Als hedendaagse mensen stellen wij veel vragen over de uitleg van de Bijbel en zoeken we in de Schrift naar antwoorden op actuele problemen. Prof. dr. Arnold Huijgen wil ons een andere richting laten inslaan.
Bij het lezen van de Bijbel gaat het immers over zo veel meer en vaak om wat anders, aldus de auteur, hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hij begint zijn boek met de zinsnede: „Gods verborgen omgang vinden zielen waar Zijn vrees in woont” (Psalm 25 vers 7, berijmd). Hij hoort hierin liefde, intimiteit en de nabijheid van de levende God. Om zo met God om te gaan, is het nodig afgestemd te raken op de toonzetting van de Bijbel.
Dr. Huijgen typeert zijn publicatie als een beknopte hermeneutiek, maar dat laatste woord vindt hij eigenlijk te modern en te technisch. De hoogleraar richt zich vooral op de omgang met de Bijbel in de praktijk. Hij noemt drie hedendaagse hermeneutische kwesties: 1) Mogen vrouwen ambtsdrager worden?; 2) Zijn homoseksuele relaties toegestaan?; 3) Is de wereld door evolutie of door Gods schepping ontstaan? Dr. Huijgen vindt het nadeel van zulke discussies dat de Bijbelse teksten vooral worden gelezen om problemen op te lossen waar de Bijbelschrijvers zelf geen idee van hadden. Ook dreigt het gelovig omgaan met de Schrift zelf daardoor onder te sneeuwen.
Je laten lezen
De auteur strijdt tegen diepgeworteld rationalisme in de benadering van de Schrift. Hij ziet het gevaar dat de Bijbel een informatiebron wordt, een studieboek; niet langer de stem van de levende God. De centrale stelling van dr. Huijgen is dat het lezen van de Schrift geen kwestie van techniek of methode is, maar juist van een ontvankelijkheid waarbij de lezer God aan zich laat handelen. Belangrijker nog dan de beweging van de lezer naar de Schrift toe, het lezen, is de beweging van God door de Schrift naar de ontvanger toe. Dat wordt hier aangeduid als ”je laten lezen”. De auteur geeft toe dat dit vreemd klinkt, maar de Schrift is de stem van de levende God, dus lezen we met onze oren en ons leven is luisteren.
Daarna komt Luther aan bod met de drieslag ”gebed, meditatie en aanvechting”. Hoofdstuk 4 noemt theologische en filosofische achtergronden, waarbij de zeventiende-eeuwse Franse filosoof René Descartes dient om de wortels van het moderne denken te belichten. Daarna volgt een toelichting op de traditie en de relatie met objectiviteit.
Op grond van de Nederlandse Geloofsbelijdenis maakt dr. Huijgen de toespitsing: de Schrift is ons niet gegeven om onze nieuwsgierigheid te bevredigen, of om ons te informeren over historische feiten, maar ze is geschreven met het oog op ons heil.
Hoofdstuk 6 brengt de voorgestane luisterhouding in de praktijk. Als voorbeelden dienen de theologen Bonhoeffer en Noordmans en een eigen uitleg van de uitspraken van Petrus over mannen en vrouwen.
Dr. Huijgen heeft een knap boek geschreven. Hij voert daarin een waardevol pleidooi om de Schrift bevindelijk en existentieel te lezen. Met veel voorbeelden en citaten illustreert hij zijn betoog. Tegen een al te verstandelijke benadering van de Bijbel biedt dit boek een goed tegenwicht. Het is terecht dat wij niet mogen heersen over de uitleg, maar vooral luisteraar moeten zijn.
Eenzijdig
Toch heb ik moeite met de eenzijdigheid van het boek. Het zoeken van antwoorden op eigentijdse vragen in de Bijbel is volstrekt legitiem. Dat is heel de kerkgeschiedenis gebeurd en juist het karakter van Gods Woord maakt dat mogelijk. Dat zoeken hoeft geen rationalisme te zijn, maar kan voortkomen uit het diepe verlangen Gods wil te verstaan. Die zoektocht gebeurde ook in de Vroege Kerk en is niet pas een vrucht van de laatste eeuwen.
Het is opmerkelijk dat Luther en Bonhoeffer uitvoerig aan het woord komen, met hun eenzijdige christocentrische lezen van het Oude Testament. Waarom ontbreekt de eigen gereformeerde traditie? Waarom is er geen aandacht voor de Nadere Reformatie, waar de bevinding een grote plaats inneemt (en niet alleen in een dualisme)? Waarom ontbreekt de heilshistorische benadering? Toch noemt de auteur het belang van het lezen en luisteren met de kerk der eeuwen.
Het creationisme wordt ten onrechte afgeschilderd als een beweging die de waarheid van de Schrift wil aantonen met natuurwetenschappelijke middelen, en dus een typisch modern verschijnsel is. Het omgekeerde is echter het geval: het creationisme begint juist met het gezag van de Bijbel en met de uitleg die gelovige luisteraars 2000 jaar lang hebben gehoord. De pogingen om de consequenties daarvan door te trekken naar hedendaagse wetenschapsgebieden is feilbaar en de beoefenaars erkennen dat openlijk. Wie de kerkvaders, zoals Augustinus, raadpleegt, merkt dat toen al heel wat vragen aan de orde waren die nu als „typisch modern” aangeduid worden.
In zijn algemeenheid is de benadering van de historiciteit van de gebeurtenissen in de Bijbel, zoals de val van Jericho, erg eenzijdig, met te weinig aandacht voor de context. De geschiedenis van God met Israël en andere volken vormt immers het fundament van veel profetische uitspraken.
Geen tegenstelling
Samenvattend kan ik het boek van dr. Huijgen typeren als een waardevolle oproep intens te luisteren naar de Schrift. Zelf hecht ik echter meer waarde aan de volledige kerkgeschiedenis, met de vele voorbeelden dat gelovig luisteren en de omgang met historische problemen en ethische kwesties geen tegenstelling hoeven te vormen.
”Lezen en laten lezen – Gelovig omgaan met de Bijbel”, Arnold Huijgen; uitg. KokBoekencentrum, Utrecht; ISBN 978 90 23958 69 7; 240 blz.; € 19,99