Dronepiloot bij de brandweer: straks volledige werkweek
Wie denkt constant met vliegtuigjes te kunnen spelen, kan beter geen dronepiloot bij de brandweer worden. „Onze drones vliegen meestal maar een minuut of tien”, zegt Cees Smits, instructeur bij de brandweerregio Midden- en West-Brabant. „Alle organisatie eromheen kost heel wat meer tijd.”
Midden- en West-Brabant is nog een uitzondering in brandweerland. Alleen Haaglanden, Twente en de brandweer van Rotterdam hebben ook een droneteam. Bep van Rooij (27), adviseur incidentbestrijding bij de brandweerregio, is voor een vijfde van haar werktijd dronepiloot. „Veel collega’s hebben, net als ik, naast hun kantoorbaan een directe brandweertaak. In deze nieuwe tak van sport zit veel ontwikkeling.”
Drones worden onder andere ingezet bij brandbestrijding, onderzoek, zoek- en reddingsacties en controle op gevaarlijke stoffen. Aan de onbemande vliegtuigjes hangen daarvoor optische camera’s, warmtebeeldcamera’s (die hittebronnen of vuurhaarden waarnemen) en sensoren.
Officier Wilbert Kleijer: „Met drones kan de brandweer beter en sneller optreden. In de opleiding van bevelvoerders en officieren van dienst wordt altijd gezegd dat ze bij een incident geen tunnelvisie moeten hebben, dat een helikopterblik nodig is. Een drone biedt nu letterlijk dat overzicht. In zo’n informatiepositie waren we nooit eerder. Zo komt een drone ook op plekken waar we anders niet bij kunnen, bijvoorbeeld omdat er instortingsgevaar is.”
Enkele jaren was Kleijer projectleider drones bij Brandweer Nederland. „Ons land is dichtbevolkt, het luchtruim is behoorlijk belast. Er is nu nationale regelgeving voor drones, vanaf juni volgend jaar gelden Europese regels. Als er in de toekomst ook ruimte komt voor autonoom vliegen op grotere afstanden, buiten het zicht van de piloot, zal een drone aanrijdende eenheden alvast van de eerste beelden van een brand of ongeval kunnen voorzien.”
Een droneteam bestaat minimaal uit drie personen. De piloot is als gezagvoerder eindverantwoordelijke. Hij bepaalt of er gevlogen wordt en stemt af met andere autoriteiten. Tijdens de vlucht stuurt hij de drone via een zogeheten controller. „De sensorbediener leidt hem daarbij”, legt Smits uit. „Die zorgt ervoor dat de juiste informatie wordt opgehaald en verwerkt. Het derde lid, de waarnemer, let erop dat het vlieggebied veilig is en de piloot niet wordt gestoord. Hij is alert op omstanders of bijvoorbeeld een zwerm vogels.”
Robbert Nijs (45), hoofd vakbekwaamheid bij de brandweerregio, is ook lid van het droneteam. „In mijn functie werk ik vaak alleen. Het droneteam spreekt me aan, omdat het daarin juist op samenwerking aankomt. Bovendien interesseert techniek me. Ik denk dat de brandweerdrone letterlijk een hoge vlucht neemt.”
Kleijer verwacht dat ook. „Op den duur hebben dronepiloten een volle werkweek. Straks is er, vermoed ik, een professionele drone-organisatie van brandweer, politie, douane, Rijkswaterstaat en andere overheidsinstanties samen. Risicobeheersing bij evenementen, bouwcontroles, met drones kan zo ontzettend veel meer.”
Aanvullende opleiding bij brandweer
Dronepiloten bij de brandweer volgen allereerst de basisopleiding die voor elke beroepsdronevlieger verplicht is. Een aanvullend intern opleidingsprogramma van circa zeven dagen is specifiek op brandweertaken gericht. Bep van Rooij: „We leerden onder meer over wet- en regelgeving, verantwoordelijkheden, luchtvaartkaarten, luchtvaartadministratie, aerodynamica en het weer. Maar ook over menselijke factoren, hoe je als team opereert, hoe je bij een inzet voldoende rust neemt.”
Een medische keuring is onderdeel van de selectieprocedure. Naast de inzet bij branden en dergelijke oefent het droneteam van Midden- en West-Brabant geregeld op vliegbasis Woensdrecht en een veld voor modelvliegsport in Oosterhout.