James Kennedy: Laat vluchteling talenten ontplooien
Als Bosnische vluchtelingen werden Samir Maglajlic en zijn zwangere vrouw in de jaren negentig „met open armen ontvangen” en stonden hun buren voor hen klaar. Maar de Syrische vluchteling Armen Melkonian, in 2015 naar Nederland gekomen, kreeg geen enkele reactie toen hij zijn buren een kerstkaart stuurde.
Vluchtelingen die de afgelopen decennia naar Nederland kwamen, vertelden donderdag hun verhaal tijdens de jubileumbijeenkomst van VluchtelingenWerk Nederland in Zaandam. De organisatie stond in het bijzijn van koning Willem-Alexander en staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) stil bij haar 40-jarig bestaan.
Patricia Scholl vertelde dat ze haar geboorteland, Chili, na een staatsgreep ontvluchtte. Ze kwam op oudejaarsdag 1973 in Nederland aan. Wat haar vooral bijbleef, was „het gevoel welkom te zijn.” Ze vertelde dat er destijds veel „gewone mensen” voor vluchtelingen klaarstonden, onder wie vrijwilligers van de kerk. Wat vooral indruk op haar maakte, was de hulp die ze kreeg van Nederlandse overlevenden van concentratiekampen.
De Somalische Zainab Osman vluchtte in de jaren negentig naar Nederland. In de eerste periode had ze vooral heimwee en wilde naar huis. Ze herinnert zich hoe ze op een zomerse dag met andere asielzoekers op een grasveld in de buurt van het azc zat. „Ons werd verzocht weg te gaan, want het veld grensde aan een chique wijk en anders werden mensen die langsfietsten geconfronteerd met vluchtelingen.”
Lied van een vluchteling
Historicus prof. James Kennedy maakte in een lezing duidelijk dat vluchtelingen zijn verweven met de geschiedenis van Nederland. Hij wees op Willem van Oranje die in de zestiende eeuw als vluchteling naar Delft kwam. „Van al die mij bezwaren en mijn vervolgers zijn, mijn God, wil doch bewaren den trouwen dienaar Dijn”, zo citeerde hij het zevende couplet van het Wilhelmus. „Dit lied kun je lezen als de klaagzang van een vluchteling, iemand die naar eer en geweten heeft gehandeld, maar toch, of misschien juist daardoor, op de vlucht moest slaan.”
Kennedy wees ook op onder andere Joodse vluchtelingen, hugenoten en Belgen die in het verleden in Nederland veiligheid zochten. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden Chilenen en Zuidaziatische bootvluchtelingen „met enthousiasme” ontvangen. Vanaf de jaren tachtig, toen het aantal vluchtelingen sterk toenam, veranderde het beleid, schetste de historicus. Na de komst van duizenden gevluchte Tamils „werd besloten de instroom te beperken en meer asielaanvragen af te wijzen.”
Kennedy merkte op dat niet alleen vluchtelingen zich ontheemd voelen, maar dat ook Nederlanders zo’n gevoel kunnen hebben. „Onze manier van denken en leven verandert door de komst van vluchtelingen.” Hij signaleerde dat er behalve van misverstanden soms sprake is van onwelwillendheid. „Toen wij af en toe vluchtelingen opvingen in ons vakantiehuis kregen we problemen met de buren: Wat doen die mensen hier?”
De komst van vluchtelingen zal volgens Kennedy altijd spanningen en wrijvingen meebrengen. „Maar zij zullen onze samenleving ook verrijken met hun talenten en inzichten.” Hij noemde het een taak van de overheid „te investeren in de toekomst van vluchtelingen, zodat zij hun talenten kunnen ontplooien en maximaal kunnen bijdragen aan onze samenleving.”
Diverse ervaringsverhalen illustreerden tijdens de bijeenkomst hoe vluchtelingen hun weg in de maatschappij hebben gevonden. Zo vertelde Zainab Osman dat ze „met veel plezier” als ziekenverzorgende in de wijk werkt en gemeenteraadslid is in haar woonplaats Wijchen.
Samir Maglajlic is al vele jaren onderwijsassistent op een basisschool in Deventer, speelt gitaar en doet aan sport. „Ik ben een ontzettend gelukkig mens in Nederland.”