de Amerikaanse president Donald Trump in 2017 de subsidies voor abortus stopzette. Diverse Nederlandse organisaties sprongen in het gat dat daardoor ontstond.