OM: Euthanasie op demente vrouw in juridische zin moord
De 68-jarige voormalige verpleeghuisarts Catharina A. die in april 2016 in Den Haag euthanasie pleegde op een 74-jarige zwaar demente patiënte, is volgens het openbaar ministerie in juridische zin schuldig aan moord.
Jusititie benadrukte echter dat de arts goede bedoelingen had en dat de euthanasiewet niet helder is in de eisen die aan artsen worden gesteld. „De norm die zij geschonden heeft, was onduidelijk.” De arts hoeft daarom geen straf te krijgen, zei de officier van justitie maandag voor de rechtbank in Den Haag.
A. gaf naar eigen zeggen met de euthanasie gehoor aan een wilsverklaring die de patiënte had opgesteld toen ze nog helder van geest was. Het OM stelt dat A. onvoldoende heeft vastgesteld of de demente vrouw in de laatste fase van haar leven echt niet meer wilde leven. In juridische zin is volgens het OM geen sprake van levensbeëindiging op verzoek, maar van moord.
De patiënte gaf soms meermalen per dag aan dat ze dood wilde, maar zei daarna vaak „maar nu nog niet.” Volgens A. was haar brein te sterk verwoest door de alzheimer om een beredeneerde beslissing te kunnen nemen. De avond voor haar dood had de patiënte een ongebruikelijk helder moment. „Ik wil dood. Het is goed”, zou ze tegen haar dochter en haar schoonzoon hebben gezegd.
Justitie heeft de arts vervolgd om de wet te verhelderen en haar daarmee onevenredig hard geraakt, stelde haar advocaat. Die vroeg de rechtbank om het OM niet-ontvankelijk te verklaren. „Het gaat niet aan om over de rug van een arts jurisprudentie te verkrijgen”, zei de advocaat.
A. heeft volgens haar raadsman „zeer behoedzaam en zorgvuldig” gehandeld en van geen van de deskundigen die ze raadpleegde een waarschuwing gekregen dat euthanasie in deze situatie niet mogelijk was.