Hoger beroep in Wilderszaak in cruciale fase
Het lijkt PVV-leider Wilders opnieuw te lukken een show te maken van zijn strafzaak. Wordt de jager, het OM, een prooi? Of het ministerie van Justitie? Vier vragen.
Wat houdt die zaak ook alweer in?
Wilders werd op 9 december 2016 veroordeeld wegens groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie vanwege zijn uitlatingen op 19 maart 2014 tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Den Haag. In een vol café vroeg hij zijn massaal aanwezige aanhang: „Willen jullie meer of minder Marokkanen?” Nadat de vooraf geïnstrueerde achterban massaal ”minder, minder” scandeerde, reageerde Wilders met een ”Mooi, dan gaan we dat regelen.” Daarmee ging hij volgens de rechtbank te ver.
Zowel de PVV-leider als justitie legden de uitspraak van de rechtbank aan een hogere rechter voor. Volgens het OM had de rechter Wilders ook moeten veroordelen voor het aanzetten tot haat en voor vergelijkbare uitspraken die hij vóór 19 maart had gedaan op een Haagse markt, én verdiende hij straf. De hoger beroepszaak begon op 17 mei 2018 en is nu, mede door recente onthullingen van RTL Nieuws, in een cruciale fase beland.
Hoezo: in een cruciale fase?
Aanvankelijk leek het hoger beroep alleen te dienen voor het opgehelderd krijgen van allerlei interessante rechtsvragen. Wilders koos echter voor een verweer dat, even los van hoe je daar inhoudelijk over denkt, magistraal kan worden genoemd. Zo kreeg hij eerst gedaan dat de hoger beroepsrechters moesten worden vervangen. Na een vraag van Wilders’ advocaat maakten ze onvoldoende duidelijk waarom D66-leider Pechtold, anders dan Wilders, niet werd vervolgd voor diens uitspraak „dat hij nog nooit een Rus was tegengekomen die zijn eigen fout had rechtgezet.”
Begin juni kreeg Opstelten, prominent VVD’er, van Wilders het verwijt dat hij in strijd met de scheiding der machten zijn gezag zou hebben aangewend om het OM tot vervolging te dwingen. Nadien haalt RTL Nieuws voortdurend ambtelijke stukken boven water, waarin Wilders vervolgens steeds zijn gelijk bevestigd ziet.
Staat het al onomstotelijk vast dat Opstelten zijn macht misbruikte?
Zeker niet, maar Wilders’ actie ”Beschadig de tegenpartij” begint wel vruchten af te werpen. Afgelopen zomer bleken de antwoorden van minister Grapperhaus op schriftelijke Kamervragen van de PVV-fractie over deze zaak niet helemaal volledig te zijn. Er waren in 2014 meer contactmomenten geweest tussen de top van het OM en Opstelten over de Wilderszaak dan Grapperhaus aanvankelijk had gemeld. Twee weken geleden lekte uit dat Opstelten voorafgaand aan een bijeenkomst op 25 september 2014 gericht had aangegeven welke punten hij wilde bespreken. Daar viel nog een verklaring voor te geven: het ministerie wilde zo goed mogelijk voorbereid zijn op persvragen, nadat het vervolgingsbesluit wereldkundig was gemaakt.
Documenten die RTL zondag mede door toedoen van het gerechtshof in handen kreeg, zijn nog onthullender. Deze laten zien dat een clubje topambtenaren van het ministerie, als waren zij zelf de aanklagers, vlijtig met het openbaar ministerie meedachten en concrete suggesties doorspeelden naar de top van het OM. Dat riekt naar een poging tot politieke beïnvloeding, al is nog niet duidelijk wat justitie met deze ambtelijke input deed.
Hoe nu verder?
Een aanzienlijk deel van de Tweede Kamer is er inmiddels van overtuigd dat de bewuste topambtenaren buiten hun bevoegdheden zijn getreden. Dat betekent weer een nieuw schadelijk voorval op het ministerie, na de ‘bonnetjesaffaire’ die de bewindslieden Opstelten en Teeven in 2015 de kop kostte. Grapperhaus zal daar op enig moment verantwoording over moeten afleggen. Of de nieuwste ontwikkelingen voor de rechter reden zijn om de zaak stil te leggen of af te blazen, moet nog blijken. Één ding staat echter vast: van een normaal, ordelijk proces is al lang geen sprake meer. Wilders heeft zijn doel bereikt.