Vergeten oorlog Betuwe herleeft

Slechts de resten van twee kapotgeschoten en met onkruid overwoekerde monumenten herinneren aan de strijd om de Betuwe. Bijna 200 dagen was de fruitregio frontlinie na het debacle Market Garden in september 1944. Dankzij BOIC wordt dit in oktober spectaculair herdacht. Over een vergeten strijd, kapotgeschoten dorpen en de zoektocht naar een zilverschat.

tekst Gert Janssenen beeld Vidiphoto
12 July 2019 09:10Gewijzigd op 16 November 2020 16:30

West-Europa staat deze maanden bol van de Tweede Wereldoorlogherdenkingen. Op 6 juni dit jaar was het precies 75 jaar geleden dat de geallieerden op de stranden van Normandië landden; bijna een jaar later had de bevrijding van Nederland plaats. Alle dorpen en steden op de route van de geallieerde troepen staan wel stil bij de bevrijding en bij de gruwelijkheden van het naziregime. Ook de Betuwe. Zo staat begin oktober het evenement ”The Island” gepland: een soort levend museum dat herinnert aan het op de Duitse bezetter veroverde bruggenhoofd.

Het is met name het Betuws Oorlog Informatie Centrum (BOIC) dat dit onderbelichte deel van de oorlogshistorie in herinnering brengt. Geen enkel gebied was tijdens de Tweede Wereldoorlog zo lang frontlinie als de Betuwe. De overkant van de Rijn bleef na de mislukte slag om de brug bij Arnhem bezet gebied en fanatieke Duitse troepen probeerden verloren terrein in de Betuwe te heroveren. Gevolg was dat complete dorpen in puin werden geschoten en vele honderden burgers om het leven kwamen. Massaal vluchtten de inwoners naar de ‘buren’, totdat ook daar de granaten als rijpe appels uit de lucht vielen.

Het rivierengebied kwam tweemaal onder water te staan doordat de Duitsers de dijk bij Elden doorstaken. Het grootste deel van de bevolking vluchtte naar België. Alleen de mannen bleven achter om het vee te verzorgen. Het ”manneneiland” was geboren.

Initiatiefnemer van BOIC is de Valburger Bauke Huisman (49). Zijn opa en enkele ooms verbleven op het manneneiland. „Na de oorlog vertelden ze ieder hun eigen verhaal en die verhalen correspondeerden niet altijd met elkaar.”

Op zoek naar de waarheid ontdekte Huisman een schat aan historische gegevens die in de reguliere geschiedschrijving volkomen onderbelicht bleven. De logische verklaring is volgens hem de aandacht die onder meer de Engelse oorlogshistorici opeisten voor het heroïsche optreden van hun soldaten tijdens Market Garden. „Alle belangstelling ging na de oorlog uit naar de Britse helden in Oosterbeek en Arnhem en ook -zij het in mindere mate- naar de Waalcrossing van de Amerikanen bij Nijmegen. De verbeten strijd tussen de grote rivieren raakte zodoende uit beeld.”

Reënactmentkamp

BOIC werkt samen met oorlogsmuseum Niemansland in Gendt en de stichting Never Forget Them in Heteren om de vergeten slag weer op de kaart te krijgen. Vorig jaar oktober werd op kleine schaal in de uiterwaarden langs de Rijn een reënactmentkamp opgezet. Dit jaar wordt een terrein van 9 hectare naast landgoed Schoonderlogt bij Valburg volledig ingericht als militair kampement uit de oorlog, met zo’n 200 militaire geallieerde en Duitse voertuigen en evenzoveel reënactors met bijbehorende wapen- en radiodemonstraties.

Zogenoemde ”mock battles” moeten het publiek twee weekenden lang een beeld geven van de tactische aanvallen uit die tijd. „Het eerste weekend mogen de Duitsers winnen”, vindt Huisman, „hoewel ze niet te nadrukkelijk aanwezig zullen zijn met nazivlaggen en SS-veldtekens. Voor scholen in de regio worden lespakketten samengesteld. Er zijn ook speciale educatiedagen waarbij leerlingen het kampement kunnen bezoeken en ze een rondleiding krijgen.”

Dat ook gemeente en provincie inmiddels overtuigd zijn van het historisch belang van The Island, blijkt uit de medewerking en de financiële ondersteuning die de organisatie krijgt.

Niet zonder reden is gekozen voor Schoonderlogt. Op die plek schreeft de bekende Amerikaanse kapitein Dick Winters van de 101 Airborne Divisie het verslag van ”Crossroads”, de beroemde en verfilmde aanval op een Duits bataljon langs de dijk tussen Heteren en Randwijk met slechts één peloton Amerikaanse para’s. Het origineel van de veel gepubliceerde portretfoto van Winters voor de poort van Schoonderlogt hangt in de kelder van legerkazerne ”Barracks” in Bastogne. „Ik heb ze daar nog moeten vertellen over de inhoud en achtergronden van deze opname. Generaal Anthony McAuliffe die zich tijdens het Ardennenoffensief bij Bastogne weigerde over te geven aan de Duitsers, had eerder in Valburg zijn hoofdkwartier.

In buurdorp Slijk-Ewijk werd de bekende ”Conferentie van Valburg” gehouden, waarop door de Britse generaals werd besloten om Market Garden op te geven en de schuld van de mislukking in de schoenen van de Polen te schuiven.”

Een lijvig en tenenkrommend verslag van die conferentie staat op de website van BOIC, opgetekend uit de mond van de Poolse officier en tolk Jerzy Dyrda. De Poolse generaal Stanislaw Sosabowski zag na uitgebreide bestudering van de Duitse posities nog een tactische mogelijkheid om met zijn eigen troepen de ingesloten Engelse para’s bij Oosterbeek en Arnhem te ontzetten en de brug bij Arnhem te veroveren. Uit het verslag blijkt dat Sosabowski op een zeldzaam botte wijze is geprovoceerd en geschoffeerd door de Engelse generaals Thomas en Horrocks.

Eerherstel

Op verzoek van het Engelse opperbevel werd de Poolse legeraanvoerder eind 1944 ontheven uit zijn functie en de Poolse militairen kregen de schuld van de nederlaag bij Arnhem. De vernedering van Sosabowski is subtiel buiten de Engelse oorlogsverslaggeving gehouden. Pas in 2006 volgde in Nederland eerherstel voor de Poolse parachutistenbrigade.

Vanaf 21 september 1944, vier dagen na de luchtlandingen bij Renkum en Wolfheze, barst de strijd om de Betuwe los. Omdat daar zeer veel gevluchte, Duitse troepen aanwezig zijn, lukt het niet om op tijd de brug bij Arnhem te bereiken en het Britse bataljon van luitenant-kolonel John Frost te hulp te schieten. Duitse legereenheden weten zelfs bevrijde dorpen te heroveren. Zo verwisselen Betuwse enclaves regelmatig van ‘eigenaar’, waarbij de inwoners van dorp naar dorp vluchten.

Sommige dorpen worden volledig kapotgeschoten door de Engelsen om zo de Duitsers te verdrijven. Een kleine duizend burgers komen daarbij om het leven. Zo wordt Huissen gebombardeerd en worden plaatsen als Elst (Gld), Hemmen, Zetten en Opheusden compleet verwoest. Het veroveren van een steenfabriek bij Heteren langs de Rijn duurt vier dagen! Samen met de ruïne van kasteel Hemmen vormt de fabriek het enige bewijs van de slag om de Betuwe.

Inunderen

Een nieuwe ramp volgt. In de nacht van 2 op 3 december 1944 blazen de Duitsers de Waaldijk bij Elden op. „Op die plek staat de stroming recht op de dijk en daar kon dus een maximaal effect worden bereikt”, verklaart Huisman. „Doel was om de opmars van de geallieerden tot stilstand te brengen. Alle Duitse tanks werden namelijk op bevel van Hitler teruggetrokken naar Midden-Duitsland. En zonder tanks is een effectieve verdediging niet mogelijk. Dat inunderen hadden ze nota bene geleerd uit de militaire geschiedenis van ons land.”

Terwijl al veel inwoners zijn geëvacueerd door het oorlogsgeweld, moeten ze nu vluchten voor het stijgende water. In eerste instantie blijven er 4000 mannen achter om voor het vee te zorgen, later werd dat aantal teruggebracht naar 1000. Tussen de splitsing van Waal/Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal ontstaat zo een enclave, die ook wel het ”Manneneiland” wordt genoemd. Vrouwen, kinderen en ouderen –in totaal zo’n 60.000 mensen– vluchten naar Eindhoven, Tilburg en het Belgische Geraardsbergen. De bevolking van de nog niet bevrijde gebieden in de Betuwe wordt door de Duitsers alle kanten op gestuurd, vooral richting het noorden.

Beschietingen

Door smeltwater volgt in februari 1945 een tweede overstroming, waarbij opnieuw huizen en huisraad worden beschadigd. Ondertussen gaan de beschietingen op de nog bezette Veluwerand vanuit de Betuwe –en andersom– gewoon door. Ook dat zorgt voor grote verliezen aan mensen en materieel. Ondertussen eisen de bevrijders hun aandeel van de buit op. Huizen worden leeggeroofd door Britse en Schotse militairen en brandkasten gekraakt door de Amerikaanse explosievendienst. „Zo is de kluis van het gemeentehuis in Dodewaard opgeblazen en de buit –zilveren daalders– meegenomen. Omdat de Amerikanen bij een Duitse tegenaanval echter onder vuur kwamen te liggen, werden de munten begraven in een schuttersputje.”

Volgens de Valburgse oorlogshistoricus is die zilverschat nooit gevonden. „Toch is de plek wel ongeveer bekend...”

Zilveren avondmaalsbeker

Uit de hervormde kerk van Valburg werd een kostbare zilveren avondmaalsbeker geroofd, in de zestiende eeuw geschonken door de adellijke familie Ingen Nuland. De beker dook onlangs op bij een veiling. Ook andere kerken deden na de oorlog aangifte van verdwenen kostbaarheden.

Meer informatie over de vergeten slag om de Betuwe is te vinden op www.boic.nl en in het oorlogsmuseum in Gendt.

Tussen 5 en 13 oktober heeft het herdenkingsevenement The Island plaats. Meer informatie daarover staat op de site www.theisland44-45.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer