„Je hebt er graag zulke mensen bij”
Op de parkeerplaats staat zijn 45 km-autootje (het model van een vrachtauto), met op de kentekenplaat in hoofdletters zijn naam: Pieter. Hij had graag vrachtwagenchauffeur geworden, maar dat kon niet vanwege zijn verstandelijke beperking. Nu is hij in dienst bij Topline Gerbera in Tuil. „Ik heb het naar m’n zin, ik vind het hier leuk.”
Hij werkt al zo’n 12,5 jaar bij de kwekerij, vertelt Pieter den Hertog (29) in de kantine van het bedrijf. „Maar ik heb nog steeds iets met vrachtwagens. Dat is mooi, hè, dat je ze hier ziet komen om onze bloemen weg te brengen.” En in vakantietijd maakt hij „met Gijs” ritten in een vrachtwagen om aardappels bij boeren op te halen.
Pieter, die sinds kort een kamer bewoont in een woonlocatie in Geldermalsen van zorgorganisatie Siloah, is de helft van de week aan de slag bij Topline Gerbera. „Op de twee andere dagen ben ik klusjesman bij een hortensiakweker in Zaltbommel. Ik heb eigenlijk twee banen.”
Machine
In Tuil houdt hij zich vooral bezig met het plukken van de gerbera’s. „En als het nodig is, sta ik aan de machine.” De bloemen die vanuit de kassen op zelfrijdende wagentjes aangevoerd worden, moet hij dan daarin hangen. Hij loopt voorop om te laten zien hoe dat allemaal in z’n werk gaat. De machine sorteert er de exemplaren met korte stelen en kleine diameters uit, de goede worden automatisch tot bosjes gebundeld.
„Best een slim apparaat”, zegt Pieter, „als je het tenminste goed aanstuurt. En ook wel gevaarlijk, want als je je vinger ertussen houdt, neemt hij die mee. Je moet daarom altijd goed opletten.”
Jan Mans (56) en zijn zoon Rino zijn de directeuren-eigenaren van Topline Gerbera. Jan verhaalt dat zijn vader in Zuilichem ooit een tuinbouwbedrijf begon. Zelf kwam hij in 1978 in de zaak. De onderneming verhuisde toen naar Brakel, later naar Hedel en zij is sinds vorig jaar –omdat de provincie de glastuinbouw wilde verplaatsen– gevestigd in Tuil. Ook echtgenote Willy draagt haar steentje bij. Een echt familiebedrijf dus.
De verhuizingen gingen gepaard met schaalvergroting. Topline Gerbera, met zo’n vijftien medewerkers, beschikt nu over bijna 4 hectare, een omvang die correspondeert met het gemiddelde in de sector. „Je moet groter worden of je valt af”, licht Jan toe.
Gerbera’s zijn planten die ongeveer drie jaar lang continu bloemen leveren. De dagelijkse oogst gaat naar diverse veilingen, waaronder in Aalsmeer en Ede. Ze worden „via de klok verkocht”, daarna volgt transport naar bloemisten in binnen- en buitenland.
In de kassen in Tuil staan gerbera’s in zo’n veertig verschillende soorten en in allerlei kleuren. Jan: „Het is de laatste twintig jaar een trendy bloem. Je ziet bijna geen boeket zonder gerbera’s. Het is tevens een bloem zoals een kind een bloem tekent: een rondje met bloemblaadjes eromheen.”
Stagière
Mans heeft, zo geeft hij aan, „een zwak voor jongens die buiten de boot dreigen te vallen.” Daarbij speelt ook zijn eigen gezondheid een rol. „Ik had vroeger last van mijn rug. Daarom ben ik overgestapt naar gerbera’s. Die staan namelijk op een verhoogd teeltsysteem, daar hoef je niet voor te bukken. Ik besefte destijds: als ik in de tuinbouw wil blijven, moet ik dit doen. Je voelt dat ook jij kwetsbaar bent en dan vind je het fijn om anderen die dat zijn te helpen.”
Hij heeft niet actief gezocht naar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Pieter kwam binnen als stagière en bleef daarna, met loondispensatie via de Wajong, in dienst. Jorian Quivooij (20), een jongen met autisme, begon enkele jaren terug als vakantiekracht en werkt nu, zonder Wajong, eveneens bij Topline Gerbera.
Jorian vertelt: „Ik ben hier helemaal op m’n plek. Voorlopig zou ik niks anders willen. Ik heb leuke collega’s en mijn beperking hindert mij niet, die ervaar ik hier helemaal niet.”
Over zijn werkzaamheden: „Ik doe voornamelijk plukken. En verder samen met Rino gewasbescherming en een beetje aansturen en kijken of alles goed gaat.” Jorian, die woont in het dorpje Hoenzadriel, legt uit dat de bloemen geplukt mogen worden als er een rondje van meeldraden in zit. „Maar dat moet je wel leren.”
Plezier
Mans: „Deze mensen brengen een stuk plezier en ontspanning in je bedrijf. Iedereen houdt van ze. Ze maken zich niet druk of er wel of niet geld verdiend wordt, daarover hebben ze geen stress. Ze vragen, zeker in het begin, om veel begeleiding. Maar vanuit bewogenheid en een christelijke achtergrond hebben wij er graag zulke mensen bij.”
„Werkgevers lopen tegen gedoe en regels aan”
Jan Mans vindt dat de overheid te weinig doet om mensen met een beperking aan de slag te helpen. Hij wijst erop dat in het sociaal akkoord van 2013 is afgesproken meer banen voor deze groep te creëren, maar dat de regering tegelijk de regeling voor een aanvulling op het loon heeft versoberd.
„Er is binnen onze sector best interesse om extra arbeidsplaatsen aan te bieden. De tuinbouw leent zich daar voor, wij hebben gewoon handjes nodig, er is niet voor alles opleiding vereist. Werkgevers lopen echter tegen allerlei gedoe en regels aan. We ervaren dat gemeenten en instanties niet altijd meewerken. Als maatschappij behoren we met z’n allen voor de zwakkeren te zorgen. Toch vallen er mensen tussen wal en schip: zij krijgen geen Wajong en ze zijn te duur voor een reguliere baan.
Bedrijven zijn uiteraard geen liefdadigheidsinstellingen. We moeten onze boterham verdienen. Zeker in crisistijd wordt het moeilijk om werknemers met een handicap aan te nemen of vast te houden. Dus we hebben wel steeds ondersteuning van de overheid nodig.”