Na de val van de Muur: terug naar de atoombunker
Aandachtig luisteren twee kinderen naar het wachtwoord en drukken vervolgens op een knop. Boven hun hoofd staat op een beeldscherm dat een atoomraket opstijgt. Dan gaat het beeld naar een Amerikaanse stad, waar inwoners in paniek veiligheid te zoeken.
De inslag volgt: een kantoor vol mensen wordt verwoest, een helikopter met piloot wordt vernietigd. Een paddenstoel stijgt op. Van de stad is niets over.
Het is fictie, op 65 meter onder de grond. De lancering van de atoomraket behoort tot de rondleiding door Bunker 42, verstopt onder een geel pand aan de rand van het centrum van Moskou, en tegenwoordig een museum over de Koude Oorlog. Destijds was de bunker commandocentrum vanwaar de Sovjet-Unie kon terugslaan bij een atoomaanval uit de Verenigde Staten. De bezoeker staat oog in oog met Sovjetleuzen als: ”De verdediging van het vaderland is een heilige plicht voor elke inwoner van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken.”
Aan het eind van de Koude Oorlog tekenden de Verenigde Staten en Rusland ontwapeningsverdragen. Maar na dertig jaar zien Washington en Moskou steeds minder in zulke akkoorden en stappen eruit. Sterker nog, beide landen zijn bezig om hun wapenarsenaal, inclusief kernwapens, te moderniseren.
Een nieuwe nucleaire wapenwedloop dreigt. Straks kan Bunker 42 weer worden gebruikt waarvoor hij ooit is gebouwd.