Zijn wetenschappers altijd wel zo zeker van hun zaak? In verschillende discussies komt die vraag de laatste tijd in allerlei toonaarden naar voren. De boeren stelden met hun trekkers de meetmethodes van het RIVM ter discussie. En recent viel in deze krant weer het een en ander te lezen over de evolutietheorie. Maar wat zeggen wetenschappers zelf, als de camera’s uitstaan? Ik ben in deze column uw wetenschapsjournalist die een snelle rondleiding verzorgt.
Laat ik eens beginnen met een kwestie waar ook regelmatig veel over te doen is: de abortuspraktijk in ons land. Geaborteerde foetussen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek in academische ziekenhuizen.
Elke wetenschapper die ik hierover spreek, voelt zich daar ongemakkelijk over. Ze vinden het fijn als het ‘materiaal’ wordt aangeleverd op een manier dat je niet ziet waar het vandaan komt.
Hetzelfde geldt voor beoordelingen van medische beelden net voor de 24-wekengrens. Daar is vaak een beetje haast bij, omdat er mogelijk nog een abortus moet plaatsvinden. Op zijn best spreken artsen hier ironisch over, vaak cynisch, en ze zijn er altijd erg gestrest over.
Snel verder. Over evolutie en oerknal wordt regelmatig gesproken in de wandelgangen. Twijfel over de leeftijd van het heelal heb ik er nooit gehoord. Anders is het als het gaat over de vraag hoe leven is ontstaan. Geen idee, alleen giswerk. Toen er eenmaal leven was (lees grote moleculen, de bouwstenen van het leven), is er een ontwikkeling geweest van eenvoudig naar complex leven. Dat geloven de meeste biologen wel, maar hoe dat exact is gegaan, weten ze niet heel precies. Sommigen vinden het glas niettemin halfvol, anderen noemen het liever halfleeg.
We gaan alweer naar een volgend heet hangijzer. Vaccineren. Ik ben zelden wetenschappers tegengekomen die er openlijk aan twijfelden of vaccins veilig zijn. Wel veel wetenschappers die zich afvroegen of inentingen echt zo ontzettend belangrijk zijn als wordt gesuggereerd door onze overheid. Dat blijkt ook uit het feit dat het inentingspercentage voor griep nog steeds ontstellend laag is onder artsen.
In het ziekenhuis hoor ik ook steeds meer gemopper over pillen. Geriaters doen geen moeite te verbergen dat veel ouderen ziek zijn door de pillen die ze slikken. Dat klinkt erg ongenuanceerd, maar ik vertel u dan ook wat artsen vertellen als de camera’s uitstaan. Hoewel, soms doen ze het ook als ze aanstaan. Pas vertelde mijn collega Guus van Dongen voor de NOS-camera dat farmaceuten niet blij waren met zijn wetenschappelijke werk. Kort door de bocht gezegd is zijn werk goed voor patiënten, maar slecht voor de portemonnee van farmaceuten. Scepsis over medicijngebruik neemt hand over hand toe, met name bij jonge artsen. Juist ook over medicijnen die al lang zijn goedgekeurd en door heel veel Nederlanders worden geslikt, zoals bloeddrukverlagers, antidepressiva en cholesterolremmers.
Ik sla het klimaat maar even over. Wel wil ik u nog even meenemen naar de 5G-protesten. Die vonden plaats net voor de boerenprotesten. Deze demonstranten beschikten helaas niet over trekkers, dus hun protest bleef grotendeels ongehoord. Toch is hun wetenschappelijke verhaal sterker. Experts in radiofrequente straling schudden hun hoofd als ik hun vraag wat ze van 5G vinden. Ze vinden de voortvarendheid van onze overheid om 5G uit te rollen erg onverstandig. Op basis van hun vakkennis en de literatuur vinden ze het op zijn minst erg voorstelbaar dat elektromagnetische straling schadelijk is. Dat er mensen zijn die dit soort straling kunnen voelen, weten sommigen uit ervaring.
Wat denkt u, weten wetenschappers het altijd zeker? Op de een of andere manier denken wij dat wetenschap en zeker weten bij elkaar horen. Dan is discussie over wetenschap, door wetenschappers zelf of door buitenstaanders, meteen een groot probleem.
Niets is minder waar. Wetenschap is niet het einde van alle discussie, maar juist het begin ervan. Daar zijn wij wetenschappers trots op.
De auteur is hoogleraar toegepaste MR fysica aan de Universiteit van Amsterdam.