Ambassadeur Israël op bezoek bij de koning
Israël heeft sinds woensdag een nieuwe ambassadeur in Den Haag. Naor Gilon wil de bestaande vriendschapsbanden met Nederland vooral verder verdiepen. „We zijn allebei heel direct; dat scheelt.”
Den Haag, woensdagmorgen. Een druilerige regen daalt op de hofstad neer. De paarden van de koninklijke stallen trekken zich weinig van het weer aan. Onberispelijk leveren zij het galarijtuig voor de ingang van de Israëlische ambassade aan het Buitenhof af. Begeleid door een kamerheer van de koning, maken ambassadeur Naor Gilon en zijn echtgenote de korte rit naar Paleis Noordeinde.
Als de tonen van het Israëlische volkslied Hatikva zijn weggestorven, maakt Gilon zijn opwachting bij koning Willem-Alexander om zijn geloofsbrieven aan te bieden. Hij is de derde topdiplomaat die deze morgen bij de vorst op de koffie gaat. Eerder zijn de nieuwe ambassadeurs van Tsjechië en Letland hem al voorgegaan. Na een goed halfuur is de ceremonie voorbij.
De eerste werkdag van Gilon is er één vol protocollaire verplichtingen. Toch vindt hij ’s middags in de ambassade even tijd voor een eerste interview. Hij is nog steeds in jacquet gekleed. „Ik heb al veel belangrijke mensen ontmoet, maar nog nooit iemand van koninklijke bloede. Ik was erg onder de indruk van het bezoek bij de koning”, vertelt hij.
De diplomaat groeide op in Israël en bekleedde eerder de post van ambassadeur in Rome. Hoe is het om het zuidelijke temperament voor een no-nonsense polderland als Nederland te verruilen? „Ik heb overal gewoond, dus dat zal wel meevallen”, lacht Gilon. „We zijn allebei heel direct; dat scheelt. Als Israëliërs en Nederlanders iets op hun hart hebben, zeggen ze dat meteen. Wij zijn misschien alleen iets minder beleefd.”
De banden tussen Nederland en Israël zijn uitstekend, benadrukt Gilon. Hij roept de hulp in herinnering die Nederland aan de Joodse staat bood tijdens de Jom Kippoeroorlog van 1973. Zo innig zijn de relaties weliswaar zeker niet meer, maar „de Nederlanders begrijpen de situatie waarin Israël verkeert. Ze snappen dat wij in een grimmige omgeving leven en dat onze buren niet België en Duitsland zijn.”
Voorziet de ambassadeur nog speciale gevoeligheden in de relatie met Nederland? „Niet méér dan met andere landen. We beschouwen Nederland als vriend en onze bilaterale verhoudingen zijn goed. Onze premiers kunnen prima met elkaar overweg.”
Maar als het onderwerp antisemitisme ter sprake komt, veert Gilon op. „Israël heeft een dubbele verantwoordelijkheid: voor de Joden in Israël én in de diaspora. Wij zijn een sterk land en we weten hoe we ons moeten verdedigen. Maar voor de Joden in de diaspora ligt dat soms heel anders. Wij vinden het onbegrijpelijk dat in Nederland toestemming voor een demonstratie van neonazi’s wordt gegeven. Dat zij vrijuit met hun tekens en ideeën te koop mogen lopen.”
Dinsdag gaat Israël voor de tweede keer binnen een halfjaar naar de stembus. Gilon waagt zich niet aan een voorspelling. „De uitslagen lagen in april al zo dicht bij elkaar, dat het onmogelijk iets zinnigs te zeggen.”