Proef de IJsseldelta en haar historie
De zomer is bij uitstek de periode om mooie fietstochten te maken, bijvoorbeeld door Nationaal Landschap IJsseldelta. De 50 kilometer lange Smaakfietsroute IJsseldelta loopt langs weerszijden van het Zwarte Water, langs allerlei plekken waar lokaal eten en drinken te koop is. Wie goed oplet, krijgt ook nog wat mee van de geschiedenis van de regio.
Een boer roept: „Mooi, hè?”, als hij ziet dat er foto’s gemaakt worden van zijn koeien met hun kalfjes, net buiten hanzestad Hasselt. Hasselt is een van de steden aan het Zwarte Water, waar de Smaakfietsroute IJsseldelta langs leidt. Naast Hasselt doet de route ook Zwolle, Genemuiden en Zwartsluis aan.
Het eerste wat in het oog springt als je Hasselt binnenfietst, is korenmolen De Zwaluw. Voordat deze in 1857 werd gebouwd, was voor omwonenden de dichtstbijzijnde molen helemaal in Zwolle. Voor de plaatselijke bakkers bracht de reis ernaartoe veel extra kosten met zich mee, want om in Zwolle te komen, moesten zij gebruikmaken van de tolbrug over het Zwarte Water. De nieuwe molen De Zwaluw was dus zeer welkom.
Molen De Zwaluw heeft nog tot het einde van de twintigste eeuw als molen dienst gedaan. Van de ongeveer 10.000 wind- en watermolens zijn er zo’n 9000 verdwenen, maar de molen in Hasselt staat nog altijd op zijn plek. Hij is nu eigendom van een stichting die zich inzet voor het behoud van de molen.
Aan het monument zijn zes gediplomeerde molenaars en twee molenaars in opleiding verbonden. Hij is tegenwoordig ook als trouwlocatie, feestlocatie en vergaderruimte in gebruik.
Molen De Zwaluw is slechts een van de zeventig rijksmonumenten in Hasselt. Een ander voorbeeld is de Grote- of Sint Stephanuskerk. Jaarlijks komen op Sacramentsdag, de tweede zondag na Pinksteren, allerlei mensen voor een bedevaart naar Hasselt toe. Deze bedevaart vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen en staat ook wel bekend als Feest van de Hasselter Aflaat, omdat mensen vroeger door deel te nemen aan de bedevaart, een aflaat konden verdienen.
Achter de kerk is een mooie tuin aangelegd, met bij de ingang de Latijnse tekst ”Miserorum et afflictorum asylon”: voor ongelukkigen en bedroefden een toevlucht. Op tweede kerstdag 2018 startte en eindigde bij deze kerk een Stephanuswandeling onder leiding van protestants, kerkelijk jongerenwerker Mink de Vries, waarbij deelnemers stilstonden bij het leven van Sint Stephanus.
Boerenveldschuur
Net buiten Hasselt, in Rouveen, bij natuurgebied Olde Maten, staat Veldschuur ”Bid en Werk” met de naam goed zichtbaar op het schuine, rieten dak. Deze Staphorster boerenveldschuur is in 2005 herbouwd, want de eigenlijke schuur, een onderkomen voor vee, was er slecht aan toe. De boerderij herbergt nu een informatiecentrum van Staatsbosbeheer en Stichting Vrienden van de Oldematen. Er vinden allerlei workshops en activiteiten plaats. Zo kunnen bezoekers er zelf kaas maken, kievietsbloemen vouwen en manden vlechten.
Elk fietsknooppunt op de route kan dienen als start- of eindpunt. Neem de De Agnietenberg bij knooppunt 67 aan de Haersterveerweg. In dit restaurant ligt de nadruk op het gebruik van regionale, streekeigen en seizoensgebonden producten, aldus de folder. „De kok werkt veel met biologische producten. Uiteraard ben je ook welkom tijdens de fietstocht voor een kop koffie, eventueel met gebak of een ijscoupe.”
’s Zomers is het terras vaak goed gevuld met fietsers, wandelaars en regelmatig met bruiloftsgasten. Het huidige theehuis is de moeite van het bekijken waard, want dat was vroeger een bijgebouw van het klooster Sint Agnes, waar Thomas à Kempis vanaf 1398 woonde. Deze beroemde Zwollenaar werkte daar onder andere als novicemeester en leidde nieuwe kloosterlingen op tot volwaardig monnik. Hij werd vooral bekend vanwege zijn boek ”De navolging van Christus”.
Brass Boer Thuis
Behalve De Agnietenberg noemt de folder ”Librije’s Zusje” als culinaire stop in Zwolle, maar dat restaurant maakte eind 2014 plaats voor De Librije, het restaurant van Jonnie en Thérèse Boer. Het heeft drie Michelinsterren, de hoogste waardering die een restaurant kan krijgen, maar daar zijn de prijzen dan ook naar. Voor wie iets goedkopers zoekt, is de andere horecagelegenheid van Jonnie en Thérèse wellicht een optie: bistro-brasserie Brass Boer Thuis aan de Nieuwe Markt, die eerder dit jaar de deuren opende. En natuurlijk kunnen fietsers Librije’s Winkel aan het Spinhuisplein bezoeken, bijvoorbeeld om barbecuespecerijen te kopen.
Bij Zwolle neemt vrijwilliger Henk Johan Pierik wandelaars en fietsers mee op het Haersterveer, de laatste handgetrokken kabelpont van Nederland. Voor zestig cent (enkele reis) helpt hij zijn klanten de Overijsselse Vecht over, naar buurtschap Haerst. Daarvandaan kunnen de passagiers verder fietsen naar Hasselt.
Zelf melk tappen
Bij verschillende boerderijen langs de route is het mogelijk om zelf melk te tappen. Natuurboerderij Hogeboom in Hasselt is er een van. Voorbijgangers kunnen voor een eurootje een lege fles kopen, die ze voor nog eens een euro kunnen vullen met verse melk.
De tap staat er nu ruim twee jaar, vertelt boer Hendo Hogeboom (32). „Er wordt veel gebruik van gemaakt. Op een slechte dag verkopen we zo’n 5 liter, maar op een goede dag wel 80.”
De boerderij krijgt vooral bezoek van vaste klanten, aldus Hendo. „Ze komen voor de smaak van de melk. Die is anders dan die van gewone melk, omdat onze koeien alleen gras eten. Mensen willen graag weten waar de melk vandaan komt.”
Voor fietsers die op de dijk fietsen, heeft de boerderij speciale hooibalen neergezet die verwijzen naar de melktap. „Fietsers kunnen de melk niet goed meenemen, want de melk moet koud blijven. Sommigen drinken de fles daarom meteen leeg.”
De flessen die klanten bij de boerderij kopen, kunnen ze hergebruiken. „Ze hebben een opening van 53 millimeter en kunnen gewoon op de kop in de afwasmachine.”
Hendo startte pas met de verkoop van verse melk, nadat hij andere producten aan huis was gaan verkopen. „Het begon met pompoenen. Die gingen als warme broodjes over de toonbank. Later zijn we vlees van onze Belted Galloways, een Schots koeienras, aan huis gaan verkopen. En sinds twee jaar dus ook verse melk.”
Haersterveer
Het Haersterveer, dat vlak bij de Agnietenberg vertrekt, is de laatste handgetrokken kabelpont van Nederland. Hij wordt bediend door vrijwilligers. Om te laten weten dat je wilt oversteken, kun je aan de grote bel trekken. Henk Johan Pierik (50) is een van de vrijwilligers. „Ik doe dit drie uur per week”, vertelt hij. „Soms ga ik in die tijd maar vier keer op en neer, maar in het hoogseizoen soms wel tachtig keer. Het is niet zwaar, maar je moet wel op de goede manier trekken.”
De huidige pont is afkomstig van de Willemskade in het centrum van Zwolle, weet Pierik. „Voor die tijd was er lange tijd geen pont en daarvóór lag er een grotere, waar paard en wagen op konden.” Pierik ziet dat het de laatste jaren druk is. „Meer mensen hebben een elektrische fiets, waardoor ze langere afstanden fietsen en er meer mensen willen oversteken.”
Een artikel in magazine Landleven in 2014 zorgde ook een tijdje voor meer bezoekers, vertelt Pierik. „Mensen kwamen speciaal naar het pontje kijken. Soms zelfs uit het buitenland.”