Boten op de Randmeren komen ’s zomers steeds vaker in moeilijkheden doordat schroeven en roeren verstrikt raken in waterplanten. Zeilboten met een grote diepgang mijden de plassen en jachthavens zien klanten vertrekken. Het probleem wordt aangepakt door onder water te maaien. „Vastzittende reddingsboten vormden een alarmsignaal.”
Op een zonnige voorjaarsavond in juni cirkelen 49 zeilboten rond de startboot van zeilvereniging Flevo Harderwijk op het Wolderwijd, een van de Randmeren tussen Zeewolde en Harderwijk. Boten uit de havens van beide plaatsen maken zich op voor een van de achttien wedstrijden in de woensdagavondcompetitie. Een zeiler vaart vlak langs de startboot om de wedstrijdleiding te waarschuwen voor waterplanten bij de boeien in het uitgezette startveld.
Het is nog voorjaar en er zijn nog maar een paar planten aan de oppervlakte te zien. Toch heeft een van de boten al groene slierten in de schroef. In het Wolderwijd zijn de problemen de laatste jaren groter dan in het nabijgelegen Veluwemeer. „In de zomer kun je hier met diep stekende zeilboten amper varen”, zegt Taco de Boer, lid van het wedstrijdcomité. Als de scheepshoorn klinkt, hijst hij een vlag om aan te geven dat een deel van het deelnemersveld van start mag. „In de zomer wordt de wedstrijdbaan aangepast, want anders loop je vast. We worden daarbij gehinderd door de regelgeving: een wedstrijd mag niet in de geul plaatsvinden en juist daar groeien de waterplanten niet”, zegt Randolf Kobus, voorafgaand aan de wedstrijd waaraan ook hij deelneemt.
Kobus is voorzitter van Watersportvereniging Zeewolde. Eén sliertje aan het roer kan al invloed op de snelheid hebben, weet hij. „Zo gevoelig is het.” Een jaar of tien geleden werden er nog Nederlandse Kampioenschappen op het Wolderwijd gehouden. Dat is nu, door de begroeiing, niet meer mogelijk. „Die wedstrijden worden in het najaar gehouden, op het moment dat de waterplanten volledig uitgegroeid zijn.”
Zeilen op het Gooi- en Eemmeer is in de zomer zelfs verschrikkelijk, zegt Kobus. „Je loopt zo vast.” Wie er geen last van hebben? „Kitesurfers. Kitesurfen is hier de snelst groeiende sport.”
De Randmeren tussen Flevoland en Gelderland, Utrecht en Noord-Holland zijn in de jaren ’60 van de vorige eeuw aangelegd, nadat men op problemen stuitte in verband met de aanleg van de Noordoostpolder. Daar werd het nieuwe land tegen het hoger gelegen Overijssel aangelegd. Het had tot gevolg dat het grondwater van het nieuwe naar het oude land wegliep. Om dat te voorkomen zijn de Randmeren aangelegd. Maar ook toen stuitten de ingenieurs op problemen: het water in de Randmeren stond stil en groeide dicht met algen. Het stinkende, stilstaande water moest helder en aantrekkelijk worden. Bovendien moest het gebied worden ingericht met baaien, stranden en eilanden.
„De algengroei is opgelost”, vertelt Rita Braam, directeur van Gebiedscoöperatie Gastvrije Randmeren, waarin zestien gemeenten van Almere tot en met Kampen vertegenwoordigd zijn, en die in 2013 werd opgericht om het gebied te beheren, in te richten en recreatie te bevorderen. „Planten losten het probleem van het vieze water op. Ze groeiden goed, want de bodem is rijk aan groeistoffen”, aldus Braam.
Het heldere water raakte geliefd bij zwemmers en bootbezitters, maar onder het oppervlakte doemde een volgend probleem op: fonteinkruid. Vanuit de bodem groeien de lange stengels van deze plant naar het oppervlakte om daar horizontaal uit te breiden. De oplossing –maaien– blijkt in de praktijk door regelgeving lastig. Een door vissers omgebouwde boot maait één keer per jaar de planten onder water. Gemeenten betalen eraan mee. Dat maaien mag niet zomaar, zegt Braam. „De Randmeren zijn onderdeel van het Natura 2000-gebied, waarin bij wijze van uitzondering een klein deel van de waterplanten één keer per jaar gemaaid mag worden.” In het grootste deel van het water komt de maaiboot niet langs. Braam vergelijkt de Randmeren met een ski-oord. „Dat is ook een natuurgebied. Je kunt zeggen: „We bouwen een paar liften, zie maar waar je skiet” of: „We geven aan waar je mag recreëren”.”
Het fonteinkruid wordt de afgelopen paar jaar op het Veluwemeer verdrongen door kranswier, een plant die voor de watersporters geen problemen oplevert. Meer richting het westen, in het Gooi- en Eemmeer, is het probleem met het fonteinkruid zo groot als het circa tien jaar geleden in het Veluwemeer was. Of daar ooit ook kranswier gaat oprukken, is niet te voorspellen, zegt Braam. „We krijgen niet van de natuur op een briefje wat ze van plan is.”
Reddingsboten verstrikt
In de zomer van 2015 kwamen twee reddingsboten van de KNRM vast te zitten in waterplanten. Het niet kunnen uitrukken van de reddingsboten zorgde voor een alarmsignaal bij de instanties, zegt Braam. Het leidde tot Kamervragen en tot meer budget voor het maaien. De KNRM meldde vorig jaar dat de waterplanten een groeiend veiligheidsprobleem vormen. „Opvarenden nemen soms onverantwoorde risico’s om hun scheepsschroef van wier te ontdoen. Fonteinkruid en aarvederkruid kunnen tot aan het wateroppervlak groeien, waardoor zelfs zwemmers erin verstrikt kunnen raken”, aldus de reddingsmaatschappij.
De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) kwam al in 2017 met een lijst van verschillende manieren om de overlast van waterplanten aan te pakken. Zo kun je de voedselrijkdom van water en bodem verlagen, waardoor planten minder gaan woekeren. Het verwijderen van de planten hoeft niet alleen met een maaiboot, dat kan ook door het inzetten van graskarpers of door het verdiepen van de bodem.
Aan elk van deze oplossingen kleven wel nadelen. Zo is het verlagen van de voedselrijkdom erg complex en is baggeren erg kostbaar, ook al omdat dit om de vijf tot tien jaar herhaald moet worden.
Maaien is slechts een tijdelijke oplossing, zegt Gerdina Krijger van Hiswa Vereniging. Hiswa zet zich in voor de watersport en voor de vele bedrijven op en aan het water. „Het liefst trek je de planten uit, maar dat mag niet.” Slechts een beperkt deel van de waterplanten mag gemaaid worden en bovendien mag dat maaien dus maar één keer per jaar. „Je kunt de overlast dus maar mondjesmaat aanpakken.”
Het maaien en vooral ook het afvoeren van het maaisel kost veel. Wie betaalt dat allemaal? „Rijkswaterstaat is ervoor verantwoordelijk en zal dat moeten betalen”, zegt Krijger. „Maar dat gebeurt niet.”
Inkomstenderving
De gevolgen van het dichtgroeien van de wateren zijn groot. Vooral jachthavens derven inkomsten door vertrekkende klanten. „Tussen de 10.000 en 100.000 euro per bedrijf per jaar. Booteigenaren zeggen ligplaatsen op en verplaatsen hun boten naar plekken waar minder problemen met waterplanten zijn. Dat betekent dat ze daar ook geen werkzaamheden op werven meer verrichten. Bedrijven in de getroffen gebieden doen heel erg hun best om klanten te behouden, maar ze moeten roeien met de riemen die ze hebben.”
Rijkswaterstaat maait alleen in de vaargeul. Daar kan dus wel gevaren worden. Maar wat als iedereen voor de vaargeul kiest omdat daarbuiten niet meer te varen valt? „Dan krijg je onveilige situaties”, zegt Krijger. Ze schetst een situatie van een drukke vaargeul, waarin beroepsvaart met onervaren watersporters te maken krijgt. „Dan zouden we de vergunningen verruimen. Dan mag er meer gemaaid worden en komt daar meer geld voor vrij.”
Brandweerboot
Het aantal klachten over waterplanten neemt de laatste vijf jaar toe, meldt de gemeente Harderwijk. Maar gezien de drukte in de stad in de zomer hebben deze problemen nog geen invloed op het bezoek aan de havens.
Aan de overzijde, vlak bij de haven van Watersportvereniging Zeewolde, ligt het reddingsstation van de brandweer. Daar was het water een tijd terug zo dicht begroeid dat de brandweerboot niet meer uit kon varen. De gemeente maait er nu. De commerciële beheerder van de haven van de vereniging moet dat soms ook doen. „Zeewolde wordt neergezet als hét watersportdorp van Flevoland. Alleen... het water is niet van de gemeente”, zegt zeilverenigingsvoorzitter Kobus.
Is er onder de verschillende instanties voldoende besef van de ernst van de problematiek? De gemeenten willen reuring op het water, maar hebben dat niet in eigendom. „Het gevolg is dat partijen naar elkaar wijzen voor de oplossing van de problemen.”
De vereniging houdt zelf in de gaten waar haar leden kunnen varen. „En de leden houden elkaar op de hoogte. Het is erg vervelend als je tijdens een wedstrijd merkt dat je boot niet zo hard loopt. Als je dan stopt en er komt een pluk wier uit het roer voorbij drijven, dan weet je wat de oorzaak van de vertraging is.”
>>gastvrijerandmeren.nl >>rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/waterkwaliteit/ waterplanten.aspx